Recent verscheen het boek De Feniciërs. De grootste zeemogendheid uit de Oudheid, van de specialist Vadim S. Jigoulov. In dit boek geeft Jigoulov, docent aan de Morgan State Univerity en het Maryland Institute College of Art, een bondig en helder overzicht van de religie, cultuur, geschiedenis en handel van de Feniciërs.
In deze bespreking zoomen we in op de structuur van het boek en lichten we als thema de religie van de Feniciërs uit, aan de hand van vier belangrijke goden die door hen vereerd werden. Ten slotte bekijken we welke onderzoeksperspectieven er volgens de auteur nog zijn als het gaat om de Fenicische geschiedenis en cultuur.
Een multicultureel volk
De Feniciërs waren afkomstig uit het gebied van het tegenwoordige Libanon. Tussen 1500 en 400 v. Chr. golden ze als de belangrijkste handelaren en zeevaarders in het Middellandse Zeegebied. De Feniciërs waren geen uniform volk, zo beklemtoont Jigoulov, maar multicultureel. Dit werd vooral veroorzaakt door hun contacten met andere culturen, met name met die van de Grieken, Perzen en Romeinen. Ook stichtten ze veel koloniën langs de kust van de Middellandse Zee, wat voor diversiteit zorgde.
Van een duidelijk afgebakend Fenicië, als staat, kan dan ook niet gesproken worden. Er was in het algemeen sprake van twee clusters van stadstaten, met als belangrijkste centra de noordelijke cluster van Arward tot Byblos en zuidelijker het cluster van Sidon, Tyrus en Akko.
Structuur van het boek
De Feniciërs is logisch en helder opgebouwd. Het begint met een nuttig chronologisch overzicht, waarin de auteur een overzicht schetst van het vroegste begin van de Fenicische cultuur, rond 3500 v.Chr. (toen Sidon en Byblos gesticht werden), tot de komst van het Romeinse Rijk in het Nabije Oosten in 64 v. Chr. Het eerste hoofdstuk behandelt in chronologische volgorde de geschiedenis en archeologie van het Fenicische moederland. Vervolgens zoomt de auteur in het tweede en derde hoofdstuk respectievelijk in op Grieks-Romeins en Bijbels bronnenmateriaal. Van de Feniciërs zelf zijn namelijk weinig bronnen overgeleverd. In hoofdstuk vier komen de Fenicische inscripties aan bod en het Fenicisch alfabet. Hierover schrijft Jigoulov:
“Een ontwikkeling richting het ontstaan van een lineair alfabet was het loslaten van het spijkerschrift. In het eerste millennium v.Chr. kwamen de twee processen samen en vulden ze elkaar aan, met als resultaat het ontstaan van een Fenicisch consonant alfabet met 22 letters, ‘overeenkomend met zijn fonologisch systeem’, en gelezen van rechts naar links (‘sinistograad’ geheten). Er waren geen klinkers: de leer vulde die aan op grond van woordenschat, grammatica en context.” (p.86)
Byblos ontwikkelde zich tot het eerste centrum van dit Fenicisch alfabet, dat zich via handelscontacten verspreidde en volgens sommige linguïsten uiteindelijk door de Grieken overgenomen werd. Na ingezoomd te hebben op Fenicische inscripties in diverse stadstaten, komt in hoofdstuk vijf het muntstelsel aan bod, dat per stadstaat behandeld wordt. Daarna zoom hoofdstuk zes in op de religie van de Feniciërs en de belangrijkste goden, zoals Astarte en Baäl, die zij vereerden. Ten slotte komen in hoofdstuk zeven en acht respectievelijk de kunst en handel en de Fenicische migratie aan de orde.
De Fenicische religie: vier belangrijke goden
Een interessant thema in het boek van Jigoulov is de aard van de Fenicische religie, het thema dat centraal staat in hoofdstuk zes. Uit inscripties van de Feniciërs blijkt dat hun stadstaten – zoals Tyrus, Byblos en Sidon – gedurende hun hele geschiedenis een sterke voorkeur hadden voor specifieke goden. Deze goden werden zowel in tijden van voorspoed als tegenspoed aangeroepen en vereerd.
Los van de inscripties is er weinig materiaal dat ons iets vertelt over de Fenicische religie. Epigrafische bronnen zijn nauwelijks voorhanden, terwijl archeologische vondsten ook ontbreken. Maar gelukkig is er voldoende geschreven materiaal overgedragen, dat een licht werpt op de belangrijkste goden die de Feniciërs vereerden. We lichten hier vier belangrijke god(inn)en uit, die door de Feniciërs werden vereerd.
Astarte
In het gehele Oude Nabije Oosten, van Israël en Egypte tot Mesopotamië, werd Astarte vereerd. In Fenicië hebben we met name uit Sidon veel overleveringen die hier op duiden, terwijl veel informatie is te herleiden uit het werk Praeparatio Evangelica (Voorbereiding voor het Evangelie) van Eusebius, die hierin informatie over de Feniciërs opnam van de geschiedschrijver Philo van Byblos. Alternatieve benamingen die voor Astarte in omloop waren, zijn Inanna en Ishtar. Het is een godin die verwantschap heeft met de godin Venus.
