Ooit was hotel Schiller aan het Rembrandtplein een begrip in Amsterdam en ver daarbuiten. Het was een locatie waar in de jaren twintig van de vorige eeuw artiesten en kunstenaars kind aan huis waren. Ze vermaakten zich in de hotelbar of betrokken voor lange tijd een kamer. Tegenwoordig is het hotel onderdeel van een Spaans concern, maar tot 1970 was het eigendom van de familie Schiller.
Koning van het Rembrandtplein
Schrijfster Marjolein Bierens pluisde de rijke geschiedenis van hotel Schiller uit. Ze schreef hierover voor de VPRO een serie hoorspelen die op de website van de omroep als podcasts te beluisteren zijn. In 2020 volgde haar boek. Ze neemt de lezer hierin aan de hand van verschillende verhalen mee naar de succesjaren van het hotel in de periode tussen de wereldoorlogen. We maken kennis met de twee broers Schiller en hun zus, die elk een eigen rol vervulden in hun hotel. Frits Schiller was de meest flamboyante persoonlijkheid van het drietal. De rol van gastheer was hem op het lijf geschreven. Getrouwd met de actrice Corry Italiaander en zelf een niet onverdienstelijk kunstschilder, omringde de hotelier zich graag met prominente artistiekelingen – de schrijfster noemt hem “een mensenverzamelaar”. Verschillende BN’ers van toen werden door hem op het doek vastgelegd. Zijn prominente aanwezigheid en graag geziene verschijning leverden hem de bijnaam “koning van het Rembrandtplein” op.
Zijn jongere broer Hein en hun zus Elsa gedijden beter op de achtergrond. Hein was degene die het personeel achter de schermen aanstuurde en Elsa was haar eigen baas in de linnenkamer. Hun verschillende karakters worden door de schrijfsters intiem beschreven. De Schillers vormen niet de enige hoofdpersonen in haar werk, want hierin passeren ook vele bekende en minder bekende (Amsterdamse) personen de revue. Tot de bonte verzameling hotelgasten die door haar onder de aandacht gebracht worden, behoren onder meer de kunstschilders Henri Pieck en George Hendrik Breitner, actrice Fien de la Mar en de cabaretiers Louis Davids en Jean-Louis Pisuisse. Laatstgenoemde speelt de hoofdrol in een afzonderlijk hoofdstuk over de moord die in 1927 op hem en zijn echtgenote, de zangeres en cabaretière Jenny Gilliams, werd gepleegd op het Rembrandtplein. De dader was de jaloerse minnaar en een collega van de echtgenote. De kranten stonden er indertijd vol van.

Tijdsbeeld
Door de aandacht voor de vele culturele grootheden die hotel Schiller bezochten, biedt het boek niet slechts een kijk op het reilen en zeilen in het hotel, maar ook op de artistieke en maatschappelijke ontwikkelingen in het Interbellum. Er werd gedanst op jazzmuziek, het Nederlandse cabaret beleefde zijn hoogtijdagen en Abraham Tuschinski opende in 1921 aan de Reguliersbreestraat zijn bioscoop. Ook politieke ontwikkelingen worden behandeld, zoals de opkomst van het communisme en het nationaalsocialisme. Zo beschrijft Bierens de conflicten die de Schillers hadden met een moeilijk te handhaven communistische kelner. Gasten die hem als hun sloofje behandelden, werden door hem stevig toegesproken. Gastheer Schiller hield zich vaak op de vlakte als het ging om politiek. Veel van zijn prominente gasten hadden sympathie voor het communisme en hij wilde hen niet van zich vervreemden. Voor hem was iedereen gelijk – van de koetsiers op het plein tot de kunstelite die hij in zijn hotel verwelkomde.
Ondanks hun Duitse afkomst hadden de Schillers met het nationaalsocialisme niets op. Zo haalt de schrijfster aan hoe Frits Schiller in 1939 weigerde de nazivlag te hijsen op het plein. De directeur van de aan het plein gevestigde bioscoop van het Duitse filmconcern UFA had hem niet zover kunnen krijgen. De hotelier was genationaliseerd tot Nederlander en voelde zich niet langer verbonden met het land van zijn ouders. Een andere interessante anekdote gaat over twee potige obers die door Schiller waren aangewezen om NSB’ers en andere nazi-sympathisanten te bedienen. Deze gasten werden netjes geholpen, maar problemen veroorzaken moesten ze niet wagen! Een groep Duitse matrozen werd voor de oorlog ook eens uit het hotel gezet, omdat de vele Duits-Joodse emigranten (die hun intrek in het hotel hadden genomen) hun aanwezigheid niet konden verduren. Tijdens de Duitse bezetting veranderde de opstelling van de hotelier. Om het hotel niet uit handen te verliezen, voelde hij zich gedwongen zich aan te passen aan de bezetter. Zelfs het bordje met de tekst “JODEN NIET GEWENSCHT” hing op bij de hotelingang, ook al waren veel van de vroegere hotelgasten van Joodse komaf. Verschillende van deze mensen zouden in de vernietigingskampen van de nazi’s gedood worden.
Amsterdammers
Boek: Hotel Schiller – Marjolein Bierens