De uitvoerders van de Holocaust waren meesters in de illusie. Joden die op transport gezet werden naar de vernietigingskampen kregen meestal te horen dat ze slechts naar werkkampen in het Oosten verhuisd werden. Gaskamers waren ingericht als wasruimten, compleet met genummerde kledinghaakjes en douchekoppen. Dit alles om de slachtoffers niet te verontrusten en hun vernietiging zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een ander voorbeeld van misleiding was Theresienstadt.

In Kinderen van Theresienstadt vertelt de Belgische doctor in de geschiedenis Herman Vandormael het verhaal van Theresienstadt, dat hij consequent een kamp (en geen getto) noemt. Aan de hand van gesprekken met enkele nog levende oud-gevangenen die als kind in Theresienstadt zaten, aangevuld met de schriftelijke getuigenissen van anderen die al overleden zijn, maakt hij op overtuigende wijze duidelijk dat Theresienstadt helemaal niet was wat het voor de buitenwereld leek. Hij citeert overlevenden die vertellen van de primitieve slaapverblijven, de karige rantsoenen en de lijkenkarren die dagelijks door de straten reden om de lichamen van de van honger en uitputting gestorven gevangenen op te halen. Er zouden 26.000 tot 35.000 Joden sterven in het kamp. Ook getuigen de overlevenden van de transporten vanuit Theresienstadt naar Auschwitz in veewagens. Meer dan honderdduizend Joden worden vanuit het kamp naar Auschwitz en andere vernietigingskampen gedeporteerd, waarvan het grootste deel zou omkomen.
Maar ondanks de akelige omstandigheden herbergde Theresienstadt een rijk cultureel leven. Veel aandacht van Vandormael gaat uit naar de kunstuitingen van de Joden in het kamp. Het boek bevat diverse tekeningen die jonge en oude gevangenen gedurende hun verblijf hier maakten. Ook zijn meerdere ontroerende gedichten opgenomen. De auteur laat ons kennis maken met verschillende musici, kunstenaars en andere artiesten die in Theresienstadt gevangen zaten, waaronder de Duitse acteur en filmmaker Kurt Gerron, waarover de Zwitserse auteur Charles Lewinsky onlangs nog het aangrijpende boek Terugkeer ongewenst publiceerde.
Een andere artiest die behandeld wordt is de Nederlandse illustrator Jo Spier, die als beschermeling van de Nederlandse NSB-leider Anton Mussert (een liefhebber van zijn werk) met zijn gezin in Theresienstadt terecht kwam. In verschillende getuigenissen komt naar voren dat hij in het kamp samenwerkte met de nazi’s door zijn medegevangenen in toespraken aan te moedigen om de bevelen van de kampleiding op te volgen. Hij zou de oorlog overleven en dit verwijt bleef hem tot zijn dood achtervolgen.
Hoewel de titel Kinderen van Theresienstadt en de ondertitel doen vermoeden dat het boek zich enkel richt op de kinderen die in het kamp verbleven, is het boek van Herman Vandormael ruimer opgezet. Behalve dat het de getuigenissen bevat van de laatste overlevenden van het kamp is het een bondige, maar aangrijpende beschrijving van de verschillende facetten van de geschiedenis van Theresienstadt. Beginnend met de voorgeschiedenis van de vestiging en eindigend met de terugkeer van de overlevenden naar hun moederland.
