Oud-politicus Ed van Thijn had tijdens de Tweede Wereldoorlog maar liefst achttien onderduikadressen. Abubakkar Bangura vluchtte tien jaar geleden voor het geweld in zijn geboorteland Sierra Leone.
Ed van Thijn (1934) werd als negenjarig joods jongetje in 1943 naar Westerbork gedeporteerd. Dankzij een list van zijn vader kwam hij vrij. Vervolgens zwierf hij langs achttien onderduikadressen. In het najaar van 1944 werd hij verraden en belandde hij via het Huis van Bewaring in Zwolle opnieuw in Kamp Westerbork, waar het laatste treintransport richting gaskamers net was vertrokken. April 1945 werd hij door de Canadezen bevrijd.
Na de oorlog speelde Van Thijn een belangrijke rol binnen de PvdA. Hij was onder meer fractievoorzitter van de partij in de Tweede Kamer, burgemeester van Amsterdam en minister van Binnenlandse Zaken.
Abubakarr Bangura (1977) ontvluchtte tien jaar geleden de burgeroorlog in Sierra Leone. Hij studeerde pedagogiek bij Fontys Hogescholen in Tilburg en richtte het Sierre Leone Youth Initiative op dat materiële en immateriële steun wil bieden aan kinderen en jongeren in Sierre Leone. Hij is momenteel manager director van een bedrijf dat zich richt op het stimuleren van ondernemerschap onder Afrikaanse jongeren en op het bevorderen van het investeren van bedrijven in Afrika. Voor zijn werk ontving hij in 1998 als eerste Afrikaan de Tilburgse Vredesprijs.
Ed van Thijn en Abubakarr Bangura zijn beide ooggetuigen van een oorlog. Tony van der Meulen, oud-hoofdredacteur van het Brabants Dagblad, zal hen op zondag 25 april interviewen over hun ervaringen. De bijeenkomst begint om 14.15 uur en de entree bedraagt 3 euro. Reserveren kan via tel. 073-6566764 of www.nmkv.nl
