Kabinetten sinds de Tweede Wereldoorlog

2 minuten leestijd
Kabinet Schermerhorn Drees (1945)
Het eerste naoorlogse kabinet: Schermerhorn Drees (1945) - Foto: Jan de Jong (ANEFO)

Rutte IV is vrijdag afgetreden. Het was het eenendertigste kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog. Althans als je alle aangetreden regeringen meetelt. Dat betekent dat er gemiddeld om de circa tweeënhalf jaar een nieuw kabinet actief werd.

De kabinetten zijn overigens niet helemaal gelijkwaardig. Zo bevinden er zich onder die 31 ministersploegen 5 zogeheten overgangskabinetten, die als voornaamste taak hadden verkiezingen voor te bereiden. Ook was er een noodkabinet, dat meteen na de oorlog aantrad en waarvoor niet eerst een stembusgang had plaatsgevonden. Dat kabinet wordt ook wel een koninklijk kabinet genoemd, omdat het benoemd werd door (destijds) koningin Wilhelmina.

Sommige andere kabinetten zijn gevormd op basis van de vorige verkiezingsuitslag, nadat er eerst al een andere regering aan de slag was geweest. Het kabinet onder leiding van KVP’er Jo Cals bijvoorbeeld, dat in 1965 en 1966 regeerde op basis van de verkiezingsuitslag van 1963. Er is ook een kabinet geweest dat zijn ontslag aanbood in verband met een voorgenomen grondwetswijziging: Beel I (in 1948). Louis Beel, die later nog een keer premier werd van een overgangskabinetje, was een KVP’er.

Het kabinet van Marijnen in vergadering bijeen
Het kabinet van Marijnen in vergadering bijeen (CC0 – Harry Pot / Anefo – wiki)

Vrouw

Geen enkele van deze regeringen werd geleid door een vrouw. Tot 1956 was er zelfs nooit een vrouw minister geweest. Pas in dat jaar kwam de eerste, Marga Klompé (KVP). Het laatste kabinet-Rutte telde vrijwel evenveel mannelijke als vrouwelijke bewindslieden.

In totaal waren er na de oorlog 15 premiers. Veruit het langste aan het bewind was Mark Rutte (VVD). Hij is al haast 13 jaar aan de macht, en wie weet hoe lang hij nog op zijn post blijft. Nummer 2 is Ruud Lubbers (CDA) met bijna 12 jaar, nummer 3 PvdA’er Willem Drees (meer dan 10 jaar). Ook Jan Peter Balkenende (CDA) en Wim Kok (PvdA) komen in de naoorlogse top 5 voor.

Het kortst in deze periode regeerde Jelle Zijlstra (ARP). Hij leidde eind 1966 en begin 1967 slechts een overgangskabinetje. Ook Jo Cals, Barend Biesheuvel (ARP) en Victor Marijnen (KVP) mochten zich niet lang regeringsleider noemen.

Bordesscène van het kabinet-Kok I, beter bekend als het kabinet Paars I. (CC0 – Rijksoverheid – wiki)

Nummeren

Het is de gewoonte een kabinet te noemen naar de premier, meestal met een nummer om aan te geven om de hoeveelste regering onder zijn leiding het gaat. Zo heb je het over Van Agt I, Balkenende II, Rutte III, etc. Een enkele keer krijgt een kabinet ook de naam van de vicepremier. Zo wordt het eerste kabinet onder leiding van Drees vaak Drees-Van Schaik genoemd. Het volgende kabinet waarvan de PvdA-chef premier was heet dan Drees I. Een beetje onlogisch. Drees was toch ook de regeringsleider in het voorgaande kabinet?

Niet heel veel kabinetten die elkaar opvolgden hadden precies dezelfde politieke samenstelling. In de recente geschiedenis was dat alleen het geval bij Lubbers I en II, bij Paars I en II en bij Rutte III en IV. Het tweede kabinet in deze reeks maakte steeds de rit niet af. Ook Rutte III werd trouwens niet lang voor de verkiezingen demissionair, maar de verkiezingsdatum veranderde niet meer.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×