De Duitse filosoof en psychiater Karl Jaspers wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de zogeheten existentiefilosofie, de filosofische stroming die de nadruk legt op (het denken over) het individuele bestaan. Bij het grote publiek werd de denker onder meer bekend doordat hij de Duitsers kort na de Tweede Wereldoorlog confronteerde met de schuldvraag en de misdaden van het nationaalsocialistische regime.
Karl Jaspers zag het levenslicht op 23 februari 1883 in de noord-Duitse stad Oldenburg. Hij was de oudste van de drie kinderen die zijn ouders Karel Wilhelm en Henriette samen kregen. Zijn vader was advocaat en werkte later als bankdirecteur. Op jonge leeftijd kampte Jaspers geregeld met gezondheidsproblemen. Door een chronische luchtwegaandoening – hij leed aan bronchiëctasieën – kreeg hij ook hartproblemen waar hij zijn hele leven lang last van zou houden.
In zijn jeugd was Jaspers al tamelijk eigenzinnig. Zo verzette hij zich op het gymnasium in zijn geboortestad bijvoorbeeld fel tegen enkele nieuwe verordeningen die volgens hem niets toevoegden aan het onderwijs en een soort nabootsing waren van militaire tucht, die hij verafschuwde. Jaspers stelde dit aan de kaak, maar zijn kritiek werd niet gewaardeerd en kwam hem op isolatie te staan. Rectoren en leraren beschouwden hem voortaan als ‘verdacht’ en veel leerlingen meden hem. Volgens verschillende historici tekende deze ervaring Jaspers en droeg de gebeurtenis mede bij aan zijn ontwikkeling tot een eenzaam en autonoom denker, die altijd vanuit eigen overtuiging handelde.
Kritiek op de universiteit
In 1901 begon Karl Jaspers in Heidelberg aan een studie rechten. Een jaar later verhuisde hij naar München waar hij zijn studie voortzette. Heel enthousiast was Jaspers echter niet over zijn rechtenstudie. Na drie semesters besloot hij over te stappen naar de geneeskunde. In zes jaar tijd studeerde de Duitser onder meer in Berlijn, Göttingen en Heidelberg. In 1908 legde hij een staatsexamen af en leverde hij zijn proefschrift af, getiteld Heimweh und Verbrechen (Nostalgie en misdaad). Een klein jaar later ging Jaspers aan de slag als zelfstandig arts. Weer een jaar later (1910) trad hij in het huwelijk met de Joodse Gertrud Mayer. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Over zijn eigen leerjaren aan de universiteit was Jaspers later niet altijd even positief. Aan de universiteit raakte hij wel overtuigd van het belang van het geestelijk beroep dat “het gehele leven van de samenleving moest dragen en vervullen”, maar hij zag ook veel zaken die hem minder zinden. In zijn Philosophische Autobiographie uit 1953 schreef hierover bijvoorbeeld:
“Toen kwamen de teleurstellingen. De meeste studenten beantwoordden helemaal niet aan deze idee. De studentenverenigingen en het studentencorps betekenden voor mij een geestesvreemd en onpersoonlijk leven in cafés, studentenduels en ingedrilde gedragsvormen. De waarde ervan was dat men zich door contacten met de “oude heren’ een bevoordeelde carrière kon verwerven, zolang men tenminste de middelmatige normen van ijver en nationalisme gehoorzaamde.”
Ook irriteerde hij zich aan de beperking van de studentenvrijheid:
“In de negentiende eeuw had de Duitse student werkelijk vrij gestudeerd. Als hij niet genoeg studeerde slaagde hij niet voor het examen. Als kind maakte ik nog de hardheid van deze situatie mee, dat juristen die hun doel niet bereikten een ander, niet academisch beroep moesten gaan zoeken. Nu werden in de medische studie ordeningen aangebracht die uiteindelijk een zeker doorstaan van de examens inhielden, desnoods met een herexamen.”
Volgens Jaspers waren universiteiten geen scholen maar Hoge Scholen. Wie er alleen studeerde om een betere baan te kunnen krijgen en dus niet de intrinsieke noodzaak voelde om echte kennis te verwerven, hoorde er wat hem betreft niet thuis. Ook over de docenten liet hij zich kritisch uit. Slechts enkelen konden hem echt overtuigen en docenten met grote namen hadden wel degelijk veel kennis en konden de studenten op verschillende vakken veel leren, maar tegelijkertijd….
