De eerste fase van het archeologisch onderzoek bij kamp Westerbork is afgerond. De afgelopen periode hebben enkele duizenden mensen het herinneringscentrum bij het voormalige kamp bezocht, vooral om te kijken naar het werk van de archeologen.
De archeologen hebben de eerste twee weken van december in en om het huis van de kampcommandant en op de voormalige vuilstortplaats gezocht naar materiaal uit de tijd dat er mensen in kamp Westerbork verbleven (1939-1971).
De ongeveer drie kubieke meter aan materiaal is nu voor de helft schoongemaakt en onderzocht, voor een groot deel in het Herinneringscentrum. De komende weken krijgt het overige materiaal eenzelfde behandeling, maar dat gebeurt op een andere plek die niet voor bezoekers toegankelijk is.
Projectleider Ivar Schute van archeologisch onderzoeksbureau RAAP noemt het werk op het voormalige kampterrein en in het Herinneringscentrum een “geweldige ervaring”. Schute:
Er ontstonden discussies over de mogelijke herkomst van materiaal. Sommige bezoekers hebben ons verder geholpen, omdat zij wel wisten wat iets was, en wij niet. En daarbij kwam dat iedereen heel positief was over ons werk.
Iedere dag troffen de onderzoekers wel iets bijzonders aan. Bijvoorbeeld een schoen met elektriciteitsdraad als veters, een schoen waarin een munt van tweeënhalve cent was verstopt en een militaire kledingkast in de woning van de kampcommandant.
Een groot aantal voorwerpen gaat nu naar specialisten, die de komende maanden verder onderzoek doen. Schute verwacht pas over ongeveer een half jaar een goed overzicht te hebben van alle vondsten en hun betekenis.