Een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog

4 minuten leestijd
Panorama Eijsden (Schampschot)
Panorama Eijsden (Schampschot)
Bij uitgeverij Balans verscheen augustus 2014 het boek Schampschot van Paul van der Steen, over een klein Nederlands dorp (Eijsden) aan de rand van de Eerste Wereldoorlog. Om aan te duiden waar het neutrale Nederland begon, hing men hier tijdens de oorlogsjaren hier het rood-wit-blauw aan de kerktorens en markante gebouwen. Uit dit boek blijkt dat de jaren 1914-1918 in het grensdorp heel anders werden beleefd dan in het hart van Nederland. Lees hieronder een fragment uit Schampschot:


Schampschot

De oorlog kondigde zich aan met geluiden. Op een donderdagmiddag om half vier, een ongewoon tijdstip, beierden plotseling de kerkklokken van Eijsden. Ze attendeerden de plaatselijke bevolking die 30ste juli van het jaar 1914 op de mobilisatie, voor zover die al niet gezien of gehoord had hoe kort daarvoor overal in het dorp plakkaten waren opgehangen. Jongemannen moesten gedwongen door de internationale ontwikkelingen afscheid nemen van hun vertrouwde thuis. Of en wanneer ze dat terug zouden zien, was ongewis.

Martinuskerk in Eijsden
Martinuskerk in Eijsden
In de heilige missen in de Sint-Martinuskerk klonk op zondag 2 augustus het geprevel van gelovigen en het geritsel van rozenkransen. De pastoor schrapte zijn preek. Hij zag meer in eenparig gebed. Om God te vragen ‘dat Hij onze streek van den gesel des oorlogs moge vrijwaren’.

De knal in de vroege ochtend van dinsdag 4 augustus, rond half vijf, wekte een deel van de Eijsdenaren. ‘Tusschen half vier en half vijf werd een zware slag gehoord,’ schreef de Limburger Koerier. ‘Schippers uit de richting Visé komende deelen mede, dat de voetbrug over de Maas te Visé hedenochtend vroeg door de Belgen is opgeblazen.’ Voorzichtigheidshalve zette de krant erbij: ‘Op dit bericht maken we streng voorbehoud.’

In Visé, zo’n zes kilometer zuidelijker, bestond geen twijfel. Daar sprongen honderden ruiten. Minstens twintig meter van de brug over de Maas was in het rivierwater verdwenen, uit voorzorg opgeblazen door de eigen troepen. Het petieterige Devantla- Pont op de linkeroever en het stadje Visé op de rechteroever waren niet langer rechtstreeks met elkaar verbonden.

In de uren die volgden, werd de oorlog behalve hoorbaar ook zichtbaar. Sommige inwoners van Visé beschouwden de explosie van de brug als een teken van naderend onheil. De Duitsers zouden nu snel komen. De combinatie van een voor de vijand lastig neembare Maas en de linie van Belgische verdedigingsforten rond Luik zou gegarandeerd tot zware gevechten leiden. In de loop van de ochtend zagen de inwoners van Eijsden de eerste vluchtelingen te voet de grens over komen. Op kruiwagens lagen huisraad, kinderen of grijsaards die niet meer in staat waren lange afstanden af te leggen.

Rond acht uur ’s morgens vielen de eerste Duitsers bij Gemmenich, even ten zuiden van Vaals, België binnen. Al voor de middag naderden ze de Maas. Vanaf hoger gelegen punten in de omgeving van Eijsden, zoals de Mescherberg, was goed te zien wat voor een enorme troepenmacht de Duitsers op de been hadden gebracht. Niemand had ooit zo veel paarden, zo veel geschut en zo veel gemechaniseerd verkeer bij elkaar gezien.

In de tweede helft van de dag werd net over de Nederlands-Belgische grens, in het dorp Moelingen (Mouland), een kamp ingericht ter grootte van een middelgrote stad. In dit tijdelijke verblijf in het veld (het zou veertien dagen bestaan) overnachtten zeker 25.000 militairen met nog eens vele duizenden paarden. Het was een indrukwekkende parade van Pickelhauben, de zwarte, leren helmen met metalen pinnen. Ook de Limburgse schrijver Frans Erens, prominent lid van de Tachtigers en begin augustus verblijvend in de buurt van Aken, bleek niet ongevoelig voor alle machtsvertoon:

Ik kleedde mij vlug aan en weer hoorde ik het paardengekletter en ging op straat staan kijken, zoodat zij vlak aan mij voorbij reden en ik ze goed kon opnemen. Daar zag ik dat de paarden allen prachtig waren, zeer fijn en elegant in hunne bewegingen; zij waren licht bruin. De Ulanen [lansiers] droegen buiten hun geweer ieder een lange lans, waaraan boven een vlaggetje opgerold. Hunne uniformen, hunne gamaschen [beenkappen], alles wat zij aan hun lijf of bij zich hadden, was splinternieuw. Het was prachtig, doch achter de pracht school voor mij weg de langdurige en helsche premeditatie der oorlogsvoorbereidselen.

Schampschot, een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog
Schampschot, een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog
Erens zag het goed. In de dagen die volgden, leverden de Duitsers en de Belgen vooral slag om de Maas en de vesting Luik. Het dreunde en het daverde tot in Eijsden. Het was geen oorlog in het dorp, maar het geluid van oorlog was er voortdurend hoorbaar, het rook naar oorlog en het oogde als oorlog. Het gebulder van kanonnen was zo hevig dat mensen in Eijsden zich, terwijl ze ’s nachts wakker lagen, verbeeldden dat er niet in het aanpalende België maar in eigen tuin werd gevochten. Overdag verduisterden de zwarte rookpluimen van het brandende België een deel van de blauwe zomerlucht, alsof ‘de schoorstenen van een industriecentrum urenlang over den omtrek hun inhoud hadden ontlast’. Na het invallen van de duisternis ‘teekende de brand zich in vurigen gloed tegen den donkeren avondhemel af’.

~ Paul van der Steen

Boek: Schampschot, een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog

0
Reageren?x
×