Fransman die de eerste vlucht in een heteluchtballon van de gebroeders Montgolfier maakte en tevens het eerste slachtoffer was van een dodelijk ongeval met een heteluchtballon.
Jean-François Pilâtre de Rozier wordt geboren in Metz en studeert medicijnen, farmacie, scheikunde en natuurkunde. Rond zijn achttiende trekt hij naar Parijs.
Na enige tijd komt hij terecht aan het hof van koning Lodewijk XVI waar hij tot intendant wordt benoemd. De koning heeft bepaald dat de eerste vluchten in de luchtballon alleen door misdadigers gemaakt mogen worden. Als die komen te overlijden is dat volgens hem minder erg. Pilâtre de Rozier wil echter graag een vlucht maken en vraagt de koning of hij de eerste bemande vlucht mag maken. Lodewijk XVI staat dit toe.
Op woensdag 15 oktober 1783 stapt de Fransman voor het eerst in de korf onder een ballon. De ballon stijgt tot 26 meter. Twee dagen later neemt de Fransman opnieuw plaats in de ballon. Ditmaal wordt zijn experiment door een grote menigte geleerden gadegeslagen.
Na enkele tochten reist André Giroud de Villette, een behangfabrikant uit Madrid, met hem mee. Deze behangfabrikant stelt na zijn vlucht dat de ballon goed gebruikt kan worden voor spionagedoeleinden en de bestudering van het heelal. De eerste luchtreizigers, ook wel aeronauten genoemd – worden overal gelauwerd. Ze zijn beroemdheden.
In januari 1785 doet Pilâtre de Rozier twee pogingen om het Kanaal over te steken. Eerder was Jean Pierre Blanchard het Kanaal al overgestoken. Die was echter vanuit Engeland vertrokken. De derde poging van de Fransman heeft een dodelijke afloop. De ballon vat vlam en stort neer. Pilâtre de Rozier overlijdt. Bij het ongeval was zijn voet afgerukt. Zijn verloofde sterft acht dagen later, vermoedelijk door zelfmoord. De familie van Pilâtre de Rozier ontvangt na het sterven van de luchtvaarder een pensioen van koning Lodewijk XVI.
- Lees ook: De uitvinding van de heteluchtballon
