De orde der Dominicanen, ook Predikheren genoemd, werd begin dertiende eeuw naar aanleiding van het Vierde Lateraans Concilie opgericht door de Spaanse priester Dominicus Guzman (1170-1221) en eind 1216 officieel erkend door paus Honorius III (ca. 1160-1227). Door hun verbeten strijd tegen de Katharen en de rol die ze later speelden tijdens de inquisitie konden de Dominicanen rekenen op veel bijval en waardering van de hogere geestelijkheid en adel, maar kregen tegelijkertijd bij grote delen van de bevolking een kwalijke reputatie aangemeten als meedogenloze kettervervolgers. Hieronder een relaas hoe het de orde en hun klooster verging in Brussel:
Hoe het allemaal begon
![Dominicus Guzman door Fra Angelico (Publiek Domein - wiki)](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/02/dd-2019.02.06-3-320x451.jpg.webp)
De ‘Ordo Praedicatorum’, zoals hun Latijnse benaming luidt, legde zich voornamelijk toe op het prediken van het Evangelie en het vervolgen van ketters en ongelovigen. Door hun grote Bijbelkennis ontpopten de Dominicanen zich bovendien tot biechtvaders van vorsten en edellieden, wat hun invloed nog meer deed toenemen. Niet vreemd dus dat verscheidene Dominicanenbroeders in de loop der eeuwen tot paus werden verkozen. Maar net als vele andere kloosterordes dienden ook de Dominicanen af te rekenen met periodes van bloei en verval…
Donkere wolken klitten samen
Onder het calvinistisch bewind dat Olivier van den Tympel (1540-1603) voerde gedurende de Brusselse Republiek werden de Dominicanen in 1581 uit de stad verdreven en hun klooster, op de kerk na, met de grond gelijk gemaakt. Pas toen vier jaar later, in 1585, Alexander Farnese gewapenderhand orde op zaken wist te stellen konden de Dominicanen terugkeren en met de heropbouw van hun klooster beginnen. Een eeuw later liep het echter alweer goed mis. Tijdens het verwoestende artilleriebombardement op Brussel in 1695 door de Franse troepen onder leiding van maarschalk de Villeroy (1644-1730) werd het Dominicanenklooster grotendeels in puin geschoten. Deze keer verliep de heropbouw moeizamer en het was wachten tot 1705 alvorens de fraters opnieuw hun intrek konden nemen in een convent.
Nog meer rampspoed
![Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskerk (CC BY-SA 4.0 - Anoel - wiki)](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/02/dd-2019.02.06-4-320x395.jpg.webp)
De terugkeer van de Dominicanenbroeders
Pas in het begin van de twintigste eeuw keerde de orde terug naar Brussel en hoewel het toenmalig liberaal stadsbestuur niet erg opgezet was met hun aanwezigheid kregen ze uiteindelijk toch toestemming om zich aan de rand van het Jubelpark te vestigen en er een nieuw kloostercomplex te bouwen. Nadat het kloosterpand, opgetrokken in een neogotische stijl, vaste vorm had gekregen werd reeds in 1904 door de Brusselse architect Louis Corthouts (1867-1925) gestart met de bouw van de kloosterkerk die onder de benaming van de ‘Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskerk’ werd ingewijd. Blikvangers in het kerkgebouw vormen de fraaie glas-in-loodramen vervaardigd door de Gentse meester-glazenier Gustave Ladon (1863-1942) en het imposante orgel ontworpen door Salomon Van Bever (1851-1916) die tot de belangrijkste orgelbouwers uit het begin van de twintigste eeuw wordt gerekend.
In 2002 beslisten de Dominicanen om de naam van het godshuis te veranderen in ‘Sint-Dominicuskerk’1, aldus refererend naar de stichter van hun orde. Inmiddels zijn zowel het klooster als het kerkgebouw bij decreet als architecturaal erfgoed beschermd.
Boek: Gods Predikers – Dominicanen in Nederland (1795-2000)
1 – Reeds in 1234 werd Dominicus Guzman door paus Gregorius IX (ca. 1170-1241) heilig verklaard. In de heiligenkalender wordt hij gevierd op acht augustus