Astarte was als godheid betrokken bij seksualiteit en voortplanting, en verder bij oorlogsvoering, koninklijke bescherming en de zeevaart. Ze vertegenwoordigde hoogstwaarschijnlijk het vrouwelijk aspect van het goddelijke. Eusebius schrijft over Astarte:
“Uranus, de god van de hemel, stuurde zijn dochter Astarte samen met haar twee zusters Rhea en Dione erop uit om de god van de tijd (en zijn eigen zoon) Kronos te doden.” (p.122)
Kronos kreeg hen echter te pakken en trouwde met Astarte. Ze kregen zeven dochters, de Titaniden of Artemiden geheten, en twee zonen.
Baäl
Terwijl Astarte het vrouwelijke goddelijke aspect vertegenwoordigde, deed Baäl dat voor de mannelijke goddelijkheid. Baäl betekent zoveel als ‘heer’, ‘eigenaar’ of ‘meester’. Baäl, die vooral in Tyrus en Byblos vereerd werd, was koning en rechter en had als oppergod macht over het weer, zoals de wolken, bliksem en wind. Ook zou hij de Feniciërs beschermen tegen vijanden op zee en op het land. Verder was hij, naast god van het leven, de god van het hiernamaals.
Baälat Gubal
Baälat Gubal gold als de vrouwelijke ‘variant’ op de god Baäl. Haar naam wordt meestal vertaald als ‘vrouwe’ of ‘meesteres’. Ze was een belangrijke godin in de stad Byblos.
De beeltenis van Baäl Gubal vertoont veel overeenkomsten met die van de Egyptische godin Hathor. Dit is overigens niet vreemd, gezien de lange (handels)betrekkingen die er sinds de oudheid tussen Byblos en Egypte bestonden.
Eshmun
Eshmun was voor de Feniciërs de god van de geneeskunst en het welbevinden. Artefacten die refereren aan Eshmun zijn in het gehele oostelijke kustgebied van de Middellandse Zee gevonden. Eshmun werd hoofdzakelijk vereerd in de stad Sidon. Het begin van de cultus rond Eshmun wordt in verband gebracht met de groeiende populariteit van een vergelijkbare, van oorsprong Griekse God, namelijk Asklepios, in de zesde eeuw v.Chr. in Griekenland.
De god Eshmun was naast genezende god ook een ‘stervende en opstaande’ god en kan in dat verband vergeleken worden met Baäl. In diverse inscripties wordt Eshmun samen met Astarte als een goddelijk paar voorgesteld, waarbij Eshmun dus feitelijk de plaats van Baäl innam. Dat de Eshmunverering groot was, blijkt uit het feit dat veel Sidonische koningen de naam Eshmun in hun eigen naam opnamen, zoals Eshmunazar.
Standaardwerk, maar ook onderzoeksperspectieven
Het boek De Feniciërs mag gerust een standaardwerk genoemd worden als het gaat om de geschiedenis van dit multiculturele volk. Alle belangrijke thema’s van de diverse Fenicische cultuur worden door de auteur diepgravend behandeld. Het boek is overzichtelijk ingedeeld, bevat de nodige kleurenfoto’s en is voorzien van een handig register. Maar er valt in de toekomst nog genoeg onderzoek te doen, zo geeft de auteur zelf aan in de epiloog:
“In zekere zin hebben we nog maar een glimp van de Feniciërs opgevangen. We horen merendeels over hen uit de geschriften van andere volkeren. In onze poging hun cultuur en maatschappij te reconstrueren kunnen we alleen de voorwerpen bekijken die de tand des tijds hebben doorstaan: kunstwerken, de restanten van hun antieke steden en begraafplaatsen, incidentele inscripties en hun munten. Recentelijk heeft de komst van DNA-studies veel onschatbare informatoe opgeleverd die niet uit enige andere bron te halen is, en we hopen dat met de ontwikkeling van intelligente en gevoelige onderzoeksmethoden nieuwe complexe relaties en verbindingsnetwerken zullen worden onthuld.” (p.197-199)
Naast DNA-onderzoek is er qua archeologie nog werk aan de winkel om de gevarieerde Fenicische cultuur verder te onderzoeken en analyseren. Zo ligt er onder moderne steden, zoals Beirut, vermoedelijk nog veel moois begraven. Het probleem is echter, zo stelt Jigoulov, dat de politieke situatie in de regio het moeilijk maakt om momenteel archeologisch onderzoek uit te voeren. Jigoulov stelt, afsluitend, voor om in te zetten op maritiem archeologisch onderzoek, dat vermoedelijk ‘onvoorstelbare archeologische schatten’ oplevert.
Boek: De Feniciërs. De grootste zeemogendheid uit de oudheid