Jan Palach, een 21-jarige geschiedenisstudent uit Tsjecho-Slowakije, stak zichzelf op 16 januari 1969 in Praag in brand, uit protest tegen de bezetting van zijn land door de Warschaupact-troepen en de stalinisatie van zijn land.
De liberalisatie was niet naar de zin van de Sovjet-Unie. In de nacht van 20 op 21 augustus 1968 viel de Sovjet-Unie samen met enkele andere leden van het Warschaupact Tsjecho-Slowakije binnen om de orde te herstellen. De student Jan Palach protesteerde tegen de stalinistische regering die nu ingevoerd werd. Hij schreef onder meer brieven naar de regering waarin hij eiste dat censuur en propaganda werden opgeheven.
“Mij viel het lot de eer te beurt de eerste fakkel te zijn. Als binnen vijf dagen niet aan onze eisen tegemoet is gekomen, dat wil zeggen voor 21 januari 1969, en als het volk ons niet voldoende steunt (door een staking van onbepaalde duur), dan zullen nieuwe fakkels ontbranden.”
Nadat hij de brieven verstuurd had, vertrok hij op 16 januari 1969 naar het Wenceslausplein in Praag en stak hij zichzelf in brand. Hij liet zich hierbij inspireren door kerkhervormer Johannes Hus die in de veertiende eeuw na openlijk kritiek te hebben geleverd op de katholieke kerk veroordeeld werd tot de brandstapel.
Navolging
Jan Palach raakte zeer ernstig gewond en werd naar het ziekenhuis vervoerd. Drie dagen later overleed hij aan zijn brandwonden. Palach was niet de enige student die openlijk protesteerde tegen het gebrek aan vrijheid in zijn land. Na hem stak ook de student Jan Zajic zichzelf op het Wenceslausplein in brand. Hij overleed op 25 februari. In totaal zouden tien studenten zich in Praag uit protest in brand steken. Jan Palach is veruit de bekendste. Hij was, zoals hij schreef, inderdaad de eerste fakkel.
Op het Wenceslausplein in Praag is een plaquette te vinden ter nagedachtenis aan Jan Palach en Jan Zajic. Daarnaast is in Praag een plein naar hem vernoemd: het Jan Palachplein.