De familiegeschiedenis van MyHeritage-oprichter Gilad Japhet

Ter gelegenheid van Holocaust Remembrance Day
7 minuten leestijd
Gilad Japhet, oprichter en CEO van genealogieplatform MyHeritage en MyHeritage DNA, beschreef naar aanleiding van de internationale Holocaust-herdenking een deel van zijn familiegeschiedenis. Lees zijn verhaal hieronder.

Het verhaal van mijn voorouders

Vorig jaar schreef ik een Facebook-bericht ter ere van mijn familieleden van vaderskant, de familie Patt of Japhet, die in de Holocaust zijn omgekomen. Deze blogpost herdenkt de slachtoffers van de Holocaust van mijn moederskant, en in het bijzonder de familie van de moeder van mijn moeder: de familie Chwojnik. Het grootste deel van de familie van mijn moeder bleef de Holocaust bespaard, dankzij de visionaire dr. Arie Leib Chwojnik (Oren), de oom van mijn grootmoeder, die in 1890 werd geboren in de Poolse stad Ruzhany, tegenwoordig een stad in Wit-Rusland.

Dr. Arie Leib Chwojnik met zijn zoon Matitiahu op schoot, rond 1924.
Dr. Arie Leib Chwojnik met zijn zoon Matitiahu op schoot, rond 1924.
Mijn passie om meer te leren over de Chwojnik-tak voedde mijn persoonlijke interesse in genealogie, die begon toen ik 13 jaar oud was. Chwojnik is een zeer kleine Joodse familie en alle Chwojniks zijn verwant. Ik schrijf hier uitvoeriger over dr. Chwojnik, omdat hij zo’n interessante persoon was en ook omdat ik mijn bestaan aan hem verschuldigd ben, zoals u hieronder kunt lezen.

Het was bijzonder dat Arie Leib Chwojnik erin slaagde zich in te schrijven aan de Universiteit van Genève om geneeskunde te studeren. Joden werden in die periode in heel Europa niet aan de universiteiten toegelaten. Hij diende een proefschrift in en werd doctor in de otorinolaryngologie. Dat zijn Joodse vrouw Esther (Ettia) aan dezelfde universiteit geneeskunde mocht studeren was een even groot wonder. Zij werd tandarts.

Arie Leib Chwojnik emigreerde in 1922 naar Israël, 25 jaar voordat het een onafhankelijke staat werd. Hij werd daarbij geholpen door zijn zwager, de mythologische dr. Haim Bograshov, de oprichter en directeur van het Herzliya-gymnasium, de eerste Hebreeuwse middelbare school van Israël. Terzijde: de gemeente Tel Aviv vernoemde nog tijdens zijn leven een straat naar dr. Bograshov, die zich daar nederig tegen verzette door zijn achternaam van Bograshov in Boger te veranderen, zodat zijn naam niet met de straat zou worden geassocieerd.

Arie Leib Chwojnik en zijn vrouw Ettia in Zwitserland, rond 1920
Arie Leib Chwojnik en zijn vrouw Ettia in Zwitserland, rond 1920

Dr. Chwojnik en dr. Bograshov waren met elkaar verwant doordat ze getrouwd waren met twee zusters uit de familie Mednitzky: Ettia en Mina.

De zusjes Mina (links) en Ettia (rechts) Mednitzky, rond 1910
De zusjes Mina (links) en Ettia (rechts) Mednitzky, rond 1910
Eenmaal in Israël probeerde dr. Chwojnik zijn expertise in te zetten om de bevolking betere medische zorg te bieden. Hij richtte in Tel Aviv een naar hem vernoemd ziekenhuis op, waar patiënten van alle religies werden behandeld. Dr. Chwojnik werd zo beroemd om zijn kennis en kunde dat Arabische sjeiks vanuit het hele Midden-Oosten naar Tel Aviv kwamen om door hem te worden behandeld.

Chwojnik was een getalenteerde en energieke man met vele interesses. Vreemd genoeg was hij ook een vrijmetselaar en werd hij in 1944 verkozen tot hoofd van de vrijmetselaarsloge van Israël. Dr. Chwojnik voorzag dat Joden in die duistere tijden geen toekomst in Europa hadden. Hij werkte er in de jaren dertig van de vorige eeuw onvermoeibaar aan om al zijn familieleden naar Israël over te brengen. Hij betaalde uit eigen zak hun overtocht, kocht huizen voor hen, schonk hun een opleiding en hielp hen aan een baan. Zo ontliepen ze allemaal de Holocaust en hadden ze hun leven aan zijn daden te danken.

