Sinds 1848 prijkt het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon op het Brusselse Koningsplein. Het bronzen kunstwerk werd vervaardigd door de Luikse beeldhouwer Eugène Simonis (1810-1882). Het recentelijk onafhankelijk geworden België wou met de herinnering aan één van de aanvoerders van de Eerste Kruistocht (1096-1099) het nationaal gevoel stimuleren. Maar wie was die Godfried, en hoe werd hij vereeuwigd in het Brusselse stadsbeeld?
Godfried van Bouillon
De jonge Godfried werd geboren als tweede zoon van graaf Eustaas II van Boulogne en Ida van Verdun. Dit betekende dat hij hierdoor geen aanspraak kon maken op een adellijke titel, noch op de bezittingen van zijn vader. Die kwamen immers aan zijn oudere broer toe. Logischerwijze was hij dus voorbestemd om een geestelijk ambt te bekleden ware het niet dat hij bij het overlijden van zijn oom Godfried III met de Bochel, de titel erfde van hertog van Neder-Lotharingen waartoe ook het huidige Nederland behoorde. Gevolg gevend aan de pauselijke oproep om Jeruzalem van de ongelovigen te bevrijden, werd hij samen met Raymond van Toulouse en Bohemund van Tarente één van de aanvoerders van de Eerste Kruistocht.
De aanleiding van de Eerste Kruistocht
Al in het begin van de elfde eeuw raakten de betrekkingen tussen christenen en moslims danig verzuurd. Rond 1050 hadden de Seltsjoeken, een van oorsprong Turks nomadisch volk, grote delen van het Byzantijnse Rijk in Klein-Azië veroverd. Toen in 1076 ook nog door hen Jeruzalem werd ingenomen en enkele jaren later in 1084 ook de stad Antiochië, riep keizer Alexios Komnenos (1056-1118) vanuit Constantinopel de hulp in van paus Urbanus II (ca.1038-1099) om de dreiging van een verdere Seltsjoekische territoriale expansie een halt toe te roepen en tegelijkertijd de pelgrimroutes naar de heilige plaatsen van het christendom te beveiligen.
Urbanus belegde daarop in 1095 een kerkelijke vergadering, bekend als de “Synode van Clermont-Ferrand” om de situatie te bespreken. Daar werd beslist om met een leger van ridders en vrijwilligers het Heilig Graf te bevrijden en de christenen die door de islam werden onderdrukt, te ontzetten. Amper een jaar later is de Eerste Kruistocht een feit.
Een niet zo’n koosjer verhaal
Er werd afgesproken dat de troepenmacht die Jeruzalem moest bevrijden in twee golven zou oprukken. Enerzijds was er het eigenlijke ridderleger waarvan Godfried samen met zijn broers Eustachius (ca.1058-1125) en Boudewijn (c a.1068-1118) deel uitmaakten, en anderzijds een legermacht grotendeels bestaande uit boeren en avonturiers onder leiding van Pieter van Amiens (ca.1050-1115). De bedoeling was dat beide legers in Constantinopel zouden samensmelten. Al snel bleek echter dat Pieter van Amiens zijn manschappen niet onder controle had. Zijn ‘pelgrimsleger’ trok al plunderend door de Balkan.
In augustus 1096 bereikten ze de Byzantijnse hoofdstad. Keizer Alexios die hen liever kwijt dan rijk was, zette hen met de keizerlijke vloot de Bosporus over. Binnen de kortste keren was de eenheid binnen het boerenleger totaal zoek en viel het uiteen in kleinere groepen die al rovend de streek onveilig maakten. Deze verdeeldheid zorgde er uiteindelijk voor dat ze door de Seltsjoeken werden verslagen. Enkele maanden later kwam het ridderleger ook aan in de Levant. In de zomer van 1099 viel Jeruzalem. De inname was één van de grootste slachtpartijen uit de middeleeuwse geschiedenis. In de naam van God werd niemand gespaard en gaven de ridders zich over aan de meest ondenkbare gruweldaden.
Het ruiterstandbeeld onder de loep
In 1846 kregen de plannen voor Godfried’s beeldhouwwerk in Brussel vaste vorm. De in blauwe hardsteen uit te voeren sokkel waarop het eigenlijke beeld moest prijken, zou ontworpen worden door de Oostendse architect Tilman François Suys (1783-1861). Het ruiterstandbeeld zelf, meer dan vijf meter hoog, diende een krijgshaftige Godfried voor te stellen op weg naar het Heilig Land. In het toenmalig België was echter geen enkele gieterij in staat om een dergelijk groot beeld te realiseren. De opdracht werd dan ook uitbesteed aan een in Parijs gevestigd atelier.
De Franse Februarirevolte van 1848 dreigde evenwel roet in het eten te gooien. Enkele heethoofden die dachten dat het om een “koninklijk beeld” ging, wilden het stuk slaan. Door hen te overtuigen dat het beeld een generaal voorstelde die in Palestina een tiran van de troon had verdreven, kon het standbeeld gevrijwaard worden. In 1880 werd de volgende tekst op de sokkel aangebracht:
“Godfried van Bouillon, eerste koning van Jeruzalem, geboren in Baisy in Brabant en gestorven in Palestina 17 juli 1100. Verordend 2 november 1843. Ingehuldigd 24 Oogst 1848 onder de regering van Leopold I”.
Het opschrift is misleidend en strookt geenszins met de waarheid. Aan Godfried werd weliswaar inderdaad gevraagd om koning van Jeruzalem te worden, maar dat weigerde hij. Volgens hem kon enkel Christus op die titel aanspraak maken. Godfried’s jongere broer Boudewijn had minder scrupules en aanvaardde het koningschap wel.
Enkele jaren later, in 1897, werden twee bronzen bas-reliëfs toegevoegd, gemaakt door de Brusselse kunstenaar Guillaume De Groot (1839-1922). De ene afbeelding stelt de inname van Jeruzalem voor, de andere het door Godfried van Bouillon opgerichte gerechtshof in de Heilige Stad. In 1989 kreeg het standbeeld een opknapbeurt samen met enkele restauratiewerken. Sindsdien blijft de “Beschermer van het Heilig Graf” verder waken over Brussel…