De rijke arts Zacheus de Jager trouwde in 1637 met Margaretha van Beresteyn, dochter van een zeer vermogende familie. Een gelukkig huwelijk werd het niet. Daarvan getuigen verschillende notarisakten die Margaretha gedurende een hoog oplopend huwelijksconflict liet. Het huwelijk ontspoorde in 1649 definitief. Margaretha verliet haar man en nam al haar spullen mee. In het recent verschenen boek ‘Een huwelijk aan diggelen’ (LM Publishers) wordt het verhaal van de echtgenoten ontrafeld.
Directe aanleiding om de geschiedenis van de twee echtelieden onder de loep te nemen, was de opgraving van een afvalput aan de Torenstraat in Enkhuizen. Deze put lag vol met voorwerpen die afkomstig moeten zijn uit het huishouden van Zacheus en Margaretha, waaronder glaswerk uit de dokterspraktijk, bier- en wijnglazen en duur porselein. Vermoedelijk is hierbij zelfs het huwelijksglas van de twee echtelieden gevonden. Aan diggelen, dat wel. Dankzij het gereconstrueerde verhaal kan de lezer zich even in het Enkhuizen van de zeventiende eeuw wanen. Een eeuw waarin de West-Friese stad bloeide als nooit te voren.

Haring en zout
Met name in de eerste helft van de zeventiende eeuw ging het Enkhuizen voor de wind. Al in de zestiende eeuw groeide de stad enorm. Rond 1500 woonden er amper drieduizend mensen in Enkhuizen; een eeuw later waren dat er maar liefst twintigduizend. Die groei had de stad vooral te danken aan de groeiende werkgelegenheid, niet alleen in de haringvisserij maar ook in de zoutindustrie. Rond 1650 waren in Enkhuizen meer dan driehonderd haringschepen te vinden. De stad bezat bezat daarmee meer dan de helft van de totale Hollandse haringvloot. De zoutindustrie leverde daarnaast ook veel banen op. Enkhuizen groeide en groeide en werd uiteindelijk de vijfde stad van Holland. Gezien de sterke positie van de stad is het niet verwonderlijk dat de VOC in 1602 besloot een van haar zogeheten Kamers in de stad te vestigen.
De hoofdpersonen van ‘Een huwelijk aan diggelen’ werden beiden geen geboren Enkhuizers. Als zovelen trokken ze in de loop van hun leven naar de bruisende stad die in deze dagen volop kansen bood. Zacheus de Jager verruilde zijn geboortestad Alkmaar na zijn studie medicijnen voor een praktijk in West-Friesland. Margaretha kwam oorspronkelijk uit Haarlem.
Tweede huwelijk
“Een openlijke ruzie als deze zal in het drukke zeventiende-eeuwse Enkhuizen niet onopgemerkt zijn gebleven, ook al omdat de personen in kwestie tot de rijke bovenklasse van de stad behoorden. We kunnen gerust zeggen dat heel Enkhuizen heeft meegenoten van de echtelijke twist!” (66)
Aan de strijd kwam door het overlijden van Cornelis Gael in de eerste helft van 1635 definitief een einde. Voor Margaretha bood dit nieuwe kansen, ook op een tweede huwelijk.
Het conflict
Twee jaar na de huwelijksvoltrekking vertoonde het huwelijk al enkele barstjes, maar de bom zou pas in 1649 definitief barsten. Doordat Margaretha alle details (of in ieder geval degene die haar goed uitkwamen) liet vastleggen door een notaris, hebben onderzoekers een aardig beeld gekregen van het verloop van het conflict.
“De stukken laten zich lezen als een soap, met veel moddergooien en sappige detail. Margaretha komt in het verhaal steeds naar voren als het onschuldige slachtoffer. Wat we echter in het achterhoofd moeten houden is, is dat alle stukken vanuit haar perspectief zijn geschreven en ook de getuigenverklaringen op haar verzoek zijn gedaan. […] Met de gang van zaken rond haar eerste huwelijk nog vers in het geheugen kunnen we ons voorstellen dat Margaretha geen gemakkelijk mens was.” (72)
In verschillende akten komen dienstmeiden aan het woord die vertellen hoe zij tegen het conflict aankijken. Vermoedelijk werden ze steeds geïnstrueerd door Margaretha, die er baat bij had haar man af te schilderen als een liefdeloze man, die nooit de nacht met haar doorbracht en haar in huis kleineerde. Een van de dienstmeiden vertelt bijvoorbeeld hoe ze op een dag eens tegen Zacheus had gezegd dat het echtpaar elkaar wat meer tegemoet moest komen. Zacheus zou daarop als volgt hebben geantwoord:
“Dat doen ick niet, al warende soo veel duijvels alsser blaetjes vallen inde tuijn”
Margaretha kreeg volgens de dienstmeisjes bijvoorbeeld geen toestemming om aan tafel zelf het vlees te snijden. En het eten zou door Zacheus’ kinderen (uit diens eerste huwelijk) pas op haar bord zijn gesmeten nadat het personeel was voorzien. De gekrenkte Margaretha doorstond dit alles volgens de dienstmeisjes echter geduldig:
“in alle lijt saemheit haer sulcx gedragen heeft als een eerlijke vrouwe betaemt.”
In de pagina’s hierna is te lezen hoe het conflict zich verder ontwikkelt en uiteindelijk tot een hoogtepunt (of dieptepunt) komt. Wat in ieder geval duidelijk wordt is dat Margaretha alles zeker niet gedwee onderging. Ze beet van zich af en liet niet over zich heen lopen.

