Een vroeg globaliseringsproces
Stel u iemand voor die rond 350 v.Chr. besluit vanuit de Lage Landen op reis te gaan. Hij trekt naar het zuiden door het gebied van de Kelten en bereikt bij Marseille de Middellandse Zee. Per boot zijn reis vervolgend legt hij aan in de havens van Ligurië en Etrurië. Na een bezoek aan Rome en de steden in zuidelijk Italië steekt hij over naar Sicilië, zeilt naar het kosmopolitische Karthago, scheept in naar Egypte, brengt een bezoekje aan het tempelstaatje Judea en gaat van boord in de havensteden van Fenicië. Tot slot reist hij via Cyprus, Griekenland, Macedonië en de Donau weer naar huis. Zo’n reiziger keerde terug met verhalen over stadstaten en stamsamenlevingen, over handelsnaties, over zelfvoorzienende dorpen en over het Perzische wereldrijk. Hij zou onderweg eerst Keltisch hebben gesproken en later Ligurisch en Etruskisch, Latijn en Grieks, Aramees, Egyptisch, Fenicisch en het daarvan afgeleide Punisch, Perzisch, Thracisch en de talen van Midden-Europa.
Onze reiziger bad tot de beschermgoden van de zeevaart en de wegen in de veldheiligdommen van de Kelten, in de hoge Etruskische podiumtempels, voor marmeren heiligdommen van de Grieken, bij het “huis van alle volken” in Jeruzalem, in de gigantische tempelcomplexen van Egypte en op de offerhoogten van de Levant.
Zou onze antieke toerist al die plaatsen nóg eens hebben kunnen bezoeken aan het begin van onze jaartelling, dan zou hij een totaal andere wereld hebben gezien. Daarin kon hij overal terecht met Latijn, Grieks en Aramees. De heiligdommen waar hij bad om een veilige reis, leken overal op elkaar. De vroegere koninkrijken, stadstaten en stammen waren vrijwel allemaal opgegaan in het Romeinse keizerrijk, dat nog ruim vier eeuwen zou bestaan.
Het is nogal een verandering die zich in de drie eeuwen v.Chr. heeft voltrokken, en de grote vraag is hoe dat kon gebeuren. Eén oplossing is dat de Romeinen in de tussenliggende eeuwen alles veroverden en de eenheid als het ware van bovenaf oplegden. Hun succes valt dan te verklaren door gedegen generaalschap, geharde soldaten en een efficiënte staatsvorm. Zo bezien waren de drie conflicten die Rome uitvocht met Karthago beslissend: de drie Punische Oorlogen. In de Eerste Punische Oorlog (264- 241 v.Chr.) verloor Karthago Sicilië. In de Tweede Punische Oorlog (218-201) breidde het conflict zich uit naar Italië, de Balkan en Iberië. Tot slot sneden de Romeinen in de Derde Punische Oorlog (149-146) een hernieuwde dreiging vanuit Noord-Afrika de pas af.
Punisch
Ons woord “Punisch” is afgeleid van het Latijnse Punicus, waarmee de Romeinen de bewoners aanduidden van de Fenicische kolonies rond het westelijke Middellandse Zeebekken, inclusief de Karthagers. Die mensen spraken ook de Punische
taal, die uit het Fenicisch is ontstaan.
De Romeinen duidden de oorlogen met de Karthagers aan als de Punische Oorlogen, maar er waren destijds ook andere namen. Polybios noemt de Eerste Punische Oorlog bijvoorbeeld “de oorlog om Sicilië” en de Tweede Punische Oorlog “Hannibals Oorlog”. Hoe de conflicten in het Punisch heetten, is onbekend, wat enerzijds illustreert hoe totaal de cultuur van de Karthagers is verdwenen en anderzijds toont hoezeer
wij naar de Oudheid kijken door Romeinse ogen.