Onder de vele familieleden die hij redde was zijn nicht, mijn oma van moederszijde: Chana Chwojnik. Ze emigreerde in 1930 van Ruzhany naar Israël. Ze kwam bij haar oom in huis wonen en werd verpleegster in zijn ziekenhuis. Dat beroep zou ze de rest van haar leven uitoefenen. Het Chwojnik-ziekenhuis bestaat tegenwoordig niet meer. Het Bauhaus-gebouw in Tel Aviv is gerenoveerd en huisvest nu het Institute of Certified Public Accountants in Israel (zie de foto hieronder).

Reis terug in de tijd: hetzelfde gebouw in het begin van de jaren dertig, toen het Chwojnik-ziekenhuis werd gebouwd. In het midden, met de witte sjaal, mijn oma Chana Chwojnik. Naast haar haar tante Ettia Mednitzky, de vrouw van dr. Chwojnik.
Reis terug in de tijd: hetzelfde gebouw in het begin van de jaren dertig, toen het Chwojnik-ziekenhuis werd gebouwd. In het midden, met de witte sjaal, mijn oma Chana Chwojnik. Naast haar haar tante Ettia Mednitzky, de vrouw van dr. Chwojnik.
Mijn oma Chana Chwojnik die na haar pensionering nog vrijwillig als verpleegster werkt.
Mijn oma Chana Chwojnik die na haar pensionering nog vrijwillig als verpleegster werkt.

Een ander zeer gerespecteerd lid van de familie Chwojnik was dr. Menachem Chwojnik, de broer van mijn oma Chana Chwojnik. Hij was een leraar en daarnaast een enthousiast schaker. Nadat hij meerdere malen het schaakkampioenschap van de stad Krakau in Polen had gewonnen, werd hij geselecteerd als lid van het Poolse nationale schaakteam en vertegenwoordigde hij Polen op de Schaakolympiade van 1928. Het Poolse schaakteam was zeer sterk. De meeste spelers waren Joods. De broer van mijn grootmoeder hielp hen bij het behalen van de bronzen medaille op deze Schaakolympiade. Tot aan 1939 won het Poolse team tijdens bijna alle olympiades een medaille. Na dat jaar werd het overgrote deel van de Poolse Joden uitgeroeid of gedeporteerd en heeft Polen nooit meer zijn oude glorie herwonnen.

Menachem Chwojnik overleefde de Tweede Wereldoorlog in Europa en emigreerde in 1949 naar Israël. Ondanks zijn voortschrijdende leeftijd en de uitputting die de ontberingen van de oorlog met zich mee hadden gebracht, keerde hij terug naar het schaakbord. Tot ieders verbazing liet hij nog steeds geniale invallen zien. In 1951 werd hij de eerste schaakkampioen van Israël en daarna vertegenwoordigde hij de ontluikende staat Israël nog drie maal tijdens de Schaakolympiade. Hij liep toen al in de vijftig. Hij was natuurkundeleraar aan het Herzliya-gymnasium en stond bekend om zijn wijsheid en gevoel voor humor. Hij stierf op zestigjarige leeftijd aan een hartaanval. De mannen van de familie Chwojnik hadden zwakke harten en velen van hen bezweken op relatief jonge leeftijd aan hartaanvallen.

Dr. Menachem Chwojnik buigt voor David Ben-Gurion, de eerste premier van Israël, na het winnen van het schaakkampioenschap van Israël in 1951.
Dr. Menachem Chwojnik buigt voor David Ben-Gurion, de eerste premier van Israël, na het winnen van het schaakkampioenschap van Israël in 1951.

Dankzij dr. Arie Leib Chwojnik emigreerden de meeste leden van de familie Chwojnik naar Israël en ontsnapten ze daardoor aan de Holocaust. Onder hen bevonden zich zijn moeder Sara Henia Chwojnik, die mijn overgrootmoeder is (en naar wie mijn moeder Sara is vernoemd), al zijn broers en zussen en veel van zijn neven en nichten. Een neef die het niet haalde was Abraham (Abrasha) Chwojnik, een volle neef van mijn oma. Abrasha studeerde rechten in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen. Hij sloot zich aan bij de partizanenbeweging die Abba Kovner in het getto van Vilnius had opgericht. Het motto was: “We laten ons niet als schapen naar de slachtbank voeren”. Abrasha Chwojnik werd een van de leiders van het verzet. Hij werd door de nazi’s opgepakt en geëxecuteerd door ophanging. Na zijn dood ontving hij van Polen een medaille voor zijn moed. De foto hieronder laat zijn felle persoonlijkheid zien, in contrast met zijn zachte gelaatstrekken.

Abrasha Chwojnik, partizaan
Abrasha Chwojnik, partizaan

Een van Abrasha’s broers, Yosef (Ofka) Chwojnik, lukte het wel om naar Israël te ontkomen. Hij werd het hoofd van de vliegschool van de legendarische Israëlische luchtmacht.

