De zestiende en zeventiende eeuwen waren een turbulente tijd voor de Lage Landen. De economische ‘Gouden Eeuw’ van Antwerpen eindigde officieel met de val van de stad in 1585. De Spaanse commandant Alexander Farnese, hertog van Parma, sinds 1582 landvoogd van de Lage Landen, won verschillende opstandige steden in de Nederlanden terug voor de Spaanse koning Filips II. Na een beleg van veertien maanden had ook Antwerpen zich overgegeven. Toch kende de stad in de zeventiende eeuw een creatief en religieus hoogtij met de Barok. In deze contrareformatorische bloeiperiode zetten enkele barokke schilders uit de Antwerpse School de toon: Peter Paul Rubens, Anthony Van Dyck, Jacob Jordaens, enzovoort.
Daarnaast streed de Katholieke Kerk om protestanten terug te leiden naar het ‘juiste’ geloof. Antwerpen werd het centrum van de Contrareformatie in de Lage Landen onder de leiding van de Sociëteit van Jezus, kortweg de orde van de jezuïeten. Een van de belangrijkste speerpunten van de Kerk was de Maria- en heiligenverering, die door de protestanten werd afgewezen als afgodendienst. Het gebruik van kunst in beeld en woord – zowel geschreven als gesproken – werd een zeer belangrijk propagandamiddel om het geloof terug tot bij de mensen te brengen.
Tijdens de Katholieke Reformatie werd de heiligenverering opnieuw een belangrijk onderdeel van de geloofsbeleving van de katholieken. Beide termen, Contrareformatie of Katholieke Reformatie, duiden op de beweging tijdens de zestiende en zeventiende eeuw – volgend op de Protestantse Reformatie – die aanzette tot een meer verfijnde definiëring van de katholieke leer en de verbetering van het kerkelijk functioneren. Protestantse historici gebruiken de naam Contrareformatie, omdat ze deze beweging enkel zagen als een reactie op de Protestantse Reformatie. Rooms-katholieke historici beschouwen de Katholieke Reformatie als een voortzetting van een kerkelijke hervormingsbeweging die liep vanaf de veertiende-eeuwse concilies tot het Concilie van Trente (1545-1563).
Een Tyd van Oorloge ende Troubels – De Protestantse en Katholieke Reformatie in Antwerpen
De Kerk was alomtegenwoordig in de middeleeuwse en vroegmoderne Europese samenleving. Toch ontstond er in de jaren twintig van de zestiende eeuw kritiek op en afwijkingen van de officiële Roomse kerkleer. Net als in andere stedelijke centra hadden talrijke Antwerpse christenen ernstige kritiek op de tekortkomingen van de Kerk. Antwerpen was dan ook een zeer kosmopolitische stad, waar mensen van de verschillende christelijke denominaties met elkaar in contact kwamen.
Hoewel Karel V streng optrad tegen afwijkingen van de Roomse Kerk, volgden niet alle Duitse prinsen zijn voorbeeld. Dit maakte de uitroeiing van de gevolgen van de Reformatie moeilijk. Elke Duitse prins was dan ook soeverein in zijn eigen domein. In 1555 volgde zelfs de wet cuius regio, eius religio, wiens gebied, diens religie. De landsvorsten (de Duitse prinsen) konden hierdoor zelf beslissen over de vraag of de katholieke dan wel de lutherse godsdienst in hun gebied de heersende zou zijn. Ook in de Lage Landen, die deel uitmaakten van het Heilig Roomse Rijk onder keizer Karel V, bleek de keizerlijke macht niet bestand te zijn tegen het snel verspreidende protestantisme.
