Weinig voorbijgangers die in de Koningsstraat ter hoogte van het Warandepark in Brussel wandelen zijn zich bewust dat hier ooit door een zekere Gennaro Rubino een moordaanslag werd gepleegd op koning Leopold II. Hoe kwam het zover en wat gebeurde er precies?
Van rebel tot anarchist
Gennaro Rubino werd in 1859 geboren te Bitonto, een dorpje nabij Bari in de Italiaanse regio ApuliĆ«. De jonge Gennaro had niet bepaald een gelukkige kindertijd. Zijn moeder stierf toen hij amper elf maanden oud was en zijn vader, een hoefsmid, schonk maar weinig aandacht aan zijn opvoeding. Wegens geldgebrek moest hij noodgedwongen zijn studies opgeven. Hij begon doelloos rond te zwerven en raakte algauw in de ban van Friedrich Engels en Karl Marxās ideologisch gedachtegoed. Het was in die periode dat Rubino zich steeds meer en meer afzette tegen wat hij de bourgeois maatschappij noemde. Niet wetende van welk hout pijlen maken, nam hij tegen zijn principes in dienst bij het leger. De discipline en strenge tucht waren echter niets voor hem en bezorgden de jonge man al spoedig problemen. Na veelvuldige aanvaringen met zijn oversten vanwege van zijn radicale sociaal-politieke ideeĆ«n werd hij in 1884 dan ook door een militair tribunaal veroordeeld tot vijf jaar cel voor het publiceren van subversieve en anti-monarchistische artikelen in een republikeins dagblad.
Dubieuze carriĆØre
Na zijn vrijlating keerde Rubino verbitterd terug naar Bitonto, waar hij in een plaatselijk bedrijfje aan de slag ging als boekhouder. Toen hij evenwel betrapt werd op valsheid in geschriften werd hij opnieuw veroordeeld, deze keer tot een celstraf van vier jaar. Eenmaal weer op vrije voeten besloot Rubino zijn geluk te wagen in Milaan, maar ook daar liep het goed fout. Bij een massabetoging tegen een door de Italiaanse regering geplande brood- en voedselprijsverhoging werd hij als oproerkraaier gearresteerd en hing hem opnieuw een gevangenisstraf boven het hoofd. Hij nam het zekere voor het onzekere en besloot Italiƫ te ontvluchten en vertrok naar Schotland. Daar vond hij echter geen werk, waarop hij maar doorreisde naar Londen.
Daar kwam hij al snel in contact met andere uitgeweken asielzoekers en anarchisten. Maar ook in de Britse hoofdstad lukte het Rubino niet om aan de bak te geraken. Uit geldnood ging hij in op een voorstel van de Italiaanse ambassade om de hoogste geledingen van het anarchistenmilieu te infiltreren en te bespioneren. Zijn kompanen ontmaskerden hem echter al snel en hij werd door hen als een verrader gebrandmerkt. Om zich te rehabiliteren en alsnog zijn trouw te bewijzen wilde Rubino een ophefmakende daad stellen die hem van alle blaam zou vrijpleiten. In een opwelling besloot hij eerst de Engelse koning Edward VII om het leven te brengen, maar verkoos uiteindelijk om de Belgische koning Leopold II te vermoorden, die hij beschouwde als een despoot en onderdrukker van de arbeidersklasse.
De voorbereiding van de moordaanslag
Eind oktober 1902 arriveerde Rubino in Brussel, vastbesloten om zijn plan ten uitvoer te brengen. Hij huurde een kamer niet ver van de Grasmarkt en begon de stad te verkennen. Omdat hij geen idee had hoe Leopold II en de leden van de koninklijke familie er precies uitzagen, kocht hij een reeks prentkaarten waarop hun fotoās stonden afgebeeld. Enigszins per toeval vernam hij dat de koning en zijn gevolg op vijftien november naar aanleiding van koningsdag een herdenkingsplechtigheid zouden bijwonen in de Sint-Michiels en Sint-Goedele kathedraal. Rubino aarzelde niet en besloot om van deze gelegenheid gebruik te maken om op die datum toe te slaan.
De stuntelige moordpoging
Het groot aantal toeschouwers die op het voorplein van de kathedraal waren samengekomen om een glimp van de koning op te vangen, deden Rubino op het laatste moment besluiten de aanslag verderop in de Koningsstraat uit te voeren. Toen de koninklijke koetsenstoet voorbijreed, wou hij zijn revolver trekken maar deze bleef vasthaken in de voering van zijn jaszak. Toen hij na veel moeite dan eindelijk toch zijn vuurwapen had zien los te krijgen uit zijn jaszak, waren de twee eerste koetsen met Leopold II en de prinsessen Elisabeth en ClĆ©mentine al uit het zicht verdwenen. Vertwijfeld wist Rubino niets beter te bedenken dan maar enkele schoten te lossen op de derde koets waarin de hofmaarschalk Charles Jean dāOutremont had plaatsgenomen. Deze kwam er met de schrik vanaf zodat uiteindelijk niemand gedood of verwond werd. Rubino wilde nog vluchten maar werd door de omstaanders overmeesterd en aan de politie overgeleverd.
Het proces
Rubino werd kort daarna, in februari 1903, door het Brussels Hof van Assisen veroordeeld tot levenslange dwangarbeid en opgesloten in de gevangenis van Leuven waar hij in maart 1918 na vijftien jaar eenzame opsluiting overleed ten gevolge van de Spaanse griep.
Lees ook: Leopold IIās koloniale erfenis
Boek: Koning Leopold II, van constitutioneel monarch tot roofridder