Schiermonnikoog is het kleinste van de Nederlandse Waddeneilanden. Het eiland boven de provincies Friesland en Groningen, is enkele decennia Duits bezit geweest.
De Duitse graaf Berthold von Bernstorff kocht het eiland in 1893. Hij betaalde daarvoor ongeveer 200.000 gulden en liet vervolgens naaldbomen aanleggen voor de houtproductie. Ook liet hij, op de plek van de huidige jachthaven, een veerdam aanleggen. De graaf overleed in 1917, maar het eiland bleef in bezit van de familie Bernstorff-Wehningen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak kwamen er nog meer Duitsers naar het eiland. In het noorden van het eiland werd een radarpost gebouwd en daarnaast verrezen er tijdens de oorlogsjaren op het eiland ongeveer dertig bunkers. Deze maakten onderdeel uit van de Atlantikwall, een 2685 kilometer lange verdedigingslinie met bunkers, kanonnen en mijnenvelden die liep van Noorwegen tot de grens van Spanje.
Op 11 juni 1945, weken nadat het vasteland was bevrijd, kwam er ook voor Schiermonnikoog een eind aan de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse staat bestempelde het eiland toen als ‘vijandelijk vermogen’ en confisqueerde het. Daarmee kwam er een eind aan een lange periode waarin het eiland privébezit was geweest. Jaren na de confiscatie probeerde de Duitse familie Bernstorff-Wehningen het eiland nog terug te krijgen. Tevergeefs.