“U moet begrijpen, eerwaarde vader, dat de Antwerpenaren in dat conflict geen kant kunnen kiezen. Als we de Duitse handelaars voor het hoofd stoten, dan steken we het zwaard in onze eigen voet.” Pieter Gillis
Onder zijn zoon en opvolger Filips II, die geen keizer werd, maar wel koning van het Spaanse Rijk, werden de Lage Landen onderdeel van een radicaal katholiek rijk dat de middelen had om het protestantisme te bestrijden. De strijd tussen de protestanten en katholieken werd onder zijn bestuur steeds heviger, zo ook in Antwerpen, vooral tijdens de Nederlandse Opstand tegen Spanje. Heel wat inwoners wilden of konden aanvankelijk niet kiezen tussen het protestantse of katholieke geloof. Veel gelovigen stonden met hun ene voet in het nieuwe geloof, maar hadden de deur naar de oude Roomse kerk en de paus nog niet gesloten. Wel is het zo dat veelal politieke omstandigheden in de tweede helft van de zestiende eeuw mensen ertoe dwongen om toch een keuze te maken. Afhankelijk van de situatie verkoos men dan het protestantisme – tijdens het Wonderjaar (1566-1567) en de Calvinistische Republiek (1577-1585) – of het katholicisme – in de periode van de Hertog van Alva (1567–1573).
Op 17 augustus 1585 werd het voormalige multireligieuze Antwerpen opnieuw definitief katholiek in bestuur en uitzicht, dankzij het militaire genie van Alexander Farnese, hertog van Parma. Hij had de grote steden van de Zuidelijke Nederlanden voor koning Filips II heroverd op de Staatse troepen van de opstandige noordelijke gewesten. De koning schonk de inwoners van Antwerpen genade. De Antwerpse protestanten kregen vier jaar de tijd om zich te bekeren of te vertrekken. De kerkelijke instituten die tijdens de godsdiensttroebelen en het calvinistisch bewind waren opgeheven, werden hersteld. De jezuïeten keerden terug naar de stad en vatten een heuse contrareformatorische strijd aan om het katholieke geloof te herstellen en te verstevigen. Een van de belangrijkste ‘wapens’ in hun arsenaal zijn de heiligen.
Cultus duliae – Heiligendevotie
Binnen het katholicisme nemen heiligen een belangrijke plaats in. Zo hebben alle heiligen hun eigen gedenkdag. Dit is meestal de dag van hun overlijden, die als hun ‘geboorte in de hemel’ wordt beschouwd. Alle officiële heiligen zijn met hun gedenkdag opgenomen in de heiligenkalender. Heiligen worden aangeroepen om hen te vragen of zij in de hemel voor de gelovigen op aarde tot Jezus Christus en God bidden.
Tijdens de Katholieke Reformatie werden heiligen en Bijbelverhalen opnieuw het belangrijkste onderwerp van de kunst. Schilderijen, beeldhouwwerken, glasramen, devotieprenten kregen een sterkere religieus-propagandistische betekenis dan voordien het geval was. In hun zoektocht naar goedkopere middelen om het brede volk te kunnen bereiken, richtte de Katholieke Kerk zich tot de prentkunst. De massale productie van devotieprenten was hier een gevolg van. Het was het cultusvoorwerp bij uitstek bij de individueel beoefende devotie. Reguliere en seculiere clerici wilden ook de heiligendevoties centraal stellen, aangezien de protestanten zich hier duidelijk van afwendden. De prenten dienden dan ook publiciteit te maken voor oude en nieuwe, grote en kleine heiligendevoties die opbloeiden onder het toeziend oog van de geestelijkheid.
De beleving van het heilige in de religieuze volkscultuur kende sterk fysieke aspecten. De prent gold als een bruikbaar en afdoend beschermmiddel. Aanrakingen en woorden bezatten dan ook grote kracht in de nog steeds grotendeels orale cultuur van de Katholieke Reformatie. Men wilde het sacrale zoveel mogelijk tastbaar maken: de biddende gelovige mens wilde voelen (rozenkrans) en zien (de devotieprenten).
Devotieprenten
Devotieprenten kennen een lange en rijke geschiedenis in de religieuze beleving in de Lage Landen. De devotieprenten waren voor de geestelijkheid in de vijftiende en zestiende eeuw een praktisch hulpmiddel om het gelovige volk, dat in meerderheid nog ongeletterd was, te onderrichten. Echt omvangrijk werd de productie van religieuze grafiek pas na 1585, toen de Zuidelijke Nederlanden weer onder Spaans gezag waren gekomen en de geestelijkheid een waar ‘herkersteningsoffensief’ inzette.
