In de nacht van 24 op 25 december van het jaar 1969 slaagde de Israëlische geheime dienst erin om na een maandenlange minutieuze voorbereiding één van haar meest spectaculaire operaties met succes uit te voeren. Een relaas van de gebeurtenissen:
Wat voorafging
Reeds in het begin van de jaren zestig was de Israëlische marine tot de conclusie gekomen dat het overgrote deel van hun interventie- en aanvalsschepen dringend aan vervanging toe was. Er werd eerst gepolst bij de Duitse scheepsconstructeur Lürssen in Bremen, maar daar draaiden de onderhandelingen al vlug op niets uit. Pas in de zomer van 1965 bereikte de Israëlische regering van premier Levi Eshkol (1895-1969) dan toch een akkoord met de in Cherbourg gevestigde scheepswerf “Constructions mécaniques de Normandie” voor de levering van twaalf kanonneerboten.
Een onvoorziene wending
Begin 1967 waren zeven van de twaalf oorlogsbodems overgedragen aan de Joodse Staat. Toen echter in mei van datzelfde jaar het Egyptische leger de Sinaï, die sinds de Suezcrisis van 1956 gedemilitariseerd was, plots binnenviel en nadien ook nog de Straat van Tiran in de Golf van Akaba afsloot, beschouwde Israël dit als een oorlogsverklaring en brak kort daarna de Zesdaagse Oorlog uit. Ondanks hun numeriek overwicht leden de Egyptische troepen die ondertussen de steun hadden gekregen van het Syrische en Jordaanse leger een smadelijke nederlaag en wisten de Israëli’s de Westelijke Jordaanoever, de Golanhoogte en de Gazastrook te bezetten. De Joodse Staat had daarmee de facto haar landsgrenzen aanzienlijk vergroot wat bij heel wat landen, die de Arabische wereld niet voor de borst wilden stoten, protest uitlokte. Ook de Franse president Charles de Gaulle (1890-1970) liet zich niet onbetuigd en onderwierp de wapenexport naar Israël aan strenge regels.
De situatie escaleerde toen op 26 december 1968 twee gewapende Palestijnen vanuit Beiroet naar Athene vlogen en daar een aanslag pleegden op een Boeing van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al. Israël hield de Libanese regering mede verantwoordelijk voor de terreurdaad en voerde twee dagen later een vergeldingsactie uit op de luchthaven van Beiroet. Een commando van de Tsahal (een acroniem voor “Tava Haganah Leslrael”, de officiële benaming van de Israëlische strijdkrachten) bracht er een tiental lijnvliegtuigen tot ontploffing. De raid wekte zowat overal verontwaardiging op en onder druk van de internationale gemeenschap decreteerde de recent verkozen Franse president Georges Pompidou (1911-1974) een volledig wapenembargo tegen de Joodse Staat en liet de resterende kanonneerboten aan de ketting leggen.
De Mossad slaat terug
De Israëlische regering besloot hierop een militaire operatie op touw te zetten om de vijf overblijvende kanonneerboten onder de neus van de Fransen weg te halen en ze naar Israël over te brengen. In het voorjaar van 1969 werden Mordechai Limon (1924-2009), een ervaren marineofficier, en Meir Amit (1921-2009) van de Mossad belast met de uitwerking van een plan. Dit bleek echter algauw complexer te zijn dan verwacht. Een eerste moeilijkheid was om de meer dan honderd mariniers die nodig waren om de vaartuigen te bemannen, ongezien de haven van Cherbourg kon binnenloodsen, zonder bij de Franse veiligheids- en politiediensten argwaan te wekken. Daarnaast rees de vraag hoe men tijdens de overtocht naar Israël de proviand- en brandstofbevoorrading ging organiseren.
Eind november waren de plannen, die de codenaam “Operatie Ark van Noach”, kregen tot in detail uitgewerkt. De bemanning van de kanonneerboten zou verspreid over meerdere dagen in kleine groepjes afreizen naar Cherbourg. Eenmaal daar moesten ze in verschillende supermarkten en winkels elk een beperkte hoeveelheid proviand inslaan om de eerste dag van de overtocht te overbruggen. Daarna zou een bevoorradingsschip van de Israëlische marine hen op volle zee opwachten om ze van eten en brandstof te voorzien.
Nadat op die manier alle voorbereidingen waren genomen gingen op kerstnacht van 1969 de mariniers in alle stilte aan boord van de aangemeerde kanonneerboten. De motoren werden gestart en één na één slaagden de vaartuigen erin om zonder slag of stoot de havengeul uit te varen en het ruime sop te kiezen.
Jom Kippoeroorlog
Na een tocht van meer dan drieduizend zeemijl voeren de kanonneerboten op 27 december de Straat van Gibraltar in en bereikten korte tijd later de haven van Haifa, waar ze door Moshe Dayan (1915-1981), de Israëlische minister van defensie, triomfantelijk worden onthaald.
Vier jaar later waren het deze kanonneerboten die in oktober 1973 tijdens de Jom Kippoeroorlog achtereenvolgens de Syrische marine in de Slag bij Lattaquié en Egyptische patrouilleboten nabij Damiette een gevoelige nederlaag toebrachten…