De vroege middeleeuwen na de val van het Romeinse rijk zijn een der minst gedocumenteerde episodes van de Europese geschiedenis. Zo ook in Spanje. Het tijdperk van de Visigoten is nog steeds een vrijwel blinde vlek in de geschiedenis van het Iberisch schiereiland. Die Visigoten waren een van de Germaanse volkeren die na een eeuwenlange zwerftocht vanuit Scandinavië via Oost-Europa, Italië en Zuid-Frankrijk uiteindelijk in Spanje belandden. Daar vormden zij een wankel koninkrijk dat van de tweede helft zesde tot begin achtste eeuw standhield.
Wie kennis wil maken met dit weinig gekende verleden kan in het hart van Spanje een boeiende route uittekenen langs de schaarse restanten van het Visigotenrijk. Het startpunt is Toledo, een negentigtal kilometers ten zuiden van Madrid. Die historische stad barst van geschiedenis en was tot halfweg de zestiende eeuw een koninklijke residentie. Nu is het een toeristische trekpleister, schilderachtig en hoog gelegen op een rots in een meander van de Taag.
Halfweg de zesde eeuw werd Toledo het politiek, religieus en cultureel centrum van het Visigotisch koninkrijk. Toch zijn er weinig tastbare herinneringen aan die periode. Gelukkig biedt het sfeerrijke Museo dos Concilios y de la Cultura Visigoda troost. Daar vindt de bezoeker grafvondsten uit een nabijgelegen Visigotische necropolis en wat bescheiden beeldhouwwerk. De meeste aandacht gaat echter naar de kunstig bewerkte, gouden en zilveren votief kronen, koninklijke geschenken van Visigotische vorsten aan de kerk, daterend van de zevende eeuw. Het zijn replica’s van de votief kronen uit de schat van Guarrazar.
Die schat werd halfweg de negentiende eeuw bij toeval gevonden in Guarrazar, een boomgaard bij een oud kerkhof van het stadje Guadamur, een twintigtal kilometer ten zuidwesten van Toledo. Lokale inwoners vonden na een stortbui een stenen kist onder een verschoven grafsteen. Daarin stak een verbazingwekkend aantal zilveren en gouden voorwerpen waaronder vijfentwintig votief kronen, bedoeld om als koninklijk geschenk op te hangen in kerken.
De lotgevallen van de schat lezen daarna als een avonturenroman waarin heling, diefstal en gesjoemel met historisch erfgoed de hoofdrollen spelen. Een deel werd gesmolten en verkocht op de zwarte markt, een ander deel belandde in Frankrijk, maar uiteindelijk bleven een tiental kronen bewaard die in musea in Parijs en Madrid een veilige plek vonden. Het zijn kunstig met edelstenen versierde staaltjes van verfijnde edelsmeedkunst waarin soms de naam van de koninklijke schenker is verwerkt. Daardoor weten we dat een van de schenkers koning Recesvinto (653-672) was.
Archeologisch onderzoek wees verder nog uit dat op de vindplaats ooit een belangrijk koninklijk paleis en bijhorend religieus centrum stond. Bij de komst van de Moren werden de kerkschatten in allerijl verborgen om pas meer dan duizend jaar later terug gevonden te worden. Guadamur zelf heeft nu een informatiecentrum met replica’s van de schat en de site van archeologische opgravingen kan op afspraak bezocht worden.
Wandelroute
Twintig kilometer verder zuidwaarts trekt Sonseca de aandacht. Dit rustige provinciestadje is de startplaats voor de gemarkeerde Ruta del Pasado Visigodo. De historische wandelroute leidt naar het uitgestorven dorpje Casalgordo. De ideale startplaats voor een wandeling naar het vier kilometer verder gelegen San Pedro de la Mata met de restanten van een gotisch heiligdom uit de zevende eeuw. Het is een bijzondere plek tussen glooiende velden met uitzicht op de Montes de Toledo. Het religieuze complex werd gebouwd in de regeerperiode van koning Wamba (672-681) die bekend stond als de bouwheer van de Visigoten.
Nog enkele kilometers verder ligt het dorpje Arisgotas waar de parochiekerk werd opgetrokken met restanten van de nabije Visigotische nederzetting Los Hitos. Nu is Los Hitos niet meer dan een uitgestrekt veld met resten van funderingen. Ooit was het een belangrijke nederzetting langs de oude Romeinse heirweg die Toledo met Ciudad Real verbond. Het vraagt wat verbeeldingskracht maar de archeologen hebben hun best gedaan om de schaarse bezoekers te informeren met infopanelen waarop de nederzetting afgebeeld staat zoals ze ooit moet geweest zijn.