Toch is dit verhaal wat al te makkelijk. Er is een dieperliggende verklaring, sociaalwetenschappelijk van aard. Verbeteringen in de metaaltechniek hadden de welvaart doen toenemen en ervoor gezorgd dat de handel intensiveerde. De Feniciërs, afkomstig uit het kustgebied van het huidige Syrië, Libanon en Israël, waren als eersten nieuwe handelsroutes gaan zoeken. De Bijbel bevat een herinnering: in de tiende eeuw v.Chr. zouden koning Salomo en koning Chiram van Tyrus samen een expeditie hebben georganiseerd naar het goudland Ofir. Anderhalve eeuw later zouden Tyrische kolonisten Karthago hebben gesticht: mooi halverwege de Middellandse Zee, op het punt waar het oostelijke en het westelijke bekken elkaar raken. De stichting zou in 814 v.Chr. zijn gebeurd, en inderdaad lijkt het oudste aardewerk te dateren uit het laatste kwart van de negende eeuw. Niet veel later zwierven ook de Grieken uit. De zo opbloeiende interregionale handel ging weer hand in hand met verstedelijking, zowel thuis als overzee, en in de steden waren allerlei vormen van nijverheid, wat de vraag naar grondstoffen deed toenemen. De handelsnetwerken breidden zich almaar verder uit: voorbij de Sahara, naar de Atlantische Oceaan, over de Alpen tot aan de Noordzee. Je zou het met wat fantasie kunnen aanduiden als een vroeg globaliseringsproces.
Steeds grotere staten
Daardoor nam niet alleen de welvaart toe maar kwamen mensen ook vaker met elkaar in contact. Ze wisselden goederen en ideeën uit. De onvermijdelijke conflicten verliepen doorgaans in het voordeel van de partij met de meeste middelen, zodat er een tendens was naar steeds grotere staten. Uiteindelijk bleef er één over. Zo bezien gingen de Punische Oorlogen over de vraag welk imperium de door economische integratie aangedreven competitie zou winnen: het Karthaagse of het Romeinse? De eenheid is niet van bovenaf opgelegd, maar van onderaf opgekomen.
Bij het bovenstaande zijn natuurlijk kanttekeningen te plaatsen. Zo was er in de tijd van de Punische Oorlogen, waarin Rome zich steeds meer deed gelden als supermacht, rond het oostelijke Middellandse Zeebekken geen tendens naar grotere staten. Daar vielen de grote rijken juist uiteen. En als de Romeinen wél de Galliërs konden onderwerpen, met wie ze handel dreven, waarom dan niet ook de Germanen? Het zal ongetwijfeld complexer zijn geweest dan in de twee voorafgaande alinea’s is aangegeven.
Wat echter vaststaat, is dat de uitkomst van het conflict tussen Karthago en Rome het aanzien van de wereld bepaalde. In de letterlijkst mogelijke zin. Beide partijen hadden er weinig moeite mee leentjebuur te spelen bij andere culturen, zoals de Griekse en de Iberische. Waar zulke overnames zich in de Punische wereld echter beperkten tot praktische zaken en inzichten, gingen de Romeinen een stap verder. Ze adopteerden ook de Griekse literaire genres en modelleerden hun pantheon naar de Olympische goden. Twee volken, de Grieken en de Romeinen, met één cultuur, die wij de klassieke noemen. Zo’n totale fusie is in Punisch Afrika nooit ontstaan. We mogen althans speculeren dat in een Karthago dat de oorlog met Rome had gewonnen, Punische dichters de Olympische goden niet zouden hebben bezongen en dat in de steden van een Punisch wereldrijk weinig theaters zouden zijn gebouwd.
De uitkomst van de Punische Oorlogen is dus van politiek én cultureel belang. Lessen voor onze eigen tijd zijn er ondertussen niet. Daar is oude geschiedenis niet voor. Een voorindustriële maatschappij laat zich immers niet vergelijken met een postindustriële samenleving. Bovendien laten moderne ideeën zich moeiteloos projecteren op een wereld waarover het bewijsmateriaal schaars is, zodat de historicus alle ruimte heeft om te vertellen wat hij al vertellen wilde. De Oudheid is een echoput en de feitelijke kenniswinst is gering. Desondanks is het reconstrueren van de drie oorlogen, met alle onzekerheden die daar bij komen kijken, een onderhoudende bezigheid en is het zinvol na te denken over wat je niet weten kunt. Dat is voldoende.
Historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken. Zie ook: mainzerbeobachter.com.
Boek: De vergeten oorlog. De strijd tussen Rome en Karthago