In de tweede helft van de negentiende eeuw bouwde Jesse James (1847-1882) zich een reputatie op als één van de meest legendarische Amerikaanse outlaws van zijn tijd. Tot lang na zijn dood spraken de bank- en treinovervallen die hij met zijn bende pleegde nog tot de verbeelding van velen. Een kijk op hoe het zover kwam:
Jeugd en vroege jaren
Jesse Woodson James zoals zijn naam voluit luidde, werd op 5 september 1847 geboren in Kearney, een stadje op een dertigtal kilometer ten noordwesten van Kansas City in de Amerikaanse staat Missouri. De jonge Jesse groeide er samen met zijn oudere broer Frank en zusje Susan op in de boerderij van zijn ouders.
Eind 1849, begin 1850, sloeg plots vrijwel overal in Amerika de goldrush toe nadat kort daarvoor goud was ontdekt in Californië. Ook Jesse’s vader Robert raakte in de ban van de goudkoorts en besloot net als vele anderen zijn geluk te wagen als goudzoeker. In de zomer van 1850, Jesse was toen nauwelijks drie jaar oud, verliet zijn vader de boerderij. Niemand zou hem ooit nog levend terugzien. Jesse’s moeder probeerde hem en de andere kinderen naar beste vermogen op te voeden, maar het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) maakte de situatie er niet eenvoudiger op.
Van vrijschutter tot outlaw
Al snel na het uitbarsten van de burgeroorlog probeerde Jesse meermaals dienst te nemen bij het geconfedereerde leger van de pas tot president verkozen Jefferson Davis. Toen hij echter keer op keer vanwege van zijn jonge leeftijd werd afgewezen, sloot hij zich aan bij de bende van William Quantrill (1837-1865), die als vrijschutter aan de zijde van de Zuideliijke Staten de Noorderlingen bevocht. Toen na vier jaar van bloedige gevechten de Zuidelijke Staten in april 1865 capituleerden, besloot Jesse James met een eigen bende waarvan ook zijn broer Frank deel uitmaakte de strijd voort te zetten. De bende liet in verscheidene staten algauw een spoor van vernieling en geweld achter. Weinig geldtransporten waren nog veilig voor de beide broers, banken werden beroofd en treinen overvallen. Toen in de daaropvolgende maanden de gewelddadige raids en overvallen bleven aanhouden werd op het hoofd van Jesse een premie van tienduizend dollar gezet.
Een overval teveel
Begin september 1876 liep een overval op de First National Bank van Northfield, Minesota verkeerd af. De bankbediende die de geldkluis weigerde te openen werd neergeschoten waarna zich tussen de bendeleden en gealarmeerde stadsbewoners een hevig vuurgevecht ontspon. Alleen Jesse en zijn broer Frank wisten als bij wonder te ontkomen. De rest van de bende werd tijdens de schietpartij gedood of door de woedende stadsbewoners gevangen genomen.
Na de mislukte overval hield Jesse James zich onder de valse naam van Thomas Howard een tijdlang schuil op een boerderij in Saint-Joseph, een dorpje op enkele kilometers van zijn geboortestad. Toen echter de centen van de vroegere overvallen begonnen op te raken, richtte hij een nieuwe bende op waarmee hij zijn vroegere activiteiten als bankovervaller hervatte. In het begin verliep alles vrij vlotjes, maar al snel rezen er tussen Jesse en zijn nieuw gevormde bende wrijvingen en disputen op. Vooral met Robert Ford (1862-1892), een doortrapte schurk, liepen de meningsverschillen vaak hoog op. Op 3 april 1882 trok tijdens één van die ruzies Ford plots zijn revolver en schoot Jesse in de rug neer waarna hij fier de premie die op Jesse’s hoofd stond opeiste.
Het verdere verhaal
Het nieuws over Jesse James’ dood werd bij velen op gemengde gevoelens onthaald. In de loop der jaren had Jesse zich immers een reputatie opgebouwd van een soort moderne Robin Hood die stal van de rijken om het vervolgens aan de armen te geven. In hoeverre dit strookt met de waarheid valt moeilijk met zekerheid te achterhalen. Wel is zeker dat Jesse James stal van de rijken, maar of hij dit deed met de bedoeling om de buit daarna te schenken aan de armen is eerder twijfelachtig. Waar of niet, meer dan honderd jaar na zijn dood blijft rond de naam van Jesse James nog steeds de aura van een legendarische outlaw hangen…
Cinematografische hommage
Eind januari 1939 bracht de Amerikaanse regisseur Henry King (1886-1982) al een bijna twee uur durende geromantiseerde filmversie uit over het turbulente leven van Jesse James met als acteurs onder andere Tyrone Power (1914-1958) en Henry Fonda (1905-1982).
In september 2007 ging in de bioscoopzalen de prent The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford in première. De film werd geregisseerd door de Australische cineast Andrew Dominik en de hoofdrollen werden vertolkt door Brad Pitt en Casey Affleck. De film sleepte verscheidene Oscars in de wacht waaronder die van beste mannelijke bijrol.
Strip: Lucky Luke-album over Jesse James