“…leken ze mij altijd afzijdig te staan van de idee van de universiteit en haar onstoffelijkheid. Het zag eruit als handel en bedrijf, en er waren intriges en propaganda. Aan hun geweldige vlijt leek een existentiële bodemloosheid en verwardheid ten grondslag te liggen.”
Psychiatrie
Na voltooiing van zijn geneeskundestudie werkte Jaspers enige tijd als psychiater. In 1913 publiceerde hij zijn Allgemeine Psychopathologie, een invloedrijk werk dat mede de basis legde voor modern psychopathologisch onderzoek. Anders dan veel van zijn voorgangers omschreef Jaspers de geestelijke kwalen waar zijn patiënten aan leden als ‘ziekten van de hersenen’. Volgens de Duitser werd de psychiatrie geteisterd door theorieën en scholen en ontbrak een algemene benadering. Jaspers meende dat psychiaters weer zelf moesten “leren nadenken”. Deze kritiek werd de toen nog maar dertigjarige psychiater niet door iedereen in dank afgenomen.
In 1916 volgde een aanstelling als hoogleraar psychiatrie in Heidelberg. Drie jaar hierna publiceerde Jaspers zijn Psychologie der Weltanschauungen. Deze publicatie markeert Jaspers’ overgang van de psychologie naar de filosofie. In het werk presenteerde Jaspers onder meer een typologie van de wereldbeschouwingen en hij onderscheidde drie vormen van het ‘zijn’: het voorwerp-zijn, het ik-zijn en het op-zich-zelf-zijn.
In 1921 werd Jaspers professor filosofie in Heidelberg. Elf jaar later publiceerde hij het driedelige Philosophie, waarin hij vooral focuste op filosofische kwesties als ’transcendentie’ en ‘existentie’.
Nazi-tijd en de schuldvraag
In 1937 ging Jaspers onder druk van de nazi’s gedwongen vervroegd met pensioen. Dit had alles te maken met het feit dat zijn echtgenote van Joodse komaf was. Jaspers weigerde te scheiden en moest de universiteit hierdoor verlaten. Een jaar later werd hem tevens een publicatieverbod opgelegd, onder meer omdat hij zich openlijk verzette tegen de eugenetica en de rassentheorieën van de nazi’s. Tot aan de bevrijding dreigden de nationaalsocialisten het echtpaar naar een concentratiekamp te sturen. Op het moment dat de Amerikanen Heidelberg bevrijdden (1 april 1945) had de datum van zijn internering al vastgestaan.
Direct na de Tweede Wereldoorlog keerde Jaspers terug aan de universiteit van Heidelberg waar hij zich hard maakte voor een complete denazificatie. Dit doel bleek echter onhaalbaar omdat er te weinig professoren te vinden waren die zich helemaal niet hadden ingelaten met het naziregime. Jaspers zorgde zelf aan de universiteit direct voor veel beroering met enkele colleges waarin hij de Duitse schuldvraag en de misdaden van het nationaalsocialistische regime aan de orde stelde. Die kwestie was uiteraard zeer actueel vanwege de stroom aan verhalen over nazi-misdaden die de wereld schokten. Velen hielden ‘de Duitsers’ als groep verantwoordelijk voor deze gruwelen. Illustratief hiervoor waren bijvoorbeeld de posters die Amerikanen in 1945 op verschillende plekken in Duitsland ophingen. Hierop waren beelden van concentratiekamp Dachau te zien met daarop de tekst:
“Deze wandaden: jullie schuld!”
Jaspers verdiepte zich nader in de schuldkwestie en de verantwoordelijkheid van individuen die in bepaalde situaties handelden of juist niets deden. Hij stelde dat iedereen die actief deelnam aan de voorbereiding of uitvoering van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid moreel schuldig was. Personen die niet actief betrokken waren bij de misdaden maar deze wel passief tolereerden, omdat ze zelf geen slachtoffer van het nazisme wilden worden, waren wat hem betreft alleen politiek verantwoordelijk. In het denken van Jaspers was er daarmee sprake van een soort collectieve schuld. Hij riep zijn landgenoten op deze schuld te erkennen en vervolgens een ontwikkelder en moreler democratie op te bouwen.
