Ieper was in de dertiende en veertiende eeuw een van de grootste en welvarendste steden in de Lage Landen, mede dankzij de omvangrijke lakenindustrie. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de rijkere Ieperse bovenlaag van de stadsbevolking tamelijk honkvast was. Deze rijkere inwoners hadden het tamelijk goed en lieten hun vlees geregeld van ver aanvoeren.
Rachèl Spros van de Vrije Universiteit Brussel deed recent onderzoek naar de historische begraafplaats rond de Sint-Niklaaskerk in Ieper. Op deze begraafplaats liggen vooral mensen uit de hogere middenklasse begraven, waarvan het merendeel in Ieper zelf werd geboren.
Spros onderzocht data uit honderdvijftig skeletten die ze willekeurig uitkoos maar die wel allemaal binnen de juiste periode begraven waren. Ze onderwierp elk van die stalen aan een zogeheten isotopenanalyse. De onderzoekster:
De aanwezigheid van die isotopen vertelt ons veel over de manier van leven in die tijd. Koolstof-isotopen geven info over het dieet, vooral over de mix van koolhydraten, vetten en proteïnen in de voeding.
Het onderzoek bracht echter nog veel meer aan het licht. Zo geven stikstof-isotopen bijvoorbeeld informatie over de eiwitten in het dieet, terwijl zuurstof-isotopen, aan de hand van informatie over het genuttigde drinkwater, kunnen laten zien hoe mensen zich verplaatsten. Strontium-isotopen geven tot slot inzicht in de herkomst van de plantaardige voeding en waar de inwoners van Ieper mogelijk eerder woonden. Spros:
We zien dat zij die in de kerk zelf begraven lagen, een aanzienlijk rijker proteïnendieet hadden dan mensen die in de rand van het kerkhof waren bijgezet en dat het dieet van de mannen eiwitrijker was dan dat van de vrouwen.
Import
Uit het onderzoek blijkt verder dat de lokale productie van voedsel bijlange na niet voldoende was om de 40.000 inwoners van de stad te voeden. “Er was heel veel import van voeding, deels langs de rivier de Ieperlee, die door de stad stroomt, deels over land. In het begin van de dertiende eeuw kwamen graanproducten en groenten voornamelijk uit Noord-Frankrijk, vooral uit Picardië en Artesië, toch al honderd kilometer verderop. Vanaf het midden van de dertiende eeuw wordt het minder duidelijk waar granen en groenten vandaan kwamen. Misschien uit Vlaanderen, eventueel zelfs uit de gebieden rond de Baltische Zee.”
Toen de economie in Ieper langzaam achteruitging, namen steden als Brugge en Gent het over. “Het zou interessant zijn om daar ook dezelfde oefening te doen”, besluit Spros. Ze verdedigde recent haar doctoraat met als titel: Down the Ypres rabbit-hole: a multi-isotope analysis of a medieval urban population.
Volgens de onderzoekster zijn de resultaten van dit onderzoek niet alleen belangrijk voor verdere studies naar Ieper en steden in middeleeuws Noordwest-Europa, maar ook voor toekomstige bio-archeologische onderzoeken met isotopenanalyses.