Huwelijksglas
“Het huwelijksglas is op zeker moment gebroken weggegooid. We kunnen ons afvragen of dit per ongeluk is gebeurd of dat Zacheus of zijn kinderen dit expres ebben gedaan na het vertrek van Margaretha in 1649. De breuk tussen Zacheus en Margaretha was niet bepaald soepel verlopen en het glas riep misschien alleen maar negatieve gevoelens op…” (143)
De auteurs beschrijven niet alleen wát er gevonden is, maar staan ook stil bij het onderzoek zelf. Zo leidde men uit de vervormingen van enkele vissenbotten bijvoorbeeld af dat die een darmkanaal zijn gepasseerd. Waarschijnlijk zijn de botten dus door een hond gegeten. Analyse van de gevonden maaltijdresten maakt ook duidelijk hoe gevarieerd er in het huis van Zacheus en Margaretha werd gegeten. In de afvalput zijn onder meer resten van rund, varken, kip, geit, konijn, haas, eend, wintertaling en goudplevier gevonden. Daarnaast vond men pitten van meer dan twintig soorten fruit. Uitzonderlijk is dat men ook tientallen olijvenpitten aantrof. Slechts op enkele plekken in Nederland zijn in archeologische context eerder olijven aangetroffen uit de Gouden Eeuw.
Een huwelijk aan diggelen bevat ook de volledige boedelinventaris die werd opgetekend na het vertrek van Margaretha uit de woning aan de Torenstraat. Hierdoor weten we bijvoorbeeld hoe de garderobe van de Enkhuizer dame eruit zag en wordt duidelijk dat het Margaretha haar man in duisternis achterliet. Ze nam bij haar vertrek namelijk maar liefst vijfentwintig kandelaars mee…

Archeologie West-Friesland
In 2009 verenigde de gemeente Enkhuizen zich samen met enkele omringende gemeenten in het samenwerkingsverband Archeologie West-Friesland. Het archeologisch onderzoek in de regio kreeg hiermee een kwaliteitsimpuls. In de jaren hiervoor waren verschillende commerciële archeologische bedrijven in het gebied actief en dat onderzoek verliep niet altijd even goed. De auteurs van Een huwelijk aan diggelen over die periode:
“Door gebrekkige inhoudelijke kennis van de stad en onvoldoende heldere sturing werden de opgravingen soms weinig adequaat uitgevoerd; bovendien ontbrak het aan samenhang tussen de onderzoeken. De schatgraverij kreeg weer een kans, zelfs binnen de archeologische opgravingen.” (12)
Doelstellingen van Archeologie West-Friesland zijn de koppeling van historische en archeologische gegevens, de integratie van gegevens uit verschillende opgravingen en het informeren van het publiek over de onderzoeksresultaten. Dat laatste is in Een huwelijk aan diggelen op een uitstekende manier gedaan.
Boek: Een huwelijk aan diggelen
Bekijk dit boek bij:
Afbeeldingen (m.u.v. kaart Blaeu) afkomstig uit besproken boek