In het hetzelfde jaar dat hij zijn geruchtmakende colleges gaf, verscheen zijn essay Die Schuldfrage. Jaspers presenteerde hierin een genuanceerde definitie van het begrip schuld en onderscheidde de concepten:
- criminele schuld (schendingen van de wet)
- politieke schuld (door politici en staatslieden, waar burgers medeverantwoordelijk voor zijn)
- morele schuld (voortkomend uit psychologische verschijnselen als zelfbedrog)
- metafysische schuld
Hoewel Die Schuldfrage tamelijk invloedrijk was, beklaagde Jaspers zich er later in zijn autobiografie over dat dit werk in Duitsland veruit het minste aandacht kreeg. De filosoof leidde hieruit af dat het niet goed ging met het na-oorlogse Duitsland. Veel van zijn landgenoten waren er volgens hem onterecht van overtuigd dat het nationaal-socialistische denken met Hitler gestorven was. Jaspers had graag gezien dat zijn land zich na de oorlog had ontwikkeld tot een soort geestelijke macht voor de vrede. In plaats daarvan zag hij om zich heen echter vooral een nieuw verlangen naar economische, politieke en zelfs militaire macht.
Politiek
Vanaf 1948 doceerde Jaspers filosofie aan de universiteit van Bazel, waar hij tot zijn dood in 1969 werkzaam bleef. In deze jaren mengde Jaspers zich ook geregeld in het politieke debat. Zo sprak hij zich bijvoorbeeld in felle bewoordingen uit tegen atoombewapening, was hij tegen West-Duitse herbewapening binnen de NAVO en pleitte hij voor maatschappelijke investeringen in open communicatie, om zo de democratie in stand te houden. Over deze laatste inspanningen schreef de Nederlandse filosoof en historicus Bernard Delfgaauw in 1972:
“Jaspers heeft scherp gezien – en in onze dagen kan men deze waarheid niet genoeg herhalen – dat democratie niet alleen een politieke structuur is, maar berust op een mentaliteit. Democratie kan alleen functioneren, wanneer iedere staatsburger beseft dat hij mede verantwoordelijk is voor de vrijheid en de menselijkheid van de wereldgemeenschap. Het nationaal-socialisme is onder meer mogelijk geworden, doordat de doorsnee-Duitser het verband tussen zijn persoonlijke gezindheid en de democratische vrijheden niet begreep.”
Individuele existentie
Volgens Jaspers betekent filosofie “op weg zijn” en zijn vragen belangrijker dan antwoorden, mede omdat elke antwoord aanleiding geeft tot nieuwe vragen. Filosofie begint volgens hem waar de ratio schipbreuk leidt. In het denken van de Duitser stond niet zozeer het ‘wetenschappelijke weten’ centraal, maar meer het denkproces zelf. Jaspers stelde dat filosoferen uit moest gaan van de individuele existentie en niet van een algemeen (wetenschappelijk) mensbeeld. Het bereiken van een definitieve algehele waarheid was dan ook niet het doel. En Jaspers wilde dus geen leerbaar stelsel of ideologie ontwikkelen. Hij zocht meer naar een filosofie waarin de mens zichzelf leerde begrijpen en overtuigingen ontdekte waar hij of zij vervolgens voor in moest staan. Een wijsgerig geloof, gekoppeld aan persoonlijke, innerlijke overtuigingen. De filosoof verwierp de wetenschap daarmee niet, maar stelde wel dat deze slechts in staat was een klein deel van de wereld te kennen. Door een te wetenschappelijke of systematische benadering was ‘de filosofie’ volgens de denker uit het zicht geraakt. Jaspers:
“Waarom? Omdat zij tegenwoordig, zichzelf vergetend, niet meer aan haar opgave tegemoet komt. Ze verlicht niet meer van waaruit de mens leeft, ze verzuimt het denken dat krachtens deze verlichting het levens draagt. Zij grijpt in het denken niet meer naar haar eigen oorsprong. Dat gebeurt, wanneer zij afglijdt in de loutere objectiviteit van vermeend voorwerpelijk weten, in het eindeloze discussiëren zonder vervullend gehalte. Haar denken verliest de kracht van het daarmee voltrokken innerlijk handelen. De filosoferende denkt niet meer vanuit volledige gegrepenheid. Zijn denken is niet langer verbindend. Daardoor wordt het existentieel mat, zelfs als het logische scherp en literair kundig is. Het houdt op filosofie te zijn.” Der philosophische Glaube angesichts der Offenbarung, 1962 – Vert: Jozef Waanders
Een belangrijke grondovertuiging in het werk van Jaspers vormt het respect voor de mens en het individu. Het ging hem daarbij niet alleen om zelfrespect, maar om respect voor ieder mens dat een individu ontmoet.
