Gelegen op amper enkele kilometers van het hectische Brusselse stadscentrum vormt het voormalige Rood klooster met zijn vijvers, moerassen en beschermd natuurreservaat aan de rand van het Zoniënwoud een ware oase van rust en natuurpracht. Toch heeft deze priorij een bewogen en merkwaardige geschiedenis achter de rug. Een schets:


Het verhaal begint zowat omstreeks 1359 van onze jaartelling. In het Zoniënwoud vat onder impuls van kanunnik Guillaume Daniels de kluizenaar Egide Olivier het plan op om samen met enkele van zijn meest trouwe geloofsgenoten een kleine kluis op te richten. In de daaropvolgende jaren groeide het aantal volgelingen vrij snel uit tot een ware kloostergemeenschap. In 1369 wordt het eerste altaar in een kleine kapel ter ere van de heilige Paulus ingewijd en in de daarop volgende jaren gaan de kloosterlingen leven volgens de regel van Sint-Augustinus en verkrijgt kort daarop de kloosterstichting de status van priorij.
Gedurende vrijwel al die tijd wordt in verscheidene geschriften hierbij melding gemaakt van de ‘Rode Cluyse’ of het ‘Roocclooster’. Sommigen historici poneren dat de roodkleurige mortelspecie die gebruikt werd om de muren te bepleisteren en die vermoedelijk een mengsel was van fijngestampte dakpannen en bakstenen aan de oorsprong ligt van de naamgeving. Andere deskundigen verwijzen dan weer naar een meer etymologische verklaring: het voorvoegsel ‘rode’ of ‘roo’ van het Nederlandse werkwoord ‘rooien’ zou volgens hen erop wijzen dat het klooster werd gebouwd op een reeds ontgonnen of gerooide plaats in het woud.
De verdere tribulaties

Toch pakten zich vrij snel donkere wolken samen boven het klooster. In 1572 wordt de priorij als gevolg van de in die tijd aanhoudende religieuze twisten meermaals geplunderd en enkele decennia later valt een deel van de gebouwen ten prooi aan de vlammen. Gelukkigerwijze blijft de bibliotheek met manuscripten en de met sublieme miniaturen verluchte boekwerken samen met het bindatelier gespaard. Heel wat van deze handschriften zijn overigens nu nog te bewonderen in de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek te Wenen, die terecht doorgaat voor een paradijs van bibliofielen en boekenwurmen.
Met een in 1784 uitgevaardigd edict van Jozef II (1741-1790) wordt de orde echter plotseling ontbonden en dienen de kloosterlingen te vluchten naar hun refugehuis in Brussel. Pas met de Brabantse omwenteling (zie artikel: De Boerenkrijg) kunnen de monniken hun vertrouwde klooster kortstondig opnieuw betrekken, maar het definitieve doek valt uiteindelijk toch enkele jaren later met de Franse Revolutie. In 1796 wordt de priorij onverbiddelijk opgeheven en publiekelijk te koop gesteld. Het cultureel erfgoed werd samen met de terreinen versnipperd en in de loop der jaren vestigden zich op de voormalige kloostersite achtereenvolgens een spinnerij, ververij, steenkapperatelier en een herberg. In 1910 werden de overgeblevenen gebouwen eigendom van de Belgische Staat die de restanten van de vroegere priorij uiteindelijk in 1959 als ‘beschermd monument’ klasseerde.
Ontmoetingsplaats van kunstenaars

Zelfs jaren nadat de priorij als dusdanig eigenlijk had opgehouden te bestaan, vormden de diverse gebouwen zoals het verblijf van de prior, het kapittelgebouw en het vroegere gastenkwartier de uitverkoren domicilie van tal van kunstenaars. Zo plantte eind negentiende eeuw onder meer Jean-Baptiste Degreef (1852-1894) zijn schildersezel neer op de site. Geïmponeerd door de rust van het domein en overweldigd door het natuurdecorum legde hij door zijn typische landschapsschilderingen, geïnspireerd door Hippolyte Boulenger (zie ook artikel: De School van Tervuren), zowat de basis van wat meerdere kunsthistorici durven te omschrijven als het Belgisch impressionisme. Ook andere bekende kunstschilders zoals Alfred Bastien (1873-1955), Adolf Keller (1880-1968) en Auguste Oleffe (1867-1931), die reeds door het gebruik van zijn fel kleurenpalet tot het Fauvisme behoorde, lieten zich in hun werken stimuleren door het majestueus landschap en de imponerende omgeving.
Huidig natuurschoon en actuele herbestemming

De biologische en ecologische waarde van deze flora en fauna is daardoor des te groter en dient om ze te beschermen zeker gevrijwaard te blijven. Om de talrijke natuurliefhebbers en wandelaars letterlijk in goede banen te leiden en tegelijkertijd de schade aan de natuur maximaal te beperken werden door het Brussels Instituut voor Milieubeheer de nodige beschermde en afgebakende zones uitgetekend die enkel te betreden zijn via aangelegde paden.
Sinds 1977 werd in de voormalige gebouwen van het Rood klooster een kunstencentrum geopend met verscheidene tentoonstellingsruimten en artiestenateliers die door het publiek kunnen bezocht worden. Praktische informatie inzake openingsuren en evenementen: www.rouge-cloitre.be