Wie zich enigszins in de geschiedenis en topografie van Brussel verdiept, kan er niet omheen: de stad heeft een onlosmakelijke band met het getal zeven dat reeds van in de Griekse Oudheid volgens Pythagoras de volmaaktheid der dingen symboliseert. Een beknopt overzicht:
Het cijfer zeven
Ontstaan en topografie van Brussel
Het was, althans volgens de meeste historici, tegen het einde van de tiende eeuw dat Karel van Neder-Lotharingen (953-992), de jongste zoon van de Franse koning Lodewijk IV, op een eilandje midden in de rivier de Zenne een castrum bouwde. Vrij snel vestigden zich daaromheen handelaars en ambachtslui waardoor algauw een kleine nederzetting ontstond die uitdijde tot een dorp dat binnen de kortste keren de allures kreeg van een heuse stad.
Net zoals Rome breidde Brussel, of Bruocsella zoals het eertijds werd genoemd, zich uit over zeven heuvels. Alleen namen de Brusselaars het niet zo nauw met de definitie van wat nu precies heuvels zijn, want zonder enige schroom kregen deze cuestaās of hellingen, meer zijn het niet, de benaming ābergenā opgekleefd. Zo sprak men onverbloemd in de kronieken van de Warmoesberg, de Galgenberg, de Coudenberg, de Molenberg, de Treurenberg, de Kunstberg en de Reuzenberg.
De middeleeuwse stadspoorten
Algemeen wordt aangenomen dat onder de regering van de Hertog van Brabant, Hendrik I (ca. 1165-1235), begonnen werd met de bouw van een vier kilometer lange stadsomwalling rond Brussel. Naast verscheidene wachttorens waren er zeven toegangspoorten: de Steenpoort, de Lakense poort, de Coudenbergpoort, de Overmolenpoort, de Sint-Katelijnepoort, de Warmoesbroeksepoort en de Treurenbergpoort.
In tegenstelling tot de eerste stadswal, waar tegenwoordig nog enkele opmerkelijke restanten en fundamenten van in het stadsbeeld te zien zijn, is van de stadspoorten uit de tweede stadsomwalling enkel nog de Hallepoort bewaard gebleven. De poort werd in de negentiende eeuw door architect Hendrik Beyaert (1823-1894) tot haar huidig uitzicht verbouwd.

De zeven geslachten van Brussel
Een oorkonde daterend uit 1306 met het zegel van de Hertog van Brabant, Jan II (1275-1312) herneemt de voorrechten van de zeven geslachten en vermeld voor het eerst hun namen: Sweerts, Serroelofs, Sleus, Roodenbeke, Serhuyghs, Coudenberg en Steenweeghs. Deze patriciersfamilies kregen elk de bewaking toegewezen van ƩƩn der stadspoorten en oefenden gedurende eeuwen belangrijke burgerlijke en politieke functies uit. Zo zou het schepenambt in de stad tot bijna aan het eind van het Ancien RƩgime tot hun exclusieve bevoegdheid blijven behoren.
De Grote Markt en het getal zeven
Verder is de gevel van het voormalig gildehuis van de bakkers, āDe Koning van Spanjeā, versierd met zeven allegorische beelden die respectievelijk āhet graanā, āde windā, āde krachtā, āhet vuurā, āhet waterā, āde faamā en de āvoorzienigheidā voorstellen.
Toeval of niet, Brussel heeft overduidelijk iets met het getal zeven. Wat precies zal wellicht steeds een enigma blijvenā¦
Gerelateerd: De Brusselse stadsomwallingen
Boek: Brussel, geschiedenis van een Brabantse stad