Ze was eigenwijs, hatelijk en soms nogal bot, maar ze gold ook als deskundig en toegankelijk. Ze was rationeel en cynisch, maar niettemin diepgelovig. In zijn biografie Pontificaal Sociaal zet Sylvester Hoogmoed, bekend geworden door zijn boeken over Ramses Shaffy, Ien Dales neer als een vat vol tegenstrijdigheden. Aan het verklaren van haar karaktereigenaardigheden waagt hij zich doorgaans niet.
Ien Dales (officieel luidde haar voornaam Catharina) werd in 1931 geboren in Arnhem. Ze was de oudste van drie kinderen. Haar vader, een handelaar in bouwartikelen, was succesvol zodat ze in een wijk op stand konden wonen. Maar hij overleed al in 1941, hetgeen voor het gezin een enorme verandering teweegbracht. Het had het niet al te breed en moeder moest gaan werken voor de kost, waardoor ze weinig tijd had om zich met haar kroos te bemoeien.
Na de oorlog haalde Dales haar hbs-B-diploma. Ze had eigenlijk medicijnen willen studeren, maar koos ervoor om met een beurs van de Nederlands Hervormde Kerk naar het instituut Kerk en Wereld in Driebergen te gaan. Ze (in die tijd nog Ientje genoemd) werd hier opgeleid tot werker in kerkelijke arbeid, ofwel wika. Al op jeugdige leeftijd had ze veel belangstelling aan de dag gelegd voor religieuze en maatschappelijke kwesties.
Een van haar belangrijkste leermeesters in Driebergen was Willem Bannink, een religieus en tevens sociaal bevlogen man, die kort na de oorlog een van de oprichters werd van de PvdA. In de jaren zestig werd Dales ook lid van deze partij.
Organisatieadviseur
Dales maakte carrière bij Kerk en Wereld, waar ze het uiteindelijk tot directeur bracht. Maar in de jaren zeventig had ze door haar gebrek aan subtiliteit en grote mond haar goodwill verspeeld en moest ze ontslag nemen. Ze vestigde zich als organisatieadviseur. Ze wist ook nog af te studeren in de andragogie, een niet meer zelfstandig bestaande tak van de sociale wetenschappen, die zich bezighield met de vorming van volwassenen.
Eind jaren zeventig kreeg ze (op niet geheel helder wordende wijze) de functie van plaatsvervangend directeur van de sociale dienst in Rotterdam, die door tal van (vooral financiële) problemen werd geplaagd. Dales reorganiseerde de dienst door in de toplagen te snijden en door de nadruk te leggen op de positie van uitkeringsgerechtigden in plaats van op de bureaucratie.
Haar werk in Rotterdam viel zo op dat de PvdA haar in 1982 vroeg staatssecretaris van Sociale Zaken te worden onder minister Joop den Uyl. Erg geslaagd bleek dit tweede kabinet-Van Agt niet. Al na een jaar stapte de PvdA eruit, waarna de resterende partijen CDA en D66 tot de verkiezingen nog als Van Agt-III doorgingen.
Dales werd als staatssecretaris vooral bekend door een voorstel om te bezuinigen op de Ziektewet. Ze liet hiermee zien geen schrik te hebben om tegendraadse maatregelen te nemen. Dat bezorgde haar de nodige populariteit, hoewel de vakbonden (onder leiding van toenmalig FNV-voorzitter Wim Kok) zich hevig tegen het voorstel verzetten. Uiteindelijk ging het plan om op de Ziektewetuitkering te besparen niet door.
Handtas
Na haar optreden als staatssecretaris werd Dales (met enige tegenzin) lid van de Tweede Kamer. Ze hield dat vijf jaar vol, al deed haar naam ook de ronde voor de functies van commissaris van de koningin in Drenthe, burgemeester van Amsterdam en partijvoorzitter van de PvdA. Uit haar tijd als Kamerlid dateert de bekende anekdote dat zij na een overleg in Den Haag omringd werd door journalisten en ze zich liet ontvallen: ‘Zeg heren, wilt u me bij de auto laten, verdikkeme.’ Volgens Hoogmoed kreeg het incident ‘mythische proporties’, onder meer omdat ze volgens geruchten een journalist met haar fors uitgevallen handtas zou hebben geslagen.
In 1987 werd Dales benoemd tot burgemeester van Nijmegen. Op de van haar bekende vaak kribbige, maar altijd voortvarende wijze kweet ze zich van haar taken. Lang in Nijmegen blijven deed ze overigens niet. In 1989, toen CDA-premier Ruud Lubbers de VVD als regeringspartner inruilde voor de PvdA, werd Dales minister van Binnenlandse Zaken.
Uitvoerig schetst Hoogmoed de prestaties en mislukkingen van Dales als minister. Twee dossiers springen eruit: de Wet Gelijke Behandeling, die discriminatie (van onder meer homoseksuelen) verbiedt en haar inzet om de overheid minder fraudegevoelig te maken. Haar kreet ‘Een beetje integer kan niet’ (vermoedelijk ontleend aan een uitspraak van BVD-chef Arthur Docters van Leeuwen) werd legendarisch.
In 1994 stierf Dales aan het eind van haar ministerschap aan een hartaanval op betrekkelijke jonge leeftijd. Haar begrafenis was een nationale gebeurtenis.
Aan lofprijzingen aan haar adres was geen gebrek. Kok (onder Lubbers vicepremier namens de PvdA) noemde haar een ‘mens uit één stuk’, terwijl Lubbers zelf het had over een ‘pronte dame’.
Populistisch
Volgens ex-Volkskrant-journalist Jan Tromp en anderen was Dales nogal ‘populistisch’. ‘Ze vrat van het politieke bedrijf en ze gaf af op het politieke bedrijf’. Maar Hoogmoed zet daar haar uitspraak ‘Het volk weet niet wat het wil’ tegenover. Volgens hem was Dales geen populiste, al had ze een afkeer van regeltjes en juridische haarkloverij. Ze stond daarentegen pal voor de parlementaire democratie.
Hoogmoed beschikt over een vlotte pen. Zijn boek leest over het algemeen aangenaam. Klaarblijkelijk heeft hij een afkeer van het leggen van verbanden en duiding. Op zich wel begrijpelijk, maar zijn biografie overtuigt hierdoor niet helemaal. Ze bevat hoofdzakelijk feiten. Een poging tot het verklaren van Dales’ nogal haaks op elkaar staande eigenschappen zou niet misplaatst geweest zijn.