Zowel de late helft van de dertiende eeuw als de daaropvolgende decennia waren in de meeste Europese landstreken een uiterst woelige periode die gekenmerkt werd door de rivaliteit tussen Engeland en Frankrijk waaraan ook het Hertogdom Brabant niet ontsnapte. Het was in die turbulente jaren dat Jan II als hertog van Brabant over onze contreien heerste. Een overzicht van enkele historische gebeurtenissen:
Een kijk op de beginjaren
Jan II werd op 27 september 1275 geboren als tweede zoon uit het huwelijk van hertog Jan I van Brabant met Margaretha van Dampierre, de dochter van de graaf van Vlaanderen. Eigenlijk was dus niet hij maar zijn oudere broer Godfried voorbestemd om de hertogelijke kroon te erven. Deze laatste kwam echter op vrij jonge leeftijd onverwachts te overlijden.
In juli 1290 huwde de toen veertienjarige Jan II met Margaretha van Engeland (1275-1333), de dochter van koning Eduard I. Het was omwille van politieke redenen een op voorhand gearrangeerd huwelijk dat bezwaarlijk gelukkig kon worden genoemd. Heel nauw met de huwelijkstrouw nam Jan II het ook niet. Uit de relaties die hij er met zijn verschillende maƮtresses op nahield werden niet minder dan vier bastaardkinderen geboren.
Op 3 mei 1294 kwam zijn vader, hertog Jan I, ten gevolge van een lansstoot die hij tijdens een tornooi opliep te sterven, waardoor hij de nieuwe machtshebber werd over het Hertogdom.
Een heetgebakerde hertog
In de geschiedenisboeken wordt Jan II vaak bestempeld als een vreedzaam man. Die omschrijving is op zijn minst twijfelachtig te noemen, want de hertog schuwde het wapengeweld niet. Zo raakte hij in conflict met de Franse koning Filips IV de Schone en kreeg hij het aan de stok met de Duits-Roomse koning Albrecht I uit het huis Habsburg. In 1303 ging hij omwille van een dispuut over cijnsrechten op de Schelde de confrontatie aan met Jan II van Avesnes, de graaf van Holland en Zeeland en in de nazomer van 1309 trad hij hardhandig op tegen een zootje ongeregeld van boeren en avonturiers die al plunderend door het Hertogdom een kruistocht wilden ondernemen naar het Heilig Land waarvoor paus Clemens V (ca. 1264-1314) had opgeroepen.
De Brusselse opstand
Tijdens Jan IIās regeerperiode heerste in het begin van de veertiende eeuw binnen het Hertogdom grote sociale onvrede onder de verpauperde bevolking die niet zelden ontaardde in hevige onlusten. Ook de ambachtslieden in de steden waren misnoegd en eisten meer vrijheden en inspraak in het dagelijks stadsbestuur. Eind 1305 escaleerde de situatie zodanig dat er in Brussel een heuse opstand uitbrak en de ambachten de controle over de stad in handen namen. De reactie van Jan II was niet bepaald zachtzinnig te noemen. Het kwam tot een gewapend treffen tussen beide partijen waarbij de slecht bewapende Brusselaars tegen de goed getrainde soldaten en hertogelijke ruiterij geen schijn van kans hadden. Jan II liet de leiders van de revolte ter dood veroordelen en gebood dat ze als afschrikwekkend voorbeeld levend moesten worden begraven.
Het hele gebeuren en vooral de gruwelijke dood die de revolteleiders te beurt viel, werd later door de middeleeuwse historiograaf en kroniekschrijver Jan van Boendale (ca. 1280-1351) in Ć©Ć©n van zijn werken uitvoerig beschreven.
De Keure van Kortenberg
De intussen weer toegenomen machtspositie van de steden, de belabberde financiƫle toestand waarin het Hertogdom zich al enige tijd bevond en de noodzaak om de erfopvolging van zijn minderjarige zoon veilig te stellen, noopten de toen al doodzieke Jan II ertoe om op 27 september 1312 in de Benedictijnenabdij te Kortenberg verregaande bestuurlijke toegevingen en rechten te verlenen aan het patriciaat en de ambachtslieden.
In de aldaar opgestelde Keure, ook wel het āCharter van Kortenbergā genoemd, werden niet alleen de reeds vroegere uitgevaardigde fiscale en gerechtelijke vrijheden opnieuw bevestigd, maar werd eveneens voor het eerst formeel overeengekomen dat het landsbestuur van het Hertogdom voortaan ook mee bepaald zou worden door de steden. Om hierop toe te zien en de naleving ervan te garanderen werd de zogenaamde āRaad van de Heren van Kortenbergā opgericht. De Raad bestond uit vier edelen en afgevaardigden die de steden Brussel, Leuven, Antwerpen, Zoutleeuw, Tienen en ās Hertogenbosch vertegenwoordigden. Hiermee verkregen bijna een eeuw nadat de Engelse koning Jan zonder Land de āMagna Cartaā ondertekende, ook de stedelingen bij ons elementaire vrijheden en zelfbeschikkingsrecht toegekend.
Precies een maand later, op 27 oktober 1312, kwam Jan II op achtendertigjarige leeftijd te overlijden aan de gevolgen van graveel. Hij werd bijgezet in de toenmalige collegiale Sint-Michiels en Sint-Goedelekerk te Brussel en opgevolgd door zijn twaalfjarige zoon Jan III (1300-1355).