Voor een freelanceklus dook Anne-Marie Mreijen in 2007 de archieven in om een bibliografie samen te stellen van alle teksten van de Nederlandse politicus Marinus van der Goes van Naters (1900-2005). Het lange leven van de SDAP- en PvdA-fractievoorzitter dat de gehele twintigste eeuw omspande, bleek zo interessant dat het onderzoek uitgroeide tot een wetenschappelijke biografie over Van der Goes van Naters.
Een eeuw weerspiegeld in een mensenleven
Van der Goes van Naters (‘de rode jonker’) speelde een belangrijke rol in de vernieuwing van de sociaaldemocratie en maakte alle grote gebeurtenissen van de twintigste eeuw mee: de Eerste Wereldoorlog en de Russische revolutie, de opmars van het nationaal-socialisme en de Tweede Wereldoorlog, de naoorlogse wederopbouw en de opkomst van de verzorgingsstaat, de Europese integratie en de dekolonisatie. “Ik dacht: als ik deze man verder wil bestuderen, dan kan ik me verder verdiepen in de geschiedenis van de twintigste eeuw,” vertelt Mreijen over het beginproces van haar onderzoek. “Je kunt vrijwel de hele twintigste eeuw samenvatten aan de hand van zijn leven.”
Claim to fame
In interviews uit de jaren ’90 en ’00 die Mreijen aan het begin van het onderzoek tegenkwam, las ze steeds terugkerende typeringen: Van der Goes van Naters was een icoon van de sociaaldemocratie, maar ook een enfant terrible.
“Toen begon ik me af te vragen waarom hij eigenlijk als icoon van de sociaaldemocratie werd bestempeld. Hij is fractievoorzitter van de SDAP en PvdA geweest tussen 1945-1951, maar bekleedde bijvoorbeeld nooit een ministerspost of andere hoge politieke functie. Wat is dan eigenlijk zijn claim to fame en waaruit is die opgebouwd?”
Het geweten en geheugen van de partij
Het beeld van Van der Goes van Naters als icoon ontstond pas aan het eind van zijn leven, vond Mreijen.
“In de jaren negentig veranderde de PvdA, de partij schudde haar ideologische veren af, zoals men dat toen noemde. Hij was toen een van de oudste nog levende vroege sociaaldemocraten. Hij vertegenwoordigde een sociaaldemocratische brok geschiedenis en was het geweten en geheugen van de partij. Wouter Bos gaf hem een bos rode rozen op zijn honderdste verjaardag. Zeker op momenten dat het minder goed ging met de PvdA, was het makkelijk teruggrijpen op oude iconen die een ideaal vertegenwoordigen dat op dat moment werd gemist.”
Enfant terrible
Een ander beeld van Van der Goes van Naters was dat van enfant terrible. Van der Goes van Naters was een temperamentvolle man die zijn mening niet onder stoelen of banken stak. Dit leverde geregeld spanningen op. Hij maakte ruzie met twee andere prominente partijleden, partijvoorzitter Koos Vorrink en minister-president Willem Drees. Zij schreven woeste briefjes aan elkaar, zeker in de hitte van de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië die op dat moment speelde.
De aristocraat, de arbeider en het Mariakaakje
Vorrink, Drees en Van der Goes van Naters vertegenwoordigden niet alleen verschillende richtingen in de partij, maar hadden ook ieder heel andere persoonlijkheden, vertelt Mreijen. Willem Drees was de rustige, nadenkende man met mariakaakje, Van der Goes van Naters de aristocraat, die op zijn beurt Vorrink typeerde als ‘het arbeiderstype’. Mreijen:
“Dat is opmerkelijk, want het is natuurlijk een arbeiderspartij.”
Door zijn adellijke afkomst was Van der Goes van Naters een vreemde eend in de bijt in een partij waarin het gelijkheidsideaal de basis is, en dat zorgde vaak voor spanningen.
De rode jonker werkte bewust aan zijn imago. Hij reflecteerde veel op zijn afkomst en betekenis. Hij schreef een autobiografie, hield dagboeken bij en voerde veel correspondentie. In al die geschriften benadrukte hij zijn socialistische en sociaaldemocratische overtuiging, juist omdat hij voortdurend met zijn politieke voorkeur werd geconfronteerd. Een groot deel van deze documenten bewaarde hij in zijn archief. Dat leverde Mreijen een schat aan materiaal op, maar daar wilde ze tegelijkertijd vraagtekens bij zetten.
“Als mensen sneren dat het bijzonder makkelijk is om met een glas martini in je hand voor het haardvuur in je kapitale Wassenaarse woning te oreren over het socialisme – nog een glaasje? –, geef ik ze groot gelijk. Het klopt namelijk. Ik heb ooit opgeruimd geroepen dat ik een salonsocialist ben. Wat moet ik anders? Quasi-proletarisch doen? Zo à la Tolstoi kiezen voor vrijwillige armoede en me in navolging van de moedige schrijver ondertussen geld laten toespelen? Neen! Driewerf neen! Liever bepleit ik woest hoge belastingen voor lieden als ik.”
Marinus van der Goes van Naters
De Tijd, 11-12-1987
De man en zijn prestaties
In een kritische benadering van nalatenschappen als archieven ligt voor Mreijen dan ook een belangrijke taak voor de wetenschappelijke biograaf. De vraag wat een wetenschappelijke biografie is of moet zijn, werd door de commotie rond de biografie van Jan Wolkers afgelopen zomer nog eens op scherp gesteld. De insteek van traditionele biografieën is vaak vanzelfsprekend, zegt Mreijen: iemand met een hoge status verdient automatisch een biografie.
“En die gaat dan vaak alleen over de man en zijn prestaties.”
Kritische afstand
Volgens Mreijen is juist het problematiseren van die status, het plaatsen in tijd en context en de vraag hoe iemand zichzelf representeert cruciaal voor een wetenschappelijke biografie.
“Het belangrijkste is dat je een kritische afstand bewaart. Dat is een ingewikkelde zaak bij een biografie, want je bent zelf een mens en je onderzoekt een mens. Je wilt iemand niet afbranden maar ook niet de hemel inprijzen. Je moet altijd de middenweg proberen te vinden.”
~ Universiteit Utrecht
Eerder gepubliceerd op www.uu.nl
Biografie: De rode jonker – Marinus van der Goes van Naters, 1900-2005
Meer politieke geschiedenis