Geschiedenis van de zomervakantie

6 minuten leestijd
Oude schoolbus (sxc.hu)
Oude schoolbus (sxc.hu)

Het is zomervakantie. Heerlijk toch? Maar waarom en sinds wanneer zijn schoolgangers zomers in Nederland zes weken vrij? En in Iran, Egypte of de Verenigde Staten zelfs twaalf weken? Een korte geschiedenis van de zomervakantie. Deze sluiten we af met een korte overdenking van de debatten over de inkorting dan wel afschaffing van de zomervakantie.

De oogstmythe

Veel mensen denken dat de oogst in augustus tot het ontstaan van de zomervakantie heeft geleid. Kinderen konden dan ingezet worden bij de oogst.

Enkele jaren geleden, in 2014, hebben historici aangetoond dat dit niet waar is. Kinderen van agrariërs waren vooral in de drukkere perioden van het najaar (de oogst – ook in september! – en de verkoop van de oogst) en in het voorjaar (de zaaitijd) nodig om hun ouders bij te staan op het platteland. En niet primair in de zomermaanden juni, juli en augustus. Daarnaast begint de zomervakantie in veel landen in juni of juli, en dus niet in de ‘oogstmaand’ augustus of in september.

Twee kinderen werken op het land - Nebraska, 1940
Twee kinderen werken op het land – Nebraska, 1940

Waarom zomervakantie?

Niet de oogst – dit woord is overigens afgeleid van augustus – maar andere praktische motieven vormden aanleiding voor de invoering van de zomervakantie. In landen als de Verenigde Staten en Nederland vond deze invoering plaats in de negentiende eeuw. In Nederland in elk geval al in de jaren 1830 (daarover straks meer), eerder dan in de Verenigde Staten die pas na 1850 de zomervakantie introduceerden. Maar waarom kwam de zomervakantie er eigenlijk?

Ten eerste vonden negentiende-eeuwse onderwijskundige opiniemakers een lange vakantie in de zomer een goed idee. Dan konden schoolkinderen goed uitrusten, terwijl docenten ook tot rust kwamen en de gelegenheid kregen om zich voor te bereiden op een nieuw schoolseizoen door thuisstudie te doen.

Hitte

Ten tweede: in landen met een extreem warm zomers klimaat vormde het feit dat de klaslokalen zomers te heet zijn een reden voor lange(re) zomervakanties. Met name in de Verenigde Staten, in de steden vooral, bleek dat de klaslokalen in de zomer vaak behoorlijk leeg waren. Vanwege de hitte spijbelden de kinderen massaal, terwijl beide ouders in de stadsfabrieken of elders aan het werk waren. Dat kon natuurlijk niet. Ook braken zomers in school regelmatig epidemieën uit door de warmte. Vakantie bood hiervoor een oplossing. Vanaf het midden van de negentiende eeuw voerden Amerikaanse stadsscholen daarom zomervakanties in en tegen het einde van de negentiende eeuw trokken Amerikaanse schoolhervormers de vakanties, door ze ook op het platteland in te voeren, landelijk recht.

Veel landen met een warm zomers klimaat hebben vandaag de dag om deze reden nog steeds lange zomervakanties. Zo kennen de Iran, Syrië, Egypte, de Verenigde Staten, Irak, Italië, Rusland en Griekenland (om enkele voorbeelden te noemen) een zomervakantie van ongeveer drie maanden, terwijl landen met mildere zomers – zoals Nederland, Groot-Brittannië en Duitsland – grote vakanties hebben van ‘slechts’ anderhalve maand. Dit is echter geen wet van Meden en Perzen: de Ieren bijvoorbeeld hebben ook drie maanden zomervakantie.

Nieuw klimaat

Een derde motief voor lange zomervakanties was het veranderende intellectuele klimaat sinds de Industriële Revolutie. Socialisten en vakbonden pleitten voor kortere werkdagen en meer ruimte voor rust en recreatie. In de negentiende en vroege twintigste eeuw werd in veel westerse landen de achturige werkdag doorgevoerd (in de VS reeds in 1842, in Nederland in 1919 en in België in 1921). Hierbij paste ook de roep om meer vakantie: minder werken, meer vrije tijd! Typerend in dit verband is de leus van de eerste pleitbezorger van de achturige werkdag, ondernemer Robert Owen (1771-1858), uit 1817:

“Eight hours’ labour, eight hours’ recreation, eight hours’ rest”.

In de jaren 1950 en 1960 volgde als toetje nog de vrije zaterdag (in de VS in 1954 en in Nederland in 1960), die het voor gezinnen mogelijk maakte om er een lang weekend tussenuit te gaan.

Begin Nederlandse zomervakantie

De zomervakantie zoals wij die nu nog kennen, bestaat al minstens sinds de jaren 1830 en niet pas sinds de jaren 1950, zoals weleens beweerd wordt. Wie de zoekterm ‘zomervacantie’ – met variaties op de spelling – intikt in de altijd behulpzame krantendatabase Delpher, komt een van de vroegste vermeldingen tegen in het Dagblad van ‘s-Gravenhage (16 augustus 1830). Een muziekschool plaatste een oproep omtrent ‘het examineren der kinderen, welke na de zomervacantie aan den school wenschen opgenomen te worden’. Als ze naar de muziekschool wilden moesten leerlingen tussen 17 en 20 augustus een toelatingsexamen afleggen bij meneer de directeur. Tijdens hun zomervakantie, dus ze moesten er wel iets voor over hebben.

