Drugs en middelen: een wereldwijd fenomeen van alle tijden

Middelengebruik in historisch perspectief
8 minuten leestijd
Dromen van Cocagne - Brueghel, 1567
Dromen van Cocagne - Brueghel, 1567

Het woord drugs is ontleend aan het Middelnederlandse woord droge. Droge op zijn beurt komt van drogist. Een drogist verkocht in de Middeleeuwen onder meer medicinale middeltjes. In het Frans werd dit woord overgenomen. Daar ging men spreken van drogue. De Engelsen speelden leentjebuur bij hun doorgaans niet zo goede Franse vrienden en verbasterden het woord naar drugs. Op die manier kwam het woord drugs in onze taal terecht.

We kunnen stellen dat middelen en drugs nagenoeg hetzelfde betekenen, hoewel aan het woord drugs een meer negatieve connotatie gekoppeld is. Op middelengebruik rust in onze tijd en maatschappij eigenlijk een taboe. Wat ironisch is, aangezien de hoeveelheden legaal verkochte middelen – chemisch geproduceerd, dat wel – nooit zo hoog lagen als nu.

Bereiding van ayahuasca in de regio Iquitos, Peru
Bereiding van ayahuasca in de regio Iquitos, Peru (CC BY-SA 3.0 – Heah – wiki)
In oorsprong werden drugs niet louter voor het genot gebruikt, maar ook als ontsnappingsroute (hetzij als pijnbestrijder, hetzij als kalmeringsmiddel). Men kan zich bijvoorbeeld voorstellen dat mensen met een psychiatrische aandoening, die in vroeger tijden niet altijd als dusdanig werden onderscheiden, zich tegoed deden aan deze middelen. Tegenwoordig zou men in dat verband spreken van zelfmedicatie.

Naast deze connotaties werden en worden drugs vaak gebruikt door sjamanen. Om in een toestand van trance te geraken en met de goden of geesten te kunnen communiceren, dronken priesters in inheemse Meso-Amerikaanse culturen een brouwsel dat in het Quechua (een taal die in verschillende Zuid-Amerikaanse landen werd gesproken en de voertaal was in het Peru van de zestiende eeuw) ayawaska werd genoemd. Ayahuasca, wat vrij vertaald slingerplant van de ziel betekent, wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt in Brazilië. De naamgeving verwijst naar het doel, namelijk contact leggen met de overledenen of voorouders.

De negatieve connotatie die in het Westen aan het woord drugs kleeft, betreft er een die betrekking heeft op illegale middelen. Ook hier zien we een bizarre dynamiek. Immers, alcohol, waarvan ook de negatieve effecten niet worden ontkend, bezit een legale status, terwijl bijvoorbeeld opium en cocaïne een illegale status verworven hebben. Verworven, inderdaad. Want niet zo lang geleden bezaten beide drugs die illegale status niet. Hoewel niet gepropageerd, werd het gebruik ervan vaak (al dan niet oogluikend) toegestaan. En dit tot diep in de twintigste eeuw.

De weg naar de beschaving

Hoe komt het dat bepaalde middelen van de status legaal naar de status illegaal werden omgeturnd?

Een en ander heeft te maken met het beschavingsproces, zoals zich dat in de westerse wereld heeft afgespeeld. Rationaliteit werd in de loop van de afgelopen eeuwen verheven tot het summum van ‘het zijn van een westerse mens’. Hand in hand met wat de Duitse socioloog Max Weber de onttovering van de wereld noemde, werden tekenen van bijgeloof en een teveel aan fantasie naar de marges van de beschaafde wereld verwezen. De westerse verbeeldingswereld, die bol stond van kobolden, dwergen, heksen en aartsengelen, werd ingeruild voor een beschaafde versie. In die laatste werd de wildgroei aan fantasiebomen vervangen door een op laboratoria en wetenschappelijke experimenten geënt decor. Middelen die ongebreidelde fantasieën konden teweegbrengen werden gemarginaliseerd. Opium en cocaïne vormen daarvan voorbeelden. Maar ook hennep, of cannabis sativa, eeuwenlang een populair genots- dan wel helend middel, werd naar de marges van de maatschappij verwezen (In de Verenigde Staten werd hennep legaal verkocht tot in 1937).

