Hans en Parkie, twee olifanten voor stadhouder Willem V

Het Grote VOC Boek
5 minuten leestijd
Het opmerkelijke verhaal van Hans en Parkie
Hans en Parkie
In Den Haag werd in 2017 de digitalisering van het archief van de VOC voltooid. De in totaal ruim 1.200 strekkende meter archief met miljoenen pagina’s informatie, beschrijven de geschiedenis van tientallen landen in Azië en zuidelijke Afrika in de zeventiende en achttiende eeuw. In Het Grote VOC Boek, samengesteld voor WBOOKS, wordt voor het eerst gebruik gemaakt van dit overvloedige archiefmateriaal. Op Historiek een fragment uit dit boek. Een bijzonder verhaal over twee olifanten.


Het opmerkelijke verhaal van Hans en Parkie

Bedachtzaam ging Dirk het ruim van de kiellichter in. Hij was zojuist nog door de oppasser gewaarschuwd. De beesten zouden boosaardig zijn. Was het wel verstandig om met een gezelschap keurige dames en heren in hun nabijheid te komen? In het ruim was het vrijwel onmogelijk om snel weg te komen. Dat olifanten ongekende krachten bezaten, had Dirk op Ceylon met eigen ogen aanschouwd. Daar was hij getuige geweest van een heuse olifantenjacht. Honderden inlanders waren nodig om vijfentwintig wilde olifanten op te jagen, in te sluiten en te temmen. Dat ging niet zonder slag of stoot. Vooral de grote mannetjes boden veel weerstand. Eén van de olifanten maakte zich zelfs zo druk dat hij ter plekke overleed aan een hartaanval. En dan het kabaal! De menigte mensen joeg de kudde olifanten angst aan met hun vlammende fakkels, knallende musketten en gejoel, waardoor deze in blinde paniek op hol sloeg en de dieren ongelofelijk luid liet trompetteren.

Maar de dieren in het ruim waren jong en klein, ongeveer een jaar oud, en bezaten de kracht noch het volume van een volwassen exemplaar. De marineofficier maakte zich dus weinig zorgen over hun vermeende boosheid. Hij vroeg zich meer af of de twee dikhuiden hem wel zouden herkennen. Voor het laatst zag hij ze op de rede van Texel. Nu alweer meer dan zes weken geleden. In de tussentijd waren ze overgebracht naar Amsterdam. Het was hier op de marinewerf dat ze in het ruim van een kiellichter stonden. Te wachten op verder transport naar de menagerie van het Kleine Loo in Voorburg. De olifanten dienden als geschenk voor de stadhouder, Willem V. De Amsterdamse elite greep in de tussentijd haar kans om een olifant in levenden lijve te zien. Een koppeltje nog wel.

De olifanten Hans en Parkie (dickvanderlugt.nl)
De olifanten Hans en Parkie (dickvanderlugt.nl)

Olifantenjacht

Dirk Hendrik Kolff (1761–1835) was nog een jonge marineofficier toen hij aan boord van het linieschip Utrecht deelnam aan de activiteiten van het eerste landeskader in Azië. Deze vloot was uitgestuurd om de VOC bij te staan tijdens de moeilijke jaren van de Vierde Engelse Oorlog (1780-84). De Engelsen waren superieur en hadden in Europese wateren enkele rijk beladen retourschepen van de VOC opgewacht en buit gemaakt. Bovendien waagden zij het om de Nederlanders in de Oost te treffen. Verschillende handelsposten, met name in India, gingen over in Engelse handen. Enkel met Franse steun werd erger voorkomen.

Op aandrang van de Compagnie stuurde de stadhouder, als opperbevelhebber van leger en vloot, het landeskader naar Azië ter ondersteuning. De vloot stond onder commando van Jacob Pieter van Braam (1737–1803), die eerder in zijn carrière als VOC-kapitein ervaring had opgedaan. Het eskader was actief van 1783 tot 1786, maar kwam te laat in Azië aan om nog slag te leveren met de Engelsen. Omdat de onderhandelingen in Europa al in volle gang waren, werd Van Braam gevraagd zich in te zetten tegen Aziatische tegenstanders, die de zwakte van de Compagnie probeerden uit te buiten. Er werd slag geleverd bij Malakka en Selangor.

