Het was eigenlijk maar toeval dat de negenjarige Mozart in Holland terecht kwam tijdens de Europese rondreis met zijn vader om de talenten van het wonderkind wereldfaam te bezorgen. Leopold Mozart was aanvankelijk totaal niet van plan om Holland aan te doen. Hij moest er zelfs niet aan denken. Hij vond de Hollanders grof en onbeschaafd. Misschien wel terecht, want sommige expats klagen daar nog steeds over.
Engeland was de laatste bestemming die Leopold met zijn twee kinderen Wolfgang en Nannerl zou aandoen, zo was het plan. Toen de Mozarts in Londen verbleven, werd Leopold door de Hollandse ambassadeur voortdurend aan zijn hoofd gezeurd om Wolfgang aan het hof van de prins van Oranje in Den Haag te laten spelen. Maar Leopold deed net alsof hij doof was. Waarom zouden die lompe Hollanders in een muzikaal wonderkind geïnteresseerd zijn?
“Die Hollanders, het gewone volk, maar ook de rest, hebben weinig niveau”,
…schreef Leopold nog in 1764. Vlak voordat de Mozarts in augustus 1765 uit Londen vertrokken, om terug te keren naar Salzburg, stuurde hij dikke winterjassen in een koffer alvast vooruit naar Parijs, want die zouden ze toch niet meer nodig hebben. Maar het zou anders lopen…
Onderweg maakten ze een stop in Canterbury om daar de paardenrennen bij te wonen. Daar zeurde de Hollandse ambassadeur, die de Mozarts in allerijl achterna was gereisd, Leopold opnieuw de oren van het hoofd. Wat was er toch aan de hand?! Wat bleek, er was één muzikale half-Duitse dame aan het Haagse hof, prinses Carolina van Nassau-Weilburg, die het nieuws over de kleine Mozart met grote belangstelling had gevolgd, en erg graag zijn kunsten met eigen oren wilde horen. Goed dan, Leopold ging eindelijk overstag, want een hoogzwangere dame (Carolina was in verwachting) mocht je immers niet teleurstellen, schreef hij. Ze beviel twee weken na aankomst van de Mozarts. In elk geval werden de reiskosten naar Holland volledig vergoed, zo had de prins van Oranje beloofd, en dat zal Leopold definitief over de streep hebben getrokken.
En zo kwam het dat Leopold op 19 september 1765 een brief vanuit Den Haag naar het thuisfront stuurde, met de verrassende mededeling dat ze nu toch in Holland zaten. Hij verbleef op dat moment met Wolfgang en zijn zusje in een Haags hotel genaamd La Ville de Paris, op de hoek van de Fluwelen Burgwal en de Houtstraat. Een hotel dat er niet meer is, want het hield in 1890 op te bestaan. Leopold had het adres gekregen van een ‘kenner’ in het muziekwereldje, maar ondanks de welluidende naam van het etablissement klaagde Leopold al snel steen en been over de slechte kwaliteit van deze herberg.
Hulp van de lijfarts
Of het aan die slechte kwaliteit lag, is niet bekend, maar de kleine Wolfgang werd er doodziek. Zo erg dat het weinig scheelde of de rest van de wereld had nooit meer iets van Mozart gehoord, en nooit van de veertigste symfonie of de opera Don Giovanni kunnen genieten, om maar twee hoogtepunten uit Mozart’s oeuvre te noemen.
Op 30 november 1765 was de toestand van Wolfgang kritiek, schreef Leopold. Het is zeer waarschijnlijk aan prinses Carolina te danken dat Wolfgang van de dood werd gered, niet alleen door zich erg betrokken te voelen bij zijn welzijn, maar vooral door haar hofarts op hem af te sturen.
In hoeverre de behandeling van “artsen” in die tijd een positief effect had, is moeilijk te zeggen, maar het ging hier om de lijfarts van Carolina, professor Schwenke, die ook emeritus hoogleraar was. Iemand die wist wat hij deed dus. Na de behandeling van de lijfarts ging het de goede kant op. Leopold volgde braaf diens adviezen over hoe met Wolfgang om te gaan (veel laten rusten, en ’s nacht aan het bed blijven waken, de juiste voedingsmiddelen, etcetera). Uiteindelijk redde Mozart het dankzij de behandeling en adviezen van de hofarts. Dit mag voor alle Mozartliefhebbers in de wereld een groot geluk worden genoemd.