Advertentie voor cocaïne-tanddruppels, 1885
Advertentie voor cocaïne-tanddruppels, 1885

Tel daarbij criminogene en financiële factoren – drugs doen morele grenzen vervagen, waardoor gebruikers sneller overgaan tot misdaden (de belangen van farmareuzen, de drugsmaffia e.d. spelen hierin ook een rol) – en je krijgt een idee van de redenen waarom bepaalde middelen naar de illegaliteit werden verwezen.

Voornoemd beschavingsproces duurde vrij lang, en in zekere zin loopt het door tot op vandaag. Tot halverwege de twintigste eeuw werden in de geneeskunde middelen gebruikt die heden aan strenge regels gebonden en zelfs verboden zijn. Codeïne bijvoorbeeld – een alkaloïde (stof) die in opium zit – was tot voor enkele jaren vrij verkrijgbaar in de vorm van de pijnstiller Paracetamol. Heden zijn pijnstillers die codeïne bevatten enkel nog beschikbaar op recept.

Tekenend voor de nog niet zo negatieve status van drugs in het nabije verleden zijn de anekdotes van de befaamde neuroloog, wetenschapper en arts Oliver Sacks. In Hallucinaties (2012) beschrijft hij hoe hij als student LSD ging kopen op Muscle Beach in Californië. Tot in 1967 was de drug vrij verkrijgbaar in de Verenigde Staten.

Opiumpapaver met een druppel melksap
Opiumpapaver met een druppel melksap

Een van de klassiekers onder de eeuwenoude drugs is opium. Opium, of papaver somniferum (somniferum betekent ‘slaap brengend’), is het ingedroogde melksap van de opiumpapaver of slaapbol. Het bevat een aantal alkaloïden, zoals codeïne, morfine, noscapine en papaverine. Geteeld in het Nabije Oosten sinds de Sumerische periode (4000 v.C.-2000 v.C.), verspreidde de drug zich over Perzië, Egypte en nadien de rest van de wereld. Tot ongeveer begin vorige eeuw werd opium veelvuldig gebruikt als pijnbestrijder, slaapverwekker en/of genotsmiddel.

Cocaïne werd en wordt al eeuwenlang door de Inca’s gebruikt. De cocaplanten in de regio zorgen voor een constante voorraad. Coca is handig tegen hoogteziekte en je kan er langer door werken zonder moe te worden. In de mond van een dertienjarig gemummificeerd Inca-meisje dat in 1999 werd aangetroffen op de top van de Llullaillaco-vulkaan in Argentinië (ze lag daar al vijfhonderd jaar), vonden onderzoekers cocabladeren terug. Om de angst die met het geofferd worden gepaard ging tegen te gaan, werd ze waarschijnlijk gedrogeerd met cocaïne (en alcohol).

Video: Mummie van het gedrogeerde Inca-meisje:

Ontdekkingsreizigers namen cocabladeren in de zestiende eeuw mee naar Europa. In tegenstelling tot bijvoorbeeld koffie, verloren de cocabladeren hun potentie na zo’n lange tijd onderweg te zijn geweest. Pas in de negentiende eeuw, toen de diverse bestanddelen konden worden geïsoleerd, begon cocaïne aan een opmars in de westerse wereld van de drugs en medicijnen.

In de Oudheid was het gebruik van bedwelmende middelen vrij standaard tijdens het uitvoeren van bepaalde rituelen en erediensten. De tempelslaap voor Aesculapius bijvoorbeeld, zoals die in onder meer Epidaurus, Pergamum en Rome werd gehouden, behelsde een ritueel waarbij zieken te slapen werden gelegd in een heiligdom, gewijd aan de genezende god Aesculapius. Er vond gedurende de slaap een incubatie plaats, waarbij de genezende kracht van deze godheid zijn werk kon doen. De visioenen waarmee de slapers werden geconfronteerd, werden volgens onderzoekers opgewekt met behulp van dranken, aangelengd met opium.

