Op wandelafstand van het Brusselse Parlement staat centraal op het Sint-Jansplein het standbeeld van Gabrielle Petit. Hoewel de meeste toeristen het beeldhouwwerk achteloos voorbijlopen, dringt zich toch een nadere kennismaking op met deze bijzondere vrouw en haar heldhaftige verzetsdaden tijdens de Grote Oorlog.
Een niet alledaagse jeugd
Gabrielle werd in 1893 geboren binnen een bescheiden gezin in Doornik, een stad gelegen aan de oevers van de rivier de Schelde in de Belgische provincie Henegouwen. Op vrij jonge leeftijd komt haar moeder te overlijden. Haar vader beslist kort daarna de kleine Gabrielle samen met haar zus HelĆØne in een internaat te plaatsen. Op haar zestiende verlaat Gabrielle de instelling en trekt ze naar Brussel. Het leven in een grootstad was echter in die tijd niet eenvoudig voor een jonge alleenstaande vrouw. Na heel wat ontberingen vindt ze een betrekking als serveerster in een cafĆ©. Daar maakt ze kennis met Maurice Gobert, een jonge militair met wie ze zich korte tijd nadien verloofd.
De oorlogsjaren
Begin augustus 1914 vallen Duitse troepen Belgiƫ binnen. Ondanks hevige weerstand kan het slecht uitgeruste Belgische leger de vijandelijke opmars niet stuiten en op twintig augustus wordt Brussel ingenomen en bezet door het 4de Duitse Legerkorps. Vrijwel onmiddellijk daarna meldt Petit zich aan als vrijwilligster bij het Rode Kruis. Na enkele maanden, het is intussen al 1915, neemt ze het besluit om samen met haar verloofde Gobert via Nederland de oversteek te wagen naar Groot-Brittanniƫ. Eenmaal aangekomen in Londen wordt ze door de Britse inlichtingendienst aangeworven. Na een vrij korte maar intensieve opleiding wordt Petit middels een verzetsnetwerk terug naar Belgiƫ gestuurd. Op het eerste gezicht lijkt haar opdracht eenvoudig. Niets is echter minder waar. Gabrielle moest langs de verschillende spoorwegknooppunten de Duitse troepenverplaatsingen en hun logistieke munitie- en materieeltransporten nauwgezet bespioneren. Haar informatie speelde ze door aan de militaire overheden.
De inlichtingen waren voor het Belgisch leger en de geallieerden van groot belang. Met die verworven kennis kon men namelijk anticiperen op een eventueel aankomend Duits offensief. Impulsief zoals ze was en overmoedig geworden door haar aanvankelijke successen, nam Petit steeds vaker onverantwoorde risicoās. Vrij snel kwam ze hierdoor in het vizier van de Duitse contraspionagedienst. De twintigste januari 1916 wordt ze met een list in de val gelokt en aangehouden. Na haar arrestatie ondergaat ze dagenlang langdurige verhoren. Na enige tijd wordt ze opgesloten in de gevangenis van de Brusselse deelgemeente Sint-Gillis.
Veroordeling en executie
Tijdens de veelvuldige ondervragingen weigert Petit haar contacten te verraden en neemt ze alle schuld op zich. De Duitse bezetter kent voor Gabrielle dan ook weinig genade. Ondanks haar jonge leeftijd wordt ze na een kort schijnproces tot de doodstraf veroordeeld. Op 1 april 1916 wordt Gabrielle in de vroege ochtend per vrachtwagen overgebracht naar een executieterrein in Schaarbeek, een randgemeente van Brussel. Daar wordt ze samen met nog andere veroordeelden door een vuurpeloton gefusilleerd.
De erkenning
Op 11 november 1918 wordt in de bossen rond het Franse stadje CompiĆØgne de wapenstilstand ondertekend. Na vier jaar oorlogsellende zwijgen eindelijk de wapens. Het jaar daarop, in 1919, wordt het stoffelijk overschot van Petit opgegraven en krijgt ze postuum een staatsbegrafenis. Het was in de Schaarbeekse Koninklijke Sint-Mariakerk dat, geleid door de toenmalige primaat kardinaal Mercier (1865-1926), de uitvaartplechtigheid werd gehouden. Nadien ging het in stoet naar het kerkhof van Schaarbeek waar Petit haar laatste rustplaats kreeg. In de daaropvolgende maanden ontstond in patriottische kringen het idee om voor Petit een gedenkbeeld op te richten.
Het was de beeldhouwer Egide Rombaux (1865-1942) die uiteindelijk opdracht kreeg een standbeeld voor Gabrielle te ontwerpen. De sculptuur wordt op 21 juli 1923 onder massale belangstelling en in aanwezigheid van verscheidene binnen- en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders samen met wijlen koningin Elisabeth van BelgiĆ« (1865-1965) plechtig onthuld. Ook in haar geboortestad Doornik staat achter de kerk van Saint-Brice op de āPlace Clovisā een bronzen herdenkingsmonument van de kunstenaar Paul Dubois (1859-1938) ter hare nagedachtenis. Ofschoon de figuur van Gabrielle Petit in de loop der jaren enigszins is weggedeemsterd, blijven haar verzetsdaden in het collectief geheugen voor altijd gegriftā¦
Boek: Gabrielle Petit – Dood en leven van een Belgische spionne tijdens de Eerste Wereldoorlog