Voor de Verenigde Staten was 30 april 1789 een gedenkwaardige dag. Op die dag werd George Washington geïnaugureerd als eerste president van de prille republiek. Een “experiment dat in handen is gelegd van het Amerikaanse volk”, zo verwees de kersverse leider naar de staatsinrichting van de nieuwe natie. Het was een opzienbarend project, een democratisch gekozen bestuur en staatshoofd, gebonden aan grondrechten die golden voor de bewoners van alle deelnemende staten. In een tijd dat de rest van de wereld al eeuwenlang geleid werd door absolute monarchieën.
Het waren de zogenoemde ‘Fouding Fathers’, waar Washington er één van was, die aan de wieg stonden van de democratie van de Verenigde Staten. Zeven politici die elk op hun eigen wijze in de achttiende eeuw een leidende rol speelden bij de totstandkoming van het land dat tegenwoordig nog steeds bestuurd wordt volgens de grondbeginselen die zij op dat moment vormgaven. In zijn nieuwe boek Founding Fathers – De grondleggers van de Verenigde Staten, dat verschenen is in het jaar dat Amerika een nieuwe president kiest, introduceert Amerikadeskundige Frans Verhagen (1954) dit illustere zevental. De auteur is al sinds jonge leeftijd gefascineerd door de Verenigde Staten, waar hij studeerde en werkte als correspondent. Hij was hoofdredacteur van het tijdschrift Amerika en publiceerde twaalf boeken, waaronder Alle Amerikaanse presidenten en de biografie Lincoln, een geniaal politicus.
De inauguratie van Washington was slechts de uitkomst van een proces van natievorming dat al vele jaren eerder in gang gezet werd. Na kort de voorgeschiedenis behandeld te hebben, beginnende met de kolonisatie van Noord-Amerika rond 1600, begint de schrijver met beschrijven van de ontwikkelingen die leidden tot de Amerikaanse Revolutie. Door Engeland opgedrongen wetten en belastingen en het ontbreken van zeggenschap hierover aan de kant van de kolonies, zorgden gaandeweg voor meer ongenoegen en mondden uit in een gewapende strijd van de Amerikanen tegen de Engelsen. De Amerikaanse milities werden aangevoerd door Washington, die zich eerder aan de kant van de Engelsen militair had bewezen tijdens de French and Indian War, in Europa bekend als de Zevenjarige Oorlog (1756-1763). Verhagen prijst hem als
“de noodzakelijke man, degene zonder wie succes in deze oorlog moeilijk voor te stellen is.”
Terwijl de gevechten tegen de Engelsen nog doorgingen tot 1783 werd op 4 juli 1776 de Onafhankelijkheidsverklaring getekend, een datum die tegenwoordig nog altijd een nationale feestdag is. Verhagen beschrijft hoe een andere Founding Father, Thomas Jefferson, fungeerde als hoofdauteur van dit historische document. De jurist en plantagehouder zou zelf in 1801 worden gekozen als derde president en in 1804 herkozen. Verhagen constateert het tweeslachtige feit dat vrijheidsstrijder Jefferson enerzijds de slavernij verwierp, maar anderzijds zijn hele leven slaven bleef houden. Daarin was hij overigens niet de enige, want ook Washington was eigenaar van slaven, hoewel hij hen in zijn testament de vrijheid gaf bij het overlijden van zijn echtgenote. Het is toch wel een smet op de reputatie van de oprichters van Amerika. Er gingen nog een eeuw voorbij voordat in 1865 ook de slavernij afgeschaft werd door president Abraham Lincoln, hoewel de prijs in de vorm van de Amerikaanse Burgeroorlog hoog was.
Meningsverschillen
Verhagen beschrijft hoe niet enkel de standpunten van de Founding Fathers over slavernij hun weerslag hadden op de latere geschiedenis, maar ook hun meningsverschillen over de macht van de federale overheid. Zo was de jurist Alexander Hamilton, minister van Financiën in Washingtons regering, een voorstander van een sterke staat. Hij wilde Amerika omvormen tot industriële mogendheid met een belangrijke rol voor de financiële wereld, gecontroleerd door een Nationale Bank. “Het ultieme Wall Street-type”, zo wordt Hamilton genoemd door Verhagen. Jefferson daarentegen geloofde in een kleine overheid en zag de VS als een natie van landbouwers. Het invoeren van papiergeld door banken was volgens hem enkel gericht om “zwendelaars te verrijken op kosten van het eerlijke en hardwerkende deel van de natie”. Verhagen legt het verband met de eenentwintigste eeuw waar in de naweeën van de economische crisis Jefferson volgens hem populair zou zijn geworden met deze stellinginname.
Verhagen legt nog meer parallellen met de actualiteit. Het is opmerkelijk dat de vuile campagnes die de presidentsverkiezingen tegenwoordig kenmerken zeker geen nieuw verschijnsel zijn. In de presidentscampagne van 1796 tussen Republikein Jefferson en Federalist John Adams, een drijvende kracht achter de onafhankelijkheidsverklaring en vicepresident onder Washington, ging het er al hard aan toe. Adams, die de verkiezingen zou winnen, werd volgens de schrijver neergezet “als een despoot die het volk wantrouwde en in de Verenigde Staten een monarchie wilde vestigen.” Op hun beurt maakten de Federalisten Thomas Jefferson zwart als “een demagoog die gebruikmaakte van de angsten van het volk om zijn eigen carrière te bevorderen.” Verhagen geeft aan hoe bijzonder het is dat de eerste presidentswisseling, ondanks alle onenigheid, zonder gewelddadigheden plaatsvond. Dat democratische proces is sindsdien altijd zonder geweld aanvaard en presidenten werden gerespecteerd als staatshoofd boven de partijen, hoewel Verhagen wel constateert dat aan dat laatste een eind kwam door de afkeer van sommige Republikeinen voor het presidentschap van Barack Obama.
Terwijl in de VS de verkiezingsstrijd met een niet eerder vertoonde haat tussen beide partijen is losgebarsten, is het inspirerend om te lezen hoe het een groep intelligente mannen, ondanks onderlinge meningsverschillen, ruim twee eeuwen geleden lukte om afzonderlijke staten te verenigen op democratische grondvesten. Hun erfenis leeft voort. Frans Verhagen introduceert deze Founding Fathers allemaal persoonlijk en legt uit hoe ze geschiedenis schreven en daarom in de VS onsterfelijk zijn geworden. De auteur geeft een leerzaam overzicht van alle relevante politieke ontwikkelingen en verrijkt dat met actuele parallellen en leuke anekdotes – bijvoorbeeld over Benjamin Franklin (die o.a. meeschreef aan de Onafhankelijkheidsverklaring) die tijdens een spelletje schaak als rechtgeaard republikein zijn koning niet wilde verdedigen. Een politieke pageturner is zijn boek niet, vanwege de soms wat droge materie over staatsrecht, maar wie als Amerikaliefhebber even wil ontsnappen aan het platvloerse politieke moddergegooi van alledag vindt in dit boek wel diepgang en inspiratie.
Boek: De Founding Fathers – De grondleggers van de Verenigde Staten
Fragment uit het boek: De Founding Fathers, een groepsportret
Meer Amerikaanse geschiedenis