Op uiterst zeldzame filmbeelden uit 1944, gemaakt door Félix Forestier, is te zien hoe het Franse verzet – de résistance – zich in de Vercors voorbereidde op de strijd met de Duitse bezetter. Zelf actief in de résistance, filmde hij zijn kameraden in de zomer van dat jaar terwijl ze zich schuil hielden in de dichte bossen van de Vercors. In dit westelijke voorgebergte van de Alpen zetten deze jonge mannen hun leven op het spel. Voor de vrijheidsstrijd hadden ze hun familie en dagelijks werk vaarwel gezegd.
Het bergmassief van de Vercors vormde een vesting van kalksteen, waarin zich tijdens de Tweede Wereldoorlog zeker vierduizend verzetsstrijders verborgen hielden in de nauwe kloven en op de dicht beboste hellingen. Daarmee maakten ze de Vercors tot één van de omvangrijkste partizanenbolwerken van Frankrijk en werd daarom ook wel de ‘citadel van de vrijheid’ genoemd. De herinnering hieraan leeft er voort tot op de dag van vandaag.
Filmbeelden van Félix Forestier over het verzet in de Vercors:
https://www.youtube.com/watch?v=zoq7QREIgB8
Eind jaren dertig kon niemand nog vermoeden dat het lot van deze bergen eens verbonden zou worden met een nationale opstand tegen een bezetter. Het massief leek voorbestemd als vakantieoord voor het alsmaar populairder wordend bergtoerisme. Ook in het dorp Villard-de-Lans probeerde men daarvan mee te profiteren, sinds het vanaf 1920 door middel van een tramlijn verbonden was met de stad Grenoble. Er ontstonden steeds meer hotels en pensions, waaronder het Grand Hotel de Paris, om de op avontuur beluste gasten te ontvangen.
De Franse bourgeoisie wist Villard-de-Lans al snel te vinden. De eigenaren van de grote staalfabrieken en steenkolenmijnen uit Oost-Frankrijk, de koning van Marokko en sterren uit de mode- en filmwereld. Allemaal waren ze op zoek naar afwisseling, schone lucht en activiteiten in de vrije natuur, zonder dat ze daarvoor grote afstanden moesten overbruggen. Het waren er ook de begindagen van de skisport.
Toevluchtsoord
Toen na de Franse capitulatie van juni 1940 de Vichy-regering aantrad en de zuidelijke helft van het land een vrije zone werd, vormde Vilars-de-Lans al snel een toevluchtsoord voor vervolgden. Joodse vluchtelingen en politieke activisten zochten een veilig heenkomen in de schaduw van de bergtoppen van de Vercors. Eén van hen, huisarts Eugène Samuel uit Pontoise (1907-1989), zette samen met de lokale ondernemer Victor Huillier (1903-1961) een revoltebeweging op. Rond dit tweetal vormde zich een kleine groep die bereid was actief verzet te plegen tegen de bezetter.
Vanaf 1941 verzamelden ze zich regelmatig in de apotheek van Eugène Samuel’s vrouw. De tijd begon echter te dringen, want het Vichy-regime ging steeds nauwer samenwerken met de Duitse bezetter in Parijs. In 1942 werd de vrije zone dan uiteindelijk ook bezet. Eerst kwamen er Italiaanse troepen in de laagvlakte van de Vercors, daarna ook Duitse. In de bergen lieten ze zich echter niet zien, waardoor de résistance daar een zeker bewegingsvrijheid had en er in 1943 maar liefst tien partizanenkampen kon inrichten.
Deelnemers waren vooral jonge mannen die aan de verplichte Arbeitseinsatz probeerden te ontkomen. De moeilijk toegankelijke bosarealen van de Vercors boden hen de perfecte bescherming. Zo werd de boshut op de hoogvlakte van Gève in de zomer van 1943 het onderkomen van zo’n veertig man. Maar zij die dachten te kunnen genieten van de vrijheid kwamen al snel bedrogen uit. Alles stond namelijk in het teken van het overleven. Concreet betekende dit dat dat men dagelijks op zoek moest naar iets eetbaars, dat moest klaarmaken en voor drinkwater moest zorgen. Niemand kon zich hieraan onttrekken en het leven was zwaar, vooral voor hen die niet gewend waren aan het Alpine klimaat.
