De VVD heeft meerdere politici gehad die het goed deden in de media en ook na hun politieke loopbaan bekend bleven bij het brede publiek. Denk bijvoorbeeld aan Erica Terpstra, Neelie Kroes of Hans Wiegel. Frits Korthals Altes zal bij minder mensen bekend zijn – zijn betrokkenheid bij de partij speelde zich grotendeels af op de achtergrond. Zijn verdiensten zijn echter niet minder gering, zo blijkt uit zijn memoires, Zeven politieke levens. Herinneringen in dossiers (Boom Amsterdam, 2017).
Korthals Altes behoort tot een zeldzaam geworden slag politici. Zeven jaar ministerschap uitgezonderd, werkte hij tot zijn pensioen in 1996 buiten de politiek, als advocaat. Het boek gaat hoofdzakelijk over zijn politieke activiteiten, maar geeft en passant weer hoe de mores binnen de advocatuur veranderd zijn. Zo constateerde hij bij terugkeer in zijn oorspronkelijke werkomgeving in 1990 dat niet langer sprake was van
‘een mooi beroep waarin je je voor anderen inzet en ook nog iets overhoudt’, nu stond succesvolle dienstverlening in het teken van het financiële resultaat. (34)
Na zijn studie rechten in Leiden werd Korthals Altes advocaat in Rotterdam. Daar werd hij actief bij de plaatselijke VVD, vanaf 1961 als afdelingssecretaris. Zijn kantoor had hier geen bezwaar tegen. Maatschappelijke activiteiten waren een dankbare manier waarop advocaten naamsbekendheid konden verwerven want
Advocaten mochten toen op geen enkele wijze reclame maken of als zodanig publiciteit zoeken. (41)
Van het afdelingsbestuur stroomde hij door naar het hoofdbestuur. Uiteindelijk werd hij partijvoorzitter. Tegenwoordig staat in de krant dat plaatselijke partijafdelingen geen mensen kunnen vinden voor het bestuur en voor de gemeenteraad. Korthals Altes zwaaide pas af in 1981, na twintig jaar. In die periode maakte hij achter de schermen zowel interne partijperikelen als de landelijke politiek mee.
Minister
In 1982 kwam Korthals Altes alsnog in het voetlicht te staan. Hij werd VVD-minister van Justitie in de kabinetten-Lubbers I (1982-1986) en II (1986-1989). De meeste hoofdstukken in zijn memoires gaan over deze periode. Als minister maakte hij niet alleen de uiterst beladen kruisrakettendiscussie mee. In de jaren tachtig had Nederland te maken met een inmiddels vrijwel vergeten verschijnsel, dat toen echter alle media-aandacht opeiste: ontvoeringen van rijke mensen voor losgeld. Hij beschrijft er vijf plus de gijzeling van een kolonel.
Wie denkt dat terreur iets is dat pas ontstond op ’11 september’, komt bedrogen uit: de Europese justitieministers hielden zich er toen al mee bezig. In de jaren zeventig hadden RAF, Rode Brigades en PLO aanslagen gepleegd, in de jaren tachtig zat men met de IRA en in Nederland met RaRa. Vroeger was niet alles beter.
In de jaren negentig was Korthals Altes lid van de Eerste Kamer. In 2001 gaf hij zijn zetel op, waarop hij benoemd werd tot minister van Staat. In 2003 was hij kabinetsinformateur. Zijn autobiografie beslaat daarmee een halve eeuw aan politieke geschiedenis.
Procedures
Korthals Altes’ schrijfstijl doet denken aan die van oud-VVD-leider Pieter Oud (1886-1968). Diens parlementaire geschiedschrijving was droog maar volledig.1 Een geschikt naslagwerk voor studenten geschiedenis, politicologie en staatsrecht, minder toegankelijk voor leken. Het boek van Korthals Altes is door de vele details ideaal voor onderzoekers, journalisten en studenten, maar ook taaie kost voor de doorsneelezer.
Korthals schreef zijn memoires zelf. Hij besteedt opvallend veel aandacht aan procedures. Juristen en ambtenaren zullen daar vermoedelijk de waarde van inzien, voor anderen haalt het de vaart uit het verhaal.
Soms wordt correctie door een strenge redacteur gemist. Was het nodig om alsmaar te vermelden met welke ambtenaar of hoogwaardigheidsbekleder en diens vrouw gegeten werd na een dienstreis of bijeenkomst? Frits Bolkestein en Cees Fasseur (1938-2016) deden het ook al voorkomen dat ze hun hele leven lang mensen die uiteindelijk beroemd of belangrijk werden spontaan tegen het lijf liepen.2 Een autobiografentrekje?
Bram Peper
Een volledig hoofdstuk is gewijd aan de rehabilitatie van PvdA-politicus Bram Peper. Die trad in 2000 af na beschuldigingen van overmatig declaratiegedrag in zijn tijd als burgemeester van Rotterdam, maar werd daarvan vrijgesproken. In het boek valt ook regelmatig de naam van topambtenaar Joris Demmink, die al jaren door opiniesites beschuldigd wordt van strafbare feiten, zonder daarvoor bewijs te leveren. In deze tijd van internetlynchpartijen hebben mensen weinig nodig om elkaar af te vallen en af te branden. Het siert Korthals Altes dat hij vasthoudt aan het principe dat mensen onschuldig zijn tot het tegendeel bewezen is.
Door de vele details is dit boek eerder voor gevorderde liefhebbers van politieke geschiedenis dan voor beginners of geïnteresseerde leken. Het kan beter beschouwd worden als bronnenuitgave.
Nu maar hopen voor historici dat zijn honderdveertig dik gevulde archiefmappen zullen worden overgedragen aan een archief…
Bekijk dit boek bij:
2 – F. Bolkestein, ‘Cassandra tegen wil en dank’ (2013); C. Fasseur, ‘Dubbelspoor. Herinneringen’ (2016).