Geschiedenis wordt telkens herbekeken en herverteld. Geschiedenis telt als inspiratie en interpretatie. Zo ook voor de Pre-Raphaelite Brotherhood, de rebelse jongemannen die in de tweede helft van de negentiende eeuw de Britse kunst nieuw leven wilden inblazen. Hun voorbeeld daarbij was de… Italiaanse kunst van de Late Middeleeuwen en de vroege Renaissance.
In zijn driedelig opus The Stones of Venise (1851/53) bedenkt de Britse kunsthistoricus John Ruskin:
Op zoek naar een ‘eerlijke, authentieke’ kunst schetste en tekende de sociaal geëngageerde en diep gelovige Ruskin (1819-1900) zelf de Gotische, Byzantijnse en vroeg Renaissance bouwstenen van het Venetiaans erfgoed. De veelzijdige Ruskin schreef essays en verhandelingen niet enkel over kunst, maar ook over geologie, ornithologie, literatuur, botanica, politieke economie… Daarnaast pende hij gedichten, voordrachten, reisgidsen, onder meer over de Alpen, handboeken, talloze brieven en zelfs een sprookje voor een nog onschuldig meisje. In zijn boek The Seven Lamps of Architecture (1849) ontwikkelde hij zijn artistieke streefdoelen:
- Ambacht als teken van toewijding aan God.
- Waarheid en eerlijkheid in materialen en structuur.
- Kracht.
- Schoonheid.
- Leven(digheid).
- Herinnering als respect voor de cultuur en de maatschappij waarin ze ontstonden.
- Gehoorzaamheid aan de bestaande (Engelse) waarden.
Deze basisprincipes herkende Ruskin bij enkele veelzijdige kunstenaars in het Victoriaanse, imperialistische Groot-Brittannië. Die ‘innovators’ kregen zijn steun. Onder hen William Morris die het ambachtelijke en het corporatistische van de Middeleeuwen nieuw leven probeerde in te blazen. De Vlaamse Primitieven waren voor hem een belangrijke inspiratiebron.
Ophelia
En de prerafaëlieten, die inspiratie puurden uit de middeleeuwse en Italiaanse kunst voor de dood van de Italiaanse schilder Raphael(lo) in 1520. De zuivere, ongekunstelde, diep christelijke en niet maniëristische schilderijen van Cimabue, Botticelli, Fra Angelico, Gozzoli, Lippi, Della Robbia, Verrocchio, Michelangelo, Veronese. Maar ook de verhalen van Dante, Boccaccio, passages uit de Bijbel, oude mythes en middeleeuwse legendes. Het zijn allemaal inspiratiebronnen voor de dorstige nieuwlichters. En natuurlijk de Britse bard William Shakespeare – o, Ophelia, de verdronken schone uit het theaterstuk Hamlet – vormt een aanzet voor beelden en composities. Het schilderij Ophelia (1851/52) van John Everett Millais behoort nog altijd tot de topstukken van de Britse negentiende-eeuwse kunst.
Model voor die treurende geliefde van Hamlet was Elisabeth – Lizzie – Siddal. Om de verdrinkingscène zo waarheidsgetrouw mogelijk uit te beelden dobberde het levende model volgens de overlevering in een badkuip. Het water (in het koude atelier) werd opgewarmd door brandende kaarsen onder de kuip. Tevergeefs want Lizzie werd ziek. Mogelijks was het geen verkoudheid door het ijzige water, maar eerder tuberculose, de ziekte van die tijd. Het zou John Ruskin zijn geweest die haar dokterskosten betaalde.
De eclatante, efemere schoonheid van Elisabeth Siddal, zelf niet onverdienstelijk als tekenares, bekoorde ook Dante Gabriel Rossetti, die haar meermaals schilderde, maar ook gedichten over/voor haar schreef en haar huwde. Al stond echtelijke trouw niet in zijn woordenboek.
De Italiaanse diaspora
Dat Rossetti de Italiaanse pre-renaissance als inspiratiebron koos, is ook niet vreemd gezien zijn familiale achtergrond. Zijn vader was naar Londen gevlucht omdat hij een zware straf riskeerde als aanhanger van de Risorgimento, de politieke beweging die al aan het begin van de negentiende eeuw de eenmaking van Italië beoogde. Ook zijn intellectuele grootvader langs moeders kant was een Italiaanse migrant. Voor dandy Rossetti was de artistieke expressie van Italië bijgevolg meer dan een herinnering aan de Grand Tour, de reis op het Europese continent die jonge Engelse gentlemen vaak als voltooiing van hun opvoeding maakten.
Italië, waar de ontluikende jongelingen opgegroeid in het preutse, puriteinse Groot-Brittannië, met open mond gaapten naar de zwoele uitstraling van voluptueuze schonen. Ook een ‘opvoeding’, al was het een licht erotische.
