De “Graf Zeppelin” was het enige vliegdekschip dat Duitsland gedurende de Tweede Wereldoorlog ooit bouwde. Het schip werd vernoemd naar Graaf Ferdinand von Zeppelin, maar werd nooit volledig afgebouwd waardoor het geen enkele rol speelde in het verloop van de oorlog.
Een ambitieus project
Kort na Hitlers machtsovername en diens aanstelling tot Rijkskanselier stelde admiraal Erich Raeder voor om de Duitse “Kriegsmarine” uit te rusten met vliegdekschepen. Hitler had daar wel oren naar en in 1935 waren de plannen klaar. Amper een jaar later werden reeds de kielen gelegd voor twee vliegdekschepen en de achtste december 1938 werd op de scheepswerf van Kiel de eerste “Flugzeugträger” onder ruime persbelangstelling te water gelaten. Hoewel de “Graf Zeppelin”, zoals het vliegdekschip gedoopt werd, nog verder afgewerkt moest worden, was het ontegensprekelijk een knap staaltje van technisch vernuft. De motoren van het meer dan 260 meter lange schip konden een maximale snelheid ontwikkelen van bijna 34 knopen (ter vergelijking: iets meer dan 62 kilometer per uur) en op kruissnelheid had het schip een actieradius van nagenoeg achtduizend zeemijl. De acht geschutstorens met elk twee 150 mm scheepskanonnen alsook de Flak 105 mm luchtafweerkanonnen gaven het vliegdekschip een enorme vuurkracht. Verder was op het benedendek plaats voorzien voor 42 vliegtuigen waaronder duikbommenwerpers van het type Junker 87, jachtvliegtuigen Messerschmitt Bf 109 en een aantal tot torpedobommenwerpers omgebouwde Fieseler Fi 107’s.
Raeder plande dat tegen eind 1940 de “Graf Zeppelin” operationeel zou zijn en voorzag om tegen 1944 nog drie andere vliegdekschepen te bouwen. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 besliste daar echter anders over.
De oorlogsjaren
Naarmate de oorlog uitbreidde werd het duidelijk dat bij gebrek aan het nodige materiaal en gespecialiseerde arbeiders de afwerking van de “Graf Zeppelin” in het gedrang dreigde te komen. Zo was om het tekort aan staal op te vangen al enige tijd voordien besloten de bouw van het tweede vliegdekschip, waarvan de kiel reeds was gelegd, in 1936 stop te zetten. Maar toen in 1943 bleek dat de “Graf Zeppelin” nog steeds niet zeewaardig was, werd de toen zevenenzestigjarige Raeder als opperbevelhebber van de “Kriegsmarine” door Hitler aan de kant geschoven en vervangen door Karl Dönitz. Als gewezen commandant van het duikbootwapen geloofde Dönitz niet in het strategisch belang van vliegdekschepen en liet de werkzaamheden aan de “Graf Zeppelin” stilleggen. De geschutstorens en de luchtafweerkanonnen werden verwijderd en in Noorwegen als kustbatterijen ingezet. In de daaropvolgende maanden werden alle onderdelen van het schip die nog enigszins bruikbaar waren ontmanteld. Wat overbleef van het vliegdekschip werd naar de haven van Stettin in Pommeren gesleept waar het op het einde van de oorlog door de Duitsers zelf tot zinken werd gebracht in de rivier de Oder.
Het verdere verhaal
Stettin en het overgrote deel van Pommeren kwam na de Duitse overgave in de Russische invloedssfeer te liggen en vormde samen met Polen een satellietstaat van het communistisch regime in Moskou. In het voorjaar van 1946 werd de scheepsromp van de “Graf Zeppelin” door de Sovjets gelicht. Wat er daarna gebeurde met het schip bleef decennialang een mysterie. Pas na het openen van de Sovjetarchieven in de jaren negentig kwam de ware toedracht aan het licht. Het bleek dat de Russen de “Graf Zeppelin” in het grootste geheim naar Leningrad hadden gesleept in de hoop daar het vliegdekschip te kunnen herstellen. De “Graf Zeppelin” was echter te veel beschadigd en in augustus 1947 werd het schip terug naar zee gesleept om voor de Poolse kust als doelwit te dienen voor de Sovjetschepen en vliegtuigen. De Russen wilden daarmee testen hoe ze zo efficiënt en vlug mogelijk een vliegdekschip tot zinken konden brengen. Na verscheidene bominslagen werd de “Graf Zeppelin” uiteindelijk met twee torpedo’s gekelderd en verdween in de golven van de Oostzee.
Een onverwachte ontdekking
In de zomer van 2006 ontdekte een schip van de Poolse oliemaatschappij “Petrobaltic” bij het zoeken naar olievelden en gasvoorraden in de Oostzee per toeval een scheepswrak. Vrij snel rees het vermoeden dat het wrak wel eens dat van de “Graf Zeppelin” kon zijn dat na de oorlog door de Russen tot zinken was gebracht. Kort daarna bevestigden duikers van de Poolse marine dat de teruggevonden resten inderdaad van het Duitse vliegdekschip afkomstig waren waarmee na meer dan een halve eeuw de precieze locatie waar de “Graf Zeppelin” op de zeebodem rust eindelijk gekend is…
Overzicht van boeken over de Tweede Wereldoorlog