Na alle gezondheidsperikelen (ook zusje Nannerl was ziek geworden) werd besloten de slechte herberg te verlaten en te verhuizen naar het Hof van Utrecht, een klein hotel van een horlogemaker aan het Spui 44 in de Hofstad. Een plaquette op die plek in Den Haag herinnert daar nog aan.
Intussen waren de Mozarts al diverse keren op uitnodiging aan het hof op bezoek geweest. Voor de eerste ontvangst uiteraard, maar ook voor diverse uitvoeringen van de kleine Wolfgang. Mozart heeft in die periode zowaar ook een Haagse Symfonie achtergelaten (KV22), die voor een negenjarige verrassend rijp klinkt. Ook componeerde hij voor prinses Carolina drie aria’s als een persoonlijk geschenk, die daar zeer mee in haar schik was. Mozart begeleidde haar zelf terwijl Carolina de aria’s zong tijdens een uitvoering aan het hof.
Een positievere blik
De Mozarts werden met een speciaal rijtuig van de Prins van Oranje opgehaald en weer thuisgebracht, waar Leopold erg mee in zijn sas was. Dat was toch erg netjes van die Hollanders. Hij had sowieso een wat positievere kijk op de Lage landen gekregen doordat de architectuur en netheid hem behaagde:
“Ik moet nu toch wel bekennen dat ik het betreurd had wanneer we Holland niet hadden gezien. Nagenoeg alle Europese steden waar we zijn geweest lijken op elkaar, maar hier zijn de dorpen en steden volkomen anders. Het vergt te veel tijd ze allemaal te beschrijven. Laat ik volstaan met te zeggen dat de properheid hier, die ons zo vaak overdreven voorkomt, mij uitstekend bevalt….”
…schrijft Leopold waarderend op 19 september 1765. Bovendien werd het muzikale optreden van Mozart vorstelijk beloond met klinkende munt, door zowel prins Willem V als de enthousiaste prinses Carolina, waardoor Leopold met een welgevulde beurs vertrok. Uiteindelijk zouden de Mozarts vier maanden in Den Haag verblijven, om daarna Haarlem en Amsterdam aan te doen. In Haarlem zou Wolfgang Mozart het grote orgel in de oude Sint-Bavokerk bespelen, en in Amsterdam werden enkele publieke concerten gegeven in de nu niet meer bestaande Zaal De Manege op de hoek Leidschegracht-Lijnbaansgracht.
Op 8 maart 1766 waren de Mozarts alweer terug in Den Haag waar ze de feestelijkheden en plechtigheden bijwoonden ter gelegenheid van de inhuldiging die dag van Willem V als stadhouder. Met hulp van zijn vader produceerde Mozart speciaal voor bij de officiële diners een muziekstuk genaamd Galimathias Musicum (KV32), bestaande uit achttien korte populaire deuntjes. Tenslotte componeerde Wolfgang in opdracht van het stadhouderlijk hof nog zes vioolsonates (KV 26-31), waarvan vooral de laatste de vonk van een genie verraad.
De band met de Oranje-Nassau’s was inmiddels zo innig geworden dat Wolfgang (met hulp van zijn vader) een afscheidsbrief in het Frans schreef aan de prinses, die tezamen met de bestelde sonates aan het hof werd overhandigd. Half april vertrokken de Mozarts definitief uit Den Haag, met de herinnering aan een intense belevenis, die Mozart zijn leven lang zal zijn bijgebleven.
Aan Hare Doorluchtige hoogheid Madame de Prinses van Nassau Weilburg
Madame!
Bij het naderende afscheid van Holland kan ik niet zonder smart aan dit ogenblik denken. De deugden van Uwe Doorluchtige Hoogheid, Uw edelmoedigheid en goedheid die mij in het leven hebben teruggeroepen, Uw aanminnig stemgeluid, het genoegen U te mogen begeleiden en de eer U te dienen met mijn zwakke talenten, dat alles maakte mij dermate vertrouwd met Uw eerbiedwaardige hof, dat mijn tere hart er voor altijd mee verbonden zal blijven. Aanvaardt U het bewijs daarvan, madame!, en heb de goedheid deze vrucht van mijn arbeid te aanvaarden als een teken van mijn oprechte dankbaarheid en diepe respect.
Waarmee ik blijf
Uwe Doorluchtige Hoogheids zeer nederige en gehoorzame dienaartje,
Wolfgang Mozart uit Salzburg.
(bij de brief werden 6 kleine vioolsonates gevoegd, die Mozart in opdracht voor het Hof van de Oranjes had gecomponeerd)
Bronnen â–¼