Wapperende manen, sensuele kleuren, dromerige poses, evocatieve draperingen, uitbundige details, elegante bloemen- en plantencomposities zijn zo gepuurd uit de Quattrocento kunst én daadwerkelijke aanschouwing. De jonge ‘mansmensen’ zagen zich als hervormers, dé vernieuwers van de kunst in al haar vormen. Want in navolging van Ruskin beperkten ze zich niet tot schilderkunst, realiseerden niet enkel schilderijen maar ook keramiek, glaswerk. Daarbij sloten zich ook de beeldhouwers van de New Sculpture movement aan. De manufactuur Morris & Co bedacht niet enkel het nog beroemde florale behangselpapier maar weefde onder meer vier enorme Heilige Graal-tapijten en ontwierp een piano/virginaal, allebei naar de creatie van Edward Burne-Jones.
Broeders onder mekaar
Officieel werd The Pre-Raphaelite Brotherhood opgericht in september 1848, het woelige revoltejaar in heel Europa. De negentiende-eeuwse Romantiek met een opzwepend idealisme, allerhande historismes, de tegenreactie tegen het achttiende-eeuwse rationele Verlichtingsdenken en een religieuze heropflakkering: het was een verzet tegen het ‘vooruitgangsdenken’ van het toenmalige industriële kapitalisme dat – en niet alleen in het denken van Karl Marx – tot vervreemding en slavernij leidde.
William Morris verafschuwde industriële producten ‘zonder ziel’. De fabrieken met hun uitstoot verloederden steden en de natuur. Stoomtreinen verbonden in een ‘razende’ vaart de steden. Uitheemse producten werden via grote schepen van over de hele wereld aangevoerd. De nieuwe ‘industrie’ – want zo werd fotografie aanvankelijk genoemd – veranderde voorgoed de traditionele schilderkunst. Wetenschap weerlegde traditionele overtuigingen. Het leven versnelde en menselijke verhoudingen kantelden.
De zeer zelfbewuste jonge schildersgarde beoordeelde de toenmalige schilderkunst – vooral het classicisme – als zielloos en decadent. Zij zochten een nieuwe intensiteit in vibrante kleuren, scherpe contouren, schilderijen met minder diepteperspectief zoals hun Italiaanse iconische voorbeelden. Hun journaal The Germ (De Kiem), tevens een verwijzing naar hun gehechtheid aan de natuur, gold als manifest en luidde het begin van een artistieke omwenteling in.
De verstrengelde samenwerking tussen kunstenaars, bijna als een mysterieus verbond, werd daarom gepromoot door The Pre-Raphaelite Brotherhood. Op hun eerste doeken stond als een geheim teken PRB, een afkorting die ze aanvankelijk weigerden te verklaren. Zo verweven kunst en realisaties maar ook persoonlijke en intieme levens zich. John Everett Millais huwde Effie Gray, de wettelijke vrouw van John Ruskin, na de ontbinding van hun huwelijk. De opgegeven reden was: huwelijk …‘niet-geconsumeerd’. Dante Gabriel Rossetti rollebolde met Jane, mevrouw William Morris en met Fanny Cornforth, en met…
En de Zusters…?
Na vijf jaar was het feestje (in theorie) over en ging iedereen zijn weg. Maar de breuk was nooit volledig omdat de bohemiens meenden dat kunst spiritueel was en hun idealisme hen altijd zou verbinden. Anderen namen de fakkel over. De Britse kunst na de prerafaëlieten was voorgoed veranderd.
En dan zijn er nog de Pre-Raphaelite Sisters. De vrouwen die in de luwte werkten. De dames waren niet alleen mooi; ze hadden ook talent: Elisabeth Siddal, de dichteres Christina Rossetti (zus van), Evelyn De Morgan, een van de eerste (vrouwelijke) fotografes Julia Margaret Cameron, Marie Spartali Stillman, Eleanor Fortescue-Brickdale, Phoebe Anna Traquair… Vrouwen die tussen de draperingen van de geschiedschrijving vielen.
Bronnen ▼
–Pre-Raphaelite & other Masters, The Andrew Lloyd Webber Collection, Royal Academy Publications, Londen, 2003.
-Jan Marsh, Jane & May Morris, A biographical story, 1839-1938, s.d.
-Frances Thomas, Christina Rossetti, a Biography, Virago, Londen, 1994.
-Carol Jacobi, James Finch (ed), The Rossettis, Tate Britain Publications, Londen, 2023.
-Allen Stanley, Christopher Newall (ed), Pre-Raphaelite Vision, Truth to Nature, Tate Britain Publications, Londen, 2004.