Van alle wereldberoemde schilderijen uit de twintigste eeuw is Guernica van Pablo Picasso uit 1937 misschien wel het verontrustends. Met de naar de hemel schreeuwende menselijke figuren, het robotachtige paard, de stier met zijn abnormaal gepositioneerde ogen en de gesneuvelde strijder met zijn gebroken zwaard lijkt de Spaanse kunstenaar een huiveringwekkende koortsdroom uit te hebben willen drukken. Dat is niet ver van de waarheid, want de gebeurtenis waardoor hij zich liet inspireren, vormde een angstaanjagende voorbode van de vele gruwelen die Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog te wachten stonden.
Het was het door de Duitse Luftwaffe uitgevoerde bombardement op het centrum van de Baskische stad Gernika/Guernica die Picasso inspiratie gaf. Deze oorlogsmisdaad vond plaats op 26 april 1937 tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Schattingen van het aantal doden lopen sterk uiteen, van ruim 153 tot 1.654. Wat wel vaststaat is dat de Guernicanen op huiveringwekkende wijze kennismaakten met een manier van oorlogvoeren die enkele jaren later vele Europese steden zou treffen, waaronder Warschau en Rotterdam.
Historische betekenis
In Guernica, symbool tegen terreur beschrijft Rob Hartmans de totstandkoming, ontvangst en verdere geschiedenis van wat waarschijnlijk Picasso’s bekendste werk is. De auteur schrijft onder andere voor Historisch Nieuwsblad en tot zijn eerder gepubliceerde werk behoren Zwarte bladzijden uit de vaderlandse geschiedenis en Schaduwjaren over de jaren dertig in Nederland. In zijn nieuwste boek noemt hij Guernica…
“…zoiets als de combinatie van De Nachtwacht en het Anne Frank Huis”.
Daarmee bedoelt hij dat het kubistische en surrealistische schilderij behalve een artistieke ook een grote historische betekenis heeft. Hij legt uit dat de beroemde kunstenaar voor het maken ervan gevraagd werd door de Spaanse republikeinse regering. Het zou tentoongesteld worden in het Spaanse paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. Door de opdracht aan te nemen bekende Picasso kleur, want op dat moment was er in Spanje sinds 17 juli 1936 een burgeroorlog gaande tussen aanhangers van de linkse republikeinse regering en rebellen onder aanvoering van generaal Francisco Franco, die gesteund werd door Hitler en Mussolini. Op 1 april 1939 werd de strijd beslist in het voordeel van Franco, die tot 1978 een dictatuur zou aanvoeren.
Politieke omstandigheden
Hartmans schetst de politieke omstandigheden waaronder Picasso het doek van 3,49 meter hoog en 7,76 meter breed binnen zes weken voltooide, ondertussen kettingrokend om zijn concentratievermogen te vergroten. Voorafgaand aan het bombardement op Guernica had hij nog geen concreet idee in zijn hoofd. De vernietigende bommenregen zorgde internationaal voor veel verontwaardiging en maakte ook op de Spaanse kunstenaar veel indruk, zo blijkt uit een door Hartmans citeerde uitspraak van hem op hoge leeftijd: “
Dat de dood vanuit de hemel zomaar op zoveel mensen kon vallen, midden in het hectische leven, dat is voor mij altijd van grote betekenis geweest.”
Het resultaat is volgens de auteur “in de ogen van de meeste mensen zijn ultieme meesterwerk”. Opmerkelijk is dat op het schilderij geen enkele rechtstreekse verwijzing te vinden is naar het bombardement. “Er zijn geen vliegtuigen, bommen of explosies te zien”, constateert Hartmans.
“Picasso hanteert zijn volstrekt unieke beeldtaal om een universeel beeld van verschrikking, chaos, doodsangst en dood te creëren. Een kunstwerk zonder anekdotes, een visuele tragedie.”
Bewonderd en verguisd
Al direct tijdens de Wereldexpositie en ook gedurende de jaren erna werd het schilderij zowel gevierd als verguisd. In het boek worden verschillende meningen aangehaald, waaronder die in de nationaalsocialistische gids voor Duitse bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Guernica werd hierin omschreven als “een hutspot van lichaamsdelen die elke vierjarige had kunnen schilderen”. De Nederlandse kunstcriticus Jacobus Marie Prange was in 1955 evenmin lovend. Volgens Hartmans vond hij Picasso “een zeldzame knoeier” en vond hij alles aan Guernica “even knullerig”. De Nederlander verafschuwde de “weke” mensfiguren en vergeleek de tepels van de bukkende vrouw met “gootsteenstoppen”. Hartmans legt echter uit dat het schilderij hoe dan ook aanvankelijk nog lang niet zo iconisch was als tegenwoordig. “Velen vonden het een onbegrijpelijk en akelig schilderij”, zo concludeert hij, “en het grote publiek wist helemaal niet dat Guernica bestond”.
Picasso wilde dat zijn kunstwerk pas zou terugkeren naar Spanje als het een republiek was. Dat is het land niet geworden, maar de geleidelijke terugkeer van democratie werd gelijkgesteld aan de wens van de in 1973 overleden kunstenaar. In 1981, enkele jaren na de dood van dictator Franco, zou Guernica weer tentoongesteld worden in Picasso’s geboorteland. In de tussenliggende tijd hing het de meeste tijd in het Museum of Modern Art in New York.
Hartmans beschrijft hoe Guernica uitgroeide tot “universele aanklacht tegen alle oorlogen”, inclusief de Vietnamoorlog. Picasso’s lidmaatschap van de Franse communistische partij maakte hem ten tijde van het McCarthyisme een omstreden figuur in rechtse kringen in de VS. Hartmans verklaart hoe het schilderij (net als zijn maker) echter gaandeweg steeds minder politiek beladen raakte, totdat zelfs voormalige medewerkers van Franco het omarmden. In zijn boek beschrijft de auteur in duidelijke taal en aan de hand van vele interessante observaties en citaten de weg die Guernica aflegde, van de ontstaansgeschiedenis tot en met de terugkeer naar Spanje. Het resultaat is een leerzaam portret van een kunstwerk, waarover de smaken mogen verschillen, maar dat met zijn pacifistische boodschap niet aan betekenis verloren heeft.
Boek: Guernica – Symbool tegen terreur