De 90-jarige Jules Schelvis was mede-aanklager in het veelbesproken Demjanjuk-proces. Volgende week zondag (16 oktober) vertelt hij in Herinneringscentrum Kamp Westerbork zijn levensverhaal.
Jules Schelvis werd op 7 januari 1921 geboren. Hij groeide in Amsterdam op in een Joods gezin dat zich nauwelijks bezighield met het jodendom. Voor de Duitse bezetter bleek dat echter niet relevant; Schelvis werd in 1943 op 21-jarige leeftijd opgepakt tijdens een razzia. Na een verblijf van zes dagen in kamp Westerbork, werd hij met zijn vrouw Rachel en een groot deel van haar familie gedeporteerd naar Sobibor. Rachel en haar familie werden na aankomst direct vermoord.
Een wonder zorgt ervoor dat Schelvis zich aan dit noodlot kon onttrekken. Direct na aankomst werden van alle gedeporteerden tachtig mannen geselecteerd in een aparte rij. Zonder te weten waarom, voelde Schelvis dat het van wezenlijk belang was tot deze groep te behoren. Met opgestoken hand wendde hij zich tot een SS’er. In zijn beste Duits vroeg de Amsterdammer toestemming zich bij de tachtig te voegen. De Duitser stemde in en Schelvis werd nummer 81.
Schelvis kroop door het oog van de naald. Tot het eind van de oorlog verbleef hij in zeven verschillende kampen. Van het totaal van 34.313 Nederlandse Joden dat in Sobibor aankwam, blijkt Jules Schelvis tot het onwaarschijnlijk kleine aantal van achttien overlevenden te behoren.
Onlangs heeft Jules Schelvis zijn medewerking verleend als mede-aanklager in het Demjanjuk-proces. Hij werd daarbij begeleid door Rozette Kats, Joods onderduik overlevende en betrokken bij de Stichting Sobibor. Zij zal hem tijdens de ooggetuigenlezing in Herinneringscentrum Kamp Westerbork interviewen. Na afloop zal Jules Schelvis zijn boeken Binnen de poorten en Vernietigingskamp Sobibor signeren. Toegang tot de lezing is bij de prijs van het museum inbegrepen. De lezing begint om 14:00 uur.