De Nederlanden kenden een rijke religieuze beeldcultuur, waarbij de devotieprenten konden aansluiten. Er waren verschillende uitgeverscentra met internationale faam, maar Antwerpen werd het belangrijkste centrum in de katholieke prentenproductie. Devotieprenten vonden hun weg naar de katholieken in de Nederlanden, het Rijnland, Augsburg, Parijs en Praag. Via de vele handelscontacten van Antwerpen en de verschillende missies van jezuïeten bereikten ze ook Zuid-Amerika. Beeld, symbool en gebaar waren voor de katholieken zeer belangrijk voor de geloofsbeleving, terwijl de protestanten zich wendden tot het geschreven en gesproken woord. De katholieke clerici benadrukten graag dit verschil in geloofsbelijdenis.
Tijdens de Contrareformatie namen de productie en verspreiding van devotieprenten een enorme vlucht. Het devotieprentje ging een belangrijke rol spelen in het geloofsonderricht aan het lagere, deels ongeletterde katholieke volk en in de verbreiding van de juiste katholieke geloofswaarden. Als een vorm van individuele beloning werden af en toe prentjes aan schoolkinderen gegeven. In het midden van de zeventiende eeuw kregen alle leerlingen die de catechismuslessen bijwoonden jaarlijks een perkamenten devotieprent. Alfons Thijs schatte in zijn artikel Antwerpen internationaal uitgeverscentrum van de devotieprenten 17de-18de eeuw dat het ging om wel 4.000 à 5.000 arme kinderen die zo devotieprenten verzamelden.
Heiligen waren een populair thema bij de devotieprenten. De jezuïeten beklemtoonden in de Maria-sodaliteiten de nieuwe opvatting inzake heiligenverering. Samen met andere kloosterorden oefenden ze via hun moreel gezag invloed uit op de prentenproductie. Op een directe wijze lieten ze prenten graveren en drukken ten behoeve van door het klooster gestimuleerde devoties. De prenten werden niet tegen een bepaalde prijs verkocht, maar uitgedeeld in ruil voor een offerpenning, waarvan de gelovigen individueel het bedrag bepaalden ‘volgens devotie en vermogen’.
De heiligenverering werd ook sterk bevorderd door de verspreiding van een specifieke devotieprentensoort, namelijk de suffragia. Alle leden kozen maandelijks – vandaar de naam suffragia, afgeleid van ‘suffragare’ dat ‘kiezen’ betekent – een heiligenprentje met daarop de naam, afbeelding, kalenderdatum en korte biografie van de heilige, de vermelding van een deugd, een uitspraak uit de Heilige Schrift of de kerkvaders, een speciale gebedsintentie en de geschreven naam van een medelid. Het was de bedoeling voor het zielenheil van dit lid te bidden, de deugd te beoefenen, de gebedsintentie te overwegen en de daden van de maandpatroon na te volgen.
Het Ruusbroecgenootschap een bron voor onderzoek naar christelijke religie, mystiek en spiritualiteit – Collecties in beeld
Het in Antwerpen gevestigde interdisciplinair onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, richt zich sinds de stichting in 1925 op de wetenschappelijke studie van de geschiedenis van de spiritualiteit in de Lage Landen. Het heeft een sterke internationale reputatie opgebouwd in de studie van mystiek, devotionele literatuur en tekstedities. Ook een wetenschappelijke erfgoedbibliotheek met een rijke collectie boeken, oude drukken en prenten maakt deel uit van het Ruusbroecgenootschap. Er wordt een collectie devotieprenten bewaard die ongeëvenaard is in de Nederlanden. Men schat dat deze ongeveer 40.000 prenten, afbeeldingen en tekeningen van vóór ca. 1850 bevat. Als onderzoeksinstituut brengt het Ruusbroecgenootschap sinds 1927 het wetenschappelijk tijdschrift Ons Geestelijk Erf uit.