Op de terugweg naar de Republiek deed de vloot Ceylon aan om zowel de schepen te herstellen als de bemanning rust te gunnen. Als ontspanning voor commandeur Van Braam en zijn officieren organiseerden lokale VOC-bestuurders een olifantenjacht bij het dorp Toppuwa ten noordoosten van Negombo, die duurde van 15 tot 17 december 1785. Bij deze jacht werden vijfentwintig olifanten gevangen en getemd, waaronder twee jonge exemplaren van hooguit een jaar oud. Het idee moet hier postgevat hebben om deze twee olifantenkalveren aan de stadhouder te schenken als dank voor het sturen van het landeskader.

Het opmerkelijke verhaal van Hans en Parkie
Hans en Parkie

De schenking van exotische dieren was een vrij gebruikelijke vorm om in de gunst van de stadhouder te komen. Zo ontving hij ‘Kaapsche ezels’ (zebra’s), papegaaien en zelfs een orang-oetan. Maar levende olifanten behoorden wel tot de buitencategorie. De kalveren, die al snel Hans en Parkie genoemd zouden worden, werden overgebracht naar de stadhouderlijke menagerie op landgoed Het Kleine Loo te Voorburg. Hier vielen ze onder het beheer van Arnout Vosmaer (1720–1799), directeur van de stadhouderlijke kabinetten van kunst en natuurlijke historie aan het Haagse Buitenhof.

Verhuizingen

Lang hoefde Vosmaer zich niet over de olifantjes te ontfermen. Vanwege de binnenlandse troebelen tussen patriotten en orangisten week het stadhouderlijk hof uit van het opstandige gewest Holland naar Nijmegen. De menagerie, waaronder dus ook Hans en Parkie, verhuisde naar Het Oude Loo bij Apeldoorn. Daar werd een speciale stal voor de dikhuiden gebouwd, welke er nog altijd staat.

Nog voordat de dieren hun pootjes op Nederlandse bodem hadden gezet, meldde Willem Gerrit Dedel (raad bij de Admiraliteit en oud-burgemeester van Amsterdam) zich op 5 juli 1786 te Texel met een zeker gezelschap om de dieren in het ruim van de Utrecht te komen bezichtigen. De belangstelling bleef niet louter beperkt tot curiositeit. De Groningse hoogleraar Petrus Camper (1722–1789) maakte van de unieke gelegenheid gebruik en schetste Hans en Parkie voor anatomische studies.

Het Grote VOC Boek
Het Grote VOC Boek
De rust werd ruw verstoord door de Franse inval van januari 1795 en de daaropvolgende Bataafse omwenteling. Met de vlucht van de stadhouderlijke familie naar Engeland werden haar Nederlandse bezittingen, waaronder de collecties kunst en natuurhistorische objecten, verbeurd verklaard. Besloten werd om de olifanten over te brengen naar Parijs en ze daar tijdens een intocht als oorlogstrofeeën binnen te halen en te tonen aan het nieuwsgierige Franse publiek. Ze werden gehuisvest in de Jardin des Plantes, die de bezoekersstroom nauwelijks aan kon en een toegangsprijs moest invoeren om de overweldigende belangstelling enigszins te dempen.

De VOC werd in 1795 genationaliseerd en in 1799 definitief opgeheven. Het is ironisch om te constateren dat het bedrijf, dat Hans en Parkie als geschenken naar Europa liet verschepen, eerder ter ziele ging dan de dieren zelf. Vrouwtjesolifant Parkie, in Parijs verfranst tot Marguerite, zou zelfs de begunstigde (de stadhouder in ballingschap) weten te overleven. Mannetjesolifant Hans overleed op 6 juni 1802 aan een longontsteking, Willem V sloot op 9 april 1806 in het Duitse Brunswijk voorgoed zijn ogen en Parkie overleed uiteindelijk op 15 maart 1816, 34 jaar oud.

~ Jeroen Bos, historisch onderzoeker

Boek: Het grote VOC boek (WBOOKS)

Verder lezen: Dood de olifant!

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×