Opium werd niet enkel gebruikt voor dergelijke ‘hogere’ doeleinden. Ook als genotsmiddel was opium gegeerd. In het oude Rome werd er duchtig op los gebruikt, kwestie van de dagelijkse beslommeringen te ontvluchten.

Van pas kwam opium ook tijdens hongersnoden. Vóór de Nieuwste Tijden vormden hongersnoden, vaak als gevolg van misoogsten, een cynische manier van moeder natuur om zich te ontlasten van overtollige bevolkingsaantallen. Het lijden van honger was eeuwenlang een deel van het bestaan. In heel wat landen is dat nog steeds het geval.

Nu waren bepaalde drugs een welkom middel om de fysieke en mentale pijnen die hongersnood met zich meebracht te vergeten. Het bedwelmend effect nam ook het hongergevoel weg. De Nederlandse mediëvist Herman Pleij schreef in zijn Dromen van Cocagne (2000) onder meer over deze vlucht in middelen, waaraan de hongerende bevolking tijdens de Middeleeuwen zich nu en dan tegoed deed. Alles wat kon dienen werd opgegeten en/of -gedronken. Hennepbrood bijvoorbeeld, was niet uitzonderlijk. Op een verzwakt gestel was de uitwerking ervan soms vrij sterk.

Tijdens hun roes droomden de uitgehongerde massa’s van een land vol overvloed, Cocagne genoemd. Dromen is wellicht een verkeerd woord. Eerder waren het hallucinaties, visioenen. En die kenmerken zich door het gevoel echt te zijn. Op zijn minst leefden de arme drommels die honger leden dan toch voor even in een land van overvloed. Dat de hallucinaties niet altijd door genotsmiddelen werden teweeggebracht, maar vaak ook een gevolg waren van de enorme ontberingen die deze mensen doorstonden, spreekt voor zich.

Paracelsus, uitvinder van laudanum
Paracelsus, uitvinder van laudanum
Na de Middeleeuwen zorgde de Zwitsers-Duitse alchimist Paracelsus (1493-1541) voor een nieuw hoofdstuk in de middelengeschiedenis. Hij slaagde er niet in om opium om te toveren in goud, maar wel om de alkaloïden uit opium op te lossen in alcohol (wat veel vlotter ging dan in water). Zo’n alcoholische oplossing van opium wordt tinctuur genoemd. De oplossing die Paracelsus fabriceerde heette laudanum. Om de smaak wat aanvaardbaar te maken voegde Paracelsus onder meer muskus en amber toe aan zijn tinctuur.

Laudanum was een zeer goede pijnstiller, maar genoot aanvankelijk weinig bekendheid. Daar bracht de Engelse arts Thomas Sydenham (1624-1689) verandering in. Zijn laudanum bevatte onder meer saffraan, kaneel, kruidnagel en sherry. Sydenhams laudanum bleek in de smaak te vallen. Daarvoor was niet enkel de smaak ervan verantwoordelijk, maar ook de algemene gezondheidstoestand van de bevolking. Tuberculose, cholera, pokken en andere ziektes teisterden die laatste met de regelmaat van een klok. Laudanum kwam dan goed van pas. Het nam niet enkel de pijn weg, maar onderdrukte ook de hoestreflex.

Van Morpheus tot Janssen pharmaceutica

In de negentiende eeuw wist de Duitse apotheker Friedrich Sertürner (1783-1841) het ‘slaap-brengend beginsel’ of principium somniferum te isoleren uit opium. Hij noemde zijn uitvinding naar de Griekse god van de slaap, Morpheus. Morfine was geboren en een nieuw tijdperk in onder meer de anesthesie brak aan.