Er kunnen ook professionele en onderzoeksstages gelopen worden, bijvoorbeeld in het kader van opleidingen verbonden aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Gent. Hierbij dompelt de stagiaire zich onder in de rijke collectie van de Erfgoedbibliotheek van het Ruusbroecgenootschap. Het resultaat van deze stages wordt getoond via webtentoonstellingen, waarmee de collectie onder de aandacht wordt gebracht van een groter publiek. Dit voorjaar had ik ook de mogelijkheid om me te wijden aan een interessante deelcollectie van het Ruusbroecgenootschap in het kader van een stage, namelijk de devotieprenten van Rosalia van Palermo. Mijn zelfgekozen onderwerp was De H. Rosalia van Palermo keert terug, grootser dan ooit tevoren – De introductie en herontdekking van heiligen tijdens de Contrareformatie. Neem zeker kijkje op de site Collecties in beeld van het Ruusbroecgenootschap om deze en andere heiligen in al haar glorie te zien. Vanaf de zomer van 2023 kunnen de eerste prenten uit de collectie devotieprenten van het Ruusbroecgenootschap ook digitaal geraadpleegd worden via een nieuwe online module.
~ Lotte Kemps
In naam van het Ruusbroecgenootschap
Bronnen ▼
-BROOKS Christopher, Western Civilization: A Concise History (Includes Volumes I, II and III: NSCC Libraries Pressbooks, 2020.
-DE LANDTSHEER Jeanine, “‘Historia Domus Antverpiensis De jezuïeten te Antwerpen van vóór het prille begin tot het eerste kwart van de zeventiende eeuw Jeanine de Landtsheer’”, De Zeventiende Eeuw, 14, 1998, 15-25.
-DEN HARTOG Elizabeth, Een spoor van vernieling, Het Noord-Nederlandse kerkinterieur voor, tijdens en na de Beeldenstorm, Hilversum: Uitgeverij Verloren B.V., 2019.
-HOSTE Anselm, “De religieuze achtergrond, de thematiek en de verscheidene genres van de devotieprenten”, in: Stad -OUDENBURG (red.), Tentoonstellingscatalogus: De hemel op aarde. Vlaamse devotieprenten uit de 17de en 18de eeuw, Tielt: Lannoo, 31-38.
-LAMPO Jan, Barokke stad: Antwerpen in de zilveren eeuw (1588-1713), Amsterdam: Amsterdam University Press, 2018.
-MARINUS Marie Juliette, De Contrareformatie te Antwerpen (1585-1676) – Kerkelijk leven in een stad, vakgebied Gescheidenis, Katholieke Universiteit Leuven, 1993.
-MARNEF Guido, Antwerpen in de tijd van de Reformatie : ondergronds protestantisme in een handelsmetropool, 1550-1577, Antwerpen: Kritak, 1996.
-SPRANGERS J. J. A. M. en L. A. M. GOOSSENS OFM, Kunst voor de ziel. Sporen van individuen en hun geloofswereld op devotieprenten, 1650-1850., Bloemendaal: J. H. Gottmer/H. J. W. Becht BV, 1992.
-THIJS Alfons K. L., Van geuzenstad tot katholiek bolwerk – Antwerpen en de contrareformatie, Turnhout: Brepols, 1990.
-THIJS Alfons K. L., Antwerpen internationaal uitgeverscentrum van de devotieprenten 17de-18de eeuw, Miscellanea Neerlandica VII, Leuven: Peeters, 1993.
-VAN HEURCK Emile-H. , Les images de dévotion anversoises du 16e au 19e siècle : sanctjes, bidprentjes et suffragiën, Antwerpen: De Coker, 1930.
-VERHEGGEN Evelyne M. F., Beelden voor passie en hartstocht – Bid- en devotieprenten in de Noordelijke Nederlanden, 17de en 18de eeuw, Zutphen: Walburg Pers, 2006.