Abrasha’s moeder, Dobe Chwojnik (geboren Lukaszewski) was gedoemd om een slachtoffer van de Holocaust te worden. Ze was veilig met twee van haar zonen (Abrasha’s broers) naar Israël geëmigreerd en woonde daar een aantal jaren, tot ze vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de fout maakte om voor een bezoek naar Europa terug te keren. Ze overleed daar tijdens de oorlog. De onderstaande foto toont haar met Abrasha aan haar linkerzijde en Ofka aan haar rechterzijde. Jaren later zou ze naar Israël emigreren en de noodlottige reis terug naar Europa maken.

Een van de zusters van mijn oma, Ahuva (Libke) Chwojnik, sloeg de uitnodiging om naar Israël te komen af. Misschien was het wel de beslissing van haar man. Ze was getrouwd met Israel Bielous, die de eigenaar was van een ijzerwarenhandel in Ruzhany. Ze hadden twee kleine kinderen, Mirjam en Chaim. Ze bleven liever in Ruzhany achter. Ze werden alle vier tijdens de Holocaust vermoord. Het waren respectievelijk de tante, de oom en een volle neef en nicht van mijn moeder.
In de jurk met het patroon, mijn oma’s zus Libke Chwojnik met haar kinderen Mirjam en Chaim, die alle drie zijn vermoord. Haar zus Leah Chwojnik (rechtsboven) kwam met hulp van dr. Chwojnik naar Israël en werd gered.
In de jurk met het patroon, mijn oma’s zus Libke Chwojnik met haar kinderen Mirjam en Chaim, die alle drie zijn vermoord. Haar zus Leah Chwojnik (rechtsboven) kwam met hulp van dr. Chwojnik naar Israël en werd gered.

Jaren later, in Israël, wiegde mijn overgrootmoeder Rachel Chwojnik (geboren Diskin) mijn oudste zus Michal, die een van haar achterkleinkinderen is. Ze barstte toen nog af en toe in tranen uit bij de herinnering aan haar vermoorde eerstgeboren kleindochter Mirjam Chwojnik.

Miriam (Mira) Bielous, de dochter van Libke Chwojnik. Vermoord op haar elfde. Mira is een volle nicht van mijn moeder.
Miriam (Mira) Bielous, de dochter van Libke Chwojnik. Vermoord op haar elfde. Mira is een volle nicht van mijn moeder.
Mijn oma Chana Chwojnik (links) en haar oudere zus Libke Chwojnik (rechts) zijn in Ruzhany achtergebleven en stierven in de Holocaust. Deze foto werd genomen vlak voordat mijn oma Chana haar oude leven achter zich liet en naar Israël emigreerde. Voor Chana was deze foto bedoeld als een aandenken aan haar zus Libke. Ze zouden elkaar nooit meer zien.
Mijn oma Chana Chwojnik (links) en haar oudere zus Libke Chwojnik (rechts) zijn in Ruzhany achtergebleven en stierven in de Holocaust. Deze foto werd genomen vlak voordat mijn oma Chana haar oude leven achter zich liet en naar Israël emigreerde. Voor Chana was deze foto bedoeld als een aandenken aan haar zus Libke. Ze zouden elkaar nooit meer zien.
Naturalisatieaanvraag voor Israël (Mandaat Palestina) van mijn oma’s zus Leah Chwojnik, die hier haar naam heeft verengelst tot Liza. Ze vermeldt de twee mannen die borg voor haar staan: dr. Bograshov en dr. Chwojnik. De aanvraag werd in 1941 ingediend. Enkele jaren later meldde Leah zich vrijwillig aan bij de ATS, de vrouwenafdeling van het Britse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog, om mee te strijden tegen de Duitsers. Leah zou nooit trouwen. Iedereen noemde haar “Doda Leah”, tante Leah.

Het ging mijn oma Chana Chwojnik goed in Israël. Ze trouwde met Shmuel Isaacson en had twee dochters: mijn moeder Sara en mijn tante Tzippora. Ze hebben in totaal 11 kinderen en 40 kleinkinderen.

Dit is een klein deel van het verhaal van één Joodse familie, de familie Chwojnik uit Ruzhany, maar het staat model voor vele vergelijkbare verhalen. Deze familie is niet onder de nazi’s bezweken en heeft in Israël een nieuwe toekomst kunnen opbouwen. MyHeritage bestaat omdat zij konden overleven.

Ik draag dit bericht op aan de nagedachtenis van mijn familieleden die in de Holocaust zijn omgekomen, zoals miljoenen anderen. Gezegend zij hun aandenken.

~ Gilad Japhet
Oprichter MyHeritage

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×