Friedrich Sertürner
Friedrich Sertürner
Sertürners succesvolle isolatie van het alkaloïde morfine vormde de aanzet voor een hele rits aan isolaties. Nicotine, cocaïne, kinine, cafeïne, codeïne: allemaal vonden ze hun weg naar het brede publiek. Cocaïne, om er een te noemen, werd voor het eerst gebruikt als lokaal anestheticum, in Duitsland in 1884. In datzelfde jaar schreef psychoanalyticus en fervent cocaïnegebruiker Sigmund Freud het artikel Über Coca, waarin hij het therapeutisch effect van cocaïne beschrijft. Decennialang werd cocaïne, naast opiumtinctuur, gebruikt als kalmerings- en geneesmiddel, ook door kinderen.

Medio twintigste eeuw borrelde er een en ander op geneeskundig vlak. In 1938 ontdekte Albert Hofmann per toeval LSD, terwijl hij bij Sandoz in het Zwitserse Basel aan het werk was om een ander geneesmiddel te produceren. Zoals hiervoor beschreven leidde deze ontdekking tot een ware LSD-hausse in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw.

De neurochemie, die de chemische processen onderzoekt die plaatsvinden in zenuwstelsels, legde de wisselwerking tussen de hersenen en het zenuwstelsel bloot. Met name de ontdekking van neurotransmitters (een soort boodschappers tussen beide organen) zorgde voor een geneeskundige doorbraak.

Haldol
Haldol (CC BY-SA 3.0 – LHcheM – wiki)
Tranquilizers of kalmeermiddelen werden nu fabrieksmatig geproduceerd, nadat tijdens onderzoek naar farmaca of medicijnen was gebleken dat enkele (bij)werkingen hun nut bleken te hebben voor mensen die aan psychoses leden. Chloorpromazine, op de markt gebracht onder de naam Largactil, werd in 1953 op die manier ontdekt, net zoals iets later ook haloperidol of Haldol.

In de jaren en decennia nadien werden hier tal van andere medicijnen aan toegevoegd. Daarbij werd gestreefd naar zo min mogelijk bijwerkingen. In het specifieke geval van de antipsychotica werden de nieuwe psychofarmaca ‘antipsychotica van de tweede generatie’ genoemd. Deze nieuwe generatie onderscheidt zich van de eerste (waartoe bijvoorbeeld Haldol behoort) doordat ze minder hevige bijwerkingen oplevert.

De implicaties van deze neuro-chemische revolutie waren niet min. Dankzij de massaproductie van de eerste generatie antipsychotica konden tal van psychiatrische patiënten nu thuis behandeld worden. Er werd een begin gemaakt met de afbouw van het aantal bedden in de psychiatrische klinieken, een evolutie die tot op vandaag voortduurt.

Verzameling pillen
Verzameling pillen (CC BY-SA 3.0 – MorgueFile – wiki)
Daarnaast – en dit is een zeer actueel thema – ontstond een heuse farmaceutische industrie. Grote belangen en veel geld gingen gaandeweg een steeds voornamer element vormen in de productie en de verdeling van geneesmiddelen. Deze ontwikkeling zorgt in het bijzonder in ons tijdsbestek voor heel wat bedenkingen. Financiële belangen spelen namelijk een niet onbelangrijke rol in deze industrie. Het is tenslotte een industrie. Anderzijds kan niet worden ontkend dat dankzij de productie van middelen of drugs op grote schaal veel mensen wereldwijd geholpen worden.

Maar een discussie hierover zou ons te ver voeren. Hoe het ook zij, middelen- of druggebruik heeft in de geschiedenis van de mens altijd een belangrijke plaats ingenomen.

Jeroen Follens is cultuurwetenschapper en volgde tevens een lerarenopleiding. Momenteel werkt hij in de hulpverleningssector. Gedurende enkele jaren was Jeroen gids in het archeologisch museum in Velzeke (Zottegem/België), in het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen en in zijn thuisgemeente(n) Bazel en Rupelmonde (bij Antwerpen).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×