Fragment uit de periodiek De Oostpost (13 februari 1856). Bron: Delpher
Fragment uit de periodiek De Oostpost (13 februari 1856). Bron: Delpher

In Delpher zijn nog veel meer van dit soort artikelen uit de jaren 1830 en 1840 te vinden en uit de periode daarna natuurlijk ook. Een mooie vroege vermelding mét een tijdsaanduiding van de zomervakantie is een advertentie van een agrarische school in de Groningse plaats Haren. Deze school kondigde in 1856 in het nieuws- en advertentieblad De Oostpost aan dat haar leerlingen in de zomervakantie vijf weken vrij waren. In juni en juli welteverstaan, – dus niet in augustus! – en in de winterperiode drie weken (zie afbeelding).

Discussies: inkorten of afschaffen zomervakantie

Af en toe laait de discussie weer op over het inkorten of afschaffen van de zomervakantie. Een debat waarin met name onderwijskundigen en politici zich graag roeren. Maar laten we de discussie ook eens vanuit een historisch perspectief bekijken. Het debat is namelijk al heel oud. Wie een beetje rondneust in Delpher, leert dat de Nederlandse schrijver en onderwijzer dr. Jac. P. Thijsse in 1931 in het tijdschrift Gezin en school al een pleidooi voerde voor het inkorten – en zelfs vervroegen naar begin mei – van de zomervakantie. Hij kreeg flinke kritiek op deze stellingen (zie de literatuurlijst).

Dr. Jac. P. Thijsse (1865-1945). Bron: Wikimedia
Dr. Jac. P. Thijsse (1865-1945). Bron: Wikimedia
Welke argumenten brengen de criticasters precies tegen de zomervakantie in? Wetenschappers claimen dat een langere vakantieperiode tot mindere schoolresultaten leidt. Malcolm Gladwell stelde in Outliers. The Story of Success (2008) dat een van de redenen waarom het Amerikaanse schoolsysteem internationaal slecht presteert, te maken heeft met het lage gemiddelde van 180 dagen school. Japanse leerlingen kennen liefst 240 tot 250 schooldagen per jaar en presteren beter dan hun Amerikaanse evenknieën. Deze causale samenhang klinkt best aannemelijk, maar de talloze andere factoren die van invloed zijn op schoolprestaties (cultuur, opvoeding, financiële mogelijkheden, motivatie) mogen natuurlijk niet genegeerd worden.

Nog een ander argument dat in dit soort debatten naar voren wordt gebracht, is de constatering van sommige onderzoekers dat docenten het na de zomer druk hebben om de kinderen weer allerlei zaken bij te leren die ze tijdens hun zomerreces vergeten zouden zijn.

Laatstgenoemd argument is om drie redenen bijzonder discutabel. In de eerste plaats zijn er zowel onderzoeken die dit hartstochtelijk bevestigen als rapportages die aantonen dat deze stelling pertinente onzin is. De onderzoeksresultaten zijn dus niet eenduidig.

Vanuit mijn perspectief als docent, dat is het tweede kritiekpunt, stel ik dat het kolder is dat leerlingen tijdens een zomervakantie kennis verliezen. Hersenonderzoek toont namelijk aan dat herhaling en inslijpen van de lesstof de basis vormen voor het opslaan van kennis in het langetermijngeheugen. Als een leerling in de zomervakantie van alles vergeet, is dat nogal zorgwekkend. Hij/zij heeft dan de lesstof niet goed geleerd of deze niet goed ingeslepen gekregen (dat mogen de betrokkenen zich dan aanrekenen). Of, dat is ook nog mogelijk, tijdens het zomerreces teveel alcohol genuttigd.

Ten derde is de stelling dat je dommer wordt als je (eventjes) niet naar school of naar je werk gaat, een kromme en niet-sluitende redenering. Deze uitspraak zou – in haar uiterste consequentie – betekenen dat ook werklozen, schoolverlaters, gepensioneerden, et cetera, er intellectueel onvermijdelijk op achteruitgaan, omdat ze niet in de schoolbanken zitten of op de werkvloer zijn. Dat is echt onzin. Net als schoolgaande kinderen of docenten doen deze mensen eventjes of voor een langere periode iets anders. Ze kunnen zich daarbij verdiepen in andere zaken, tot rust komen, investeren in relaties, hun kinderen boekjes voorlezen, zelf een studie oppakken, lekker gaan sporten, zich intellectueel verbreden, et cetera. En dat heeft een zeer grote waarde. Dus laat de die zomervakantie van zes weken gewoon intact.

Boek: Met pa en ma op vakantie – Het avontuur tegemoet in de jaren ’50 en ’60

Bronnen â–¼

– J. Pedersen, ‘The History of School and Summer Vacation’, Journal of Inquiry & Action in Education 5.1 (2012) 54-62 (zie online:
– http://www.pbs.org/newshour/updates/debunking-myth-summer-vacation/
– http://www.infoplease.com/spot/schoolyear1.html
– Over Jac. P. Thijsse: ‘Wanneer zomervakantie?’, De Telegraaf (30 dec. 1931) p.13 in het avondblad.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×