Vele getuigen maakten er later melding van hoe zwaar de winter van ’43/’44 was, met veel sneeuw en temperaturen die zelfs binnen in de berghutten tot beneden 5°C kon dalen. Ze hadden weliswaar kacheltjes, maar deze moesten overdag gedoofd worden omdat de rookpluimen hen anders zouden verraden. Als ze ’s ochtends wakker werden waren hun dekens vaak bevroren. Door de dikke laag sneeuw konden ze zich maar moeilijk verplaatsen en alleen zij die konden skiën waren hiertoe in staat.
Het verzet in de Vercors werd zo omvangrijk dat ook de Franse regering in ballingschap te Londen er over te horen kreeg. Ze ontwierp zelfs een ‘bergplan’ om de partizanen van de Vercors tot een reserveleger te formeren van een toekomstige geallieerde invasie, als deze zou plaatsvinden aan de Franse zuidkust. Maar het zou anders lopen…
Symbool voor nationale vrijheid
Toen de geallieerden op 6 juni 1944 in Normandië landden riep generaal De Gaulle (1890-1970) alle partizanen op om de wapens op te nemen. In Saint Martin-en-Vercors, het centrum van het partizanengebied, werd op 3 juli in alle openheid de hoop op de eindoverwinning gedeclameerd. Op het marktplein hief men symbolisch de wapens, hing overal plakkaten op en riep een vrije zone uit. De Franse Republiek met haar grondrechten werd er weer in ere hersteld en zelfs Quatorze Juillet – de Franse nationale feestdag op 14 juli – werd uitbundig gevierd. De Vercors stond even symbool voor de nationale vrijheid.
Alsmaar meer vrijheidsstrijders wilden zich bij de partizanen aansluiten. In 1943 waren het nog ongeveer vierhonderd jonge mannen geweest, maar tijdens de ‘mobilisatie’ van de zomer van 1944 groeide dit aan tot ruim vierduizend. Er waren zoveel vrijwilligers dat er nieuwe eenheden moesten worden samengesteld. Ze kregen uniformen en geweren en vanaf dat moment verborgen ze zich niet langer.
Operatie Bettina
Tegelijkertijd werd het Duitse opperbevel in Parijs zich steeds meer bewust van het gevaar van dit partizanenleger ‘in hun rug’ en startte daarom op 21 juli Operatie Bettina op. Meer dan tienduizend Duitse soldaten rukten toen van alle kanten op richting het bergmassief. Over de landwegen, de bergkammen, maar ook vanuit de lucht zoals in Vassieux-en-Vercors. Daar vermoedden de Duitsers het commandocentrum van de partizanen in de tang te kunnen nemen.
Op 22 juli landden hier twintig zweefvliegtuigen met ruim tweehonderd man luchtlandingstroepen uit Lyon. De partizanen waren hier totaal niet op voorbereid en men hoorde de ‘gliders’ zelfs niet aankomen. Het frame van één van deze toestellen vormt hier nog altijd een herinnering aan.
De aanval van het Duitse leger was bijzonder agressief. Het bevel luidde om hard en snel toe te slaan. Vassieux werd bijna volledig verwoest en de partizanen zonder mededogen achtervolgd. Voor de Duitsers waren zij namelijk geen militaire tegenstanders maar terroristen en daarom maakten ze geen gevangenen. Het Franse opperbevel realiseerde zich de uitzichtloosheid van de situatie en gaf order tot een algehele terugtocht. Naar schatting kostte Operatie Bettina het leven aan duizend verzetsstrijders.
Vrijheidsideaal
Na de oorlog legde men in de Vercors drie erebegraafplaatsen aan voor deze gesneuvelde partizanen, waarvan één bij Vassieux, ter nagedachtenis aan de moed van de lokale bevolking, maar vooral die van de vrijheidsstrijders. De meeste slachtoffers waren tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud en omdat er maar weinig te eten was lag hun gewicht gemiddeld tussen de vijftig en zestig kilogram. Sommigen hadden zelfs in een korte broek en met een jachtgeweer tegen de Duitsers gevochten.
Ondanks de grote verliezen bleef het vrijheidsideaal in stand. Toen de geallieerden op 15 augustus in de Provence aan land gingen sloten veel van de overlevende partizanen zich bij hen aan. Gezamenlijk bevrijdden zij het zuiden van Frankrijk.