Het Versailles van de Visigoten
Kers op de taart van een Visigoten-route is echter Recopolis. Daarvoor moeten we pakweg honderdvijftig kilometer ten oosten van Toledo zijn. Bij het dorpje Zorita de los Canes aan de oevers van de Taag in het uitgestorven binnenland van Castilië-La Mancha. Amper honderd inwoners telt het, al wijst de imposante burcht er op dat deze godvergeten plek ooit betere tijden gekend moet hebben. Vlakbij, op een afgeplatte heuvel met uitzicht op de Taagvallei, ligt de archeologische site van Recopolis. Het zijn de restanten van een stad die werd gesticht door koning Leovigildo, de visigotische vorst die in het laatste kwart van de zesde eeuw de top van zijn macht had bereikt. Zijn koninkrijk strekte zich uit over het ganse Iberisch schiereiland tot het zuidoosten van Frankrijk. De koning besloot in 578 een geheel nieuwe stad te bouwen als eerbetoon aan zijn zoon en opvolger Reccared I.
Recopolis werd een koninklijk buitenverblijf, zeg maar het Versailles van de Goten. Opgravingen brachten aan het licht dat de stad ooit omwald was met een twee kilometer lange muur. Er was een bovenstad voor de elite en een benedenstad voor het volk. Een aquaduct zorgde voor de watervoorziening en er waren duidelijk afgelijnde commerciële en residentiële wijken die samen zo’n dertig hectare besloegen. Het stadscentrum lag rond een paleis met zowel administratieve als koninklijke functies en stond in verbinding met een koninklijke kapel in Byzantijnse stijl.
Even zag de toekomst er mooi uit maar de inval van de Arabieren in 711 stak stokken in de wielen. Uiteindelijk deemsterde de stad weg en werd Recopolis als steengroeve gebruikt voor het lager gelegen dorp en burcht. Nu resten enkel wat ruïnes en grondvesten. Net voldoende om te zien hoe Recopolis doordacht en met zorg werd aangelegd. In het moderne informatiecentrum van het Parque Archeologico krijgt de bezoeker een helder beeld van hoe deze vergeten stad er ooit uitgezien moet hebben.
De restanten van Recopolis ogen weliswaar wat schamel maar het schitterende uitzicht op de Taagvallei, de bergen in de verte en de burcht van Zorita de los Canes maken veel goed. Terecht noemen de bewoners hun dorp de hoofdstad van het vergeten Spanje met twee schatten: de imponerende citadel die de Moorse vorst Muhammed I liet bouwen en het paleizencomplex van koning Leovigildo. Een ideale plek ook om even te mijmeren over het lot van het vergeten volk der Visigoten.
Reus op lemen voeten
Hun koninkrijk was al bij al een reus op lemen voeten. Uiteindelijk waren de Goten slechts een minderheid op het Iberisch schiereiland. Een krijgersvolk dat gewapenderhand zijn wil oplegde aan de bevolking en ook niet uitmuntte in eensgezindheid. Onderlinge twisten waren schering en inslag. Eigenlijk zou het gotische rijk in de pakweg twee eeuwen dat het standhield bijna in een permanente staat van burgeroorlog leven. Die instabiliteit van de gotische monarchie blijkt uit de cijfers. Een koning regeerde gemiddeld acht jaar en van de pakweg vijfentwintig koningen kwamen er dertien gewelddadig aan hun einde, op het slagveld of door moord en vergiftiging. Het leverde de Goten ook een weinig benijdenswaardige reputatie op in de geschiedenisboeken waar ze steevast als een ruw volkje werden voorgesteld.
Toen de Moren hun opwachting maakten, troffen ze een vermolmd en verscheurd koninkrijk aan. In 711 werd de laatste Visigotische koning Rodrigo of Roderick verpletterend verslagen. Enkele jaren later kwam er een definitief einde aan het rijk der Visigoten. De overlevenden vluchtten naar het hoge noorden van het schiereiland, naar Asturias. Als onafhankelijk volk hielden de Visigoten op te bestaan al begon vanuit Asturias enkele decennia later de reconquista die pakweg zeven eeuwen in beslag zou nemen. Maar dat is een ander verhaal.
Bronnen ▼
-Parque Arquelogico Recopolis