Axiale periode
De Duitser werd ook wel gezien als de ‘filosoof van de grenssituatie’, waarmee bedoeld wordt hij zich bezighield met zaken als dood, lijden en schuld. Volgens de denker tekent de persoonlijke uniekheid van het individu zich op deze gebieden het duidelijkst af. Dit omdat het ‘ik’ zich hier beslissende, persoonlijke vragen stelt, die niet door de wetenschap beantwoord kunnen worden. Verder is Jaspers onder meer bekend dankzij het door hem geïntroduceerde begrip ‘axiale periode’ of axiale wending’. De filosoof stelde dat zich tijdens de Achsenzeit (‘spiltijd’), globaal tussen 800 en 200 v.Chr., een revolutie voltrok in het levensbeschouwelijke en religieuze denken.
Invloed en prijzen
Karl Jaspers correspondeerde veel en langdurig met de Duits-Joodse politiek filosofe Hannah Arendt en wordt wel eens haar leermeester en intellectuele mentor genoemd. Zelf werd hij onder meer sterk beïnvloed door Immanuel Kant, Søren Kierkegaard en Friedrich Nietzsche.
De filosoof ontving verschillende onderscheidingen waaronder de Erasmusprijs (1959, gedeeld met de Franse staatsman Robert Schuman), de Goethe Prijs en de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel. Ook werd hij genomineerd voor de Nobelprijs voor de Literatuur.
Boek: Inleiding in de filosofie – Karl Jaspers
Boek: Sporen van transcendentie – de filosofie van Karl Jaspers
Video: Karl Jaspers – Ein Selbstportrait
Twee citaten van Karl Jaspers
“Weder dem Vergangenen anheimfallen noch dem Zukünftigen. Es kommt darauf an, ganz gegenwärtig zu sein.” ‘Tot verleden noch toekomst zijn toevlucht nemen. Het komt erop aan volledig aanwezig te zijn bij wat er gebeurt.’
‘Wij zijn aan ons menszijn verplicht in de gegeven situatie met wijsheid, eerlijkheid en moed de waarheid te zoeken, opdat daardoor ons bestaan doorgelicht wordt en wij naar de zin van ons zijn kunnen leven. Dit geldt ook voor het bestaan van Europa’ (1958)
Bronnen â–¼
-https://erasmusprijs.org/prijswinnaars/karl-jaspers/
-https://www.nrc.nl/nieuws/1993/09/09/karl-jaspers-1883-1969-7195233-a276497
-Nederland en Duitsland: elkaar kennen en begrijpen – Jan C. P. M. Vis, Gebhard Moldenhauer (2000) – https://books.google.nl/books?id=iZIvowRzzCgC&lpg=PA414&ots=PEwoD97Nid&dq=karl%20jaspers%20metafysische%20schuld&hl=nl&pg=PA414#v=onepage&q=karl%20jaspers%20metafysische%20schuld&f=false
-https://humanistischverbond.be/blog/341/dark-history-matters/
-https://www.boomfilosofie.nl/product/100-10531_De-schuldvraag
-Sporen van transcendentie: De filosofie van Karl Jaspers – Jozef Waanders
-Encyclopedie van de Filosofie – Dr. J. Waldram – Tirion, 1991
-https://www.thomasheij.nl/tekst/filosofie-karl-jaspers/
-De psychopathologie van Karl Jaspers: toen en nu – M.W. Hengeveld (Tijdschrift voor Psychiatrie 48 (2006) 11) -http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/articles_1564pdf.pdf
-https://www.cultureelwoordenboek.nl/filosofie/karl-jaspers/
-Onze Jaren 45-70 ‘Verminkt Europa, Dl.1’ – Criticus van de Duitse mentaliteit – prof. dr. B. Delfgaauw