Ruim zeventig jaar voordat in Nederland de eerste Donald Duck, dat was in 1952, op de deurmatten viel, bestond hier het jeugdblad Voor ’t jonge volkje. In de jaren 1875 tot 1934 was dit blad het populairste jongerentijdschrift van Nederland. Het tijdschrift was vooral gericht op jonge kinderen en had, als een spiegel van die tijd, soms een behoorlijk moralistische toon. Zoals het gedicht over de luie en trage Gijs, die door verveling omkwam tijdens zijn vakantie. ‘Zo dood als een pier!’, kregen de jonge kinderen te horen als hun moeder of vader dit gedichtje voorlas. Wat gebeurde er met trage Gijsje?
Hieronder een paar verzen uit het bijzondere gedicht dat in Voor ’t jonge volkje verscheen. Het gedicht had als titel ‘Wat Gijs in de vacantieweek deed, en hoe ’t hem bekwam’.
Trage Gijs verveelt zich
Gij hebt voorzeker graag vakantie
En wat voor kind heeft die niet graag?
Ook kinderen zelfs, die graag naar school gaan,
Al zijn ze nimmer lui of traag.
Maar ken je wel die luie kinderen
Die, als het eens vakantie is,
Zich zelve vreselijk vervelen,
En hun mama het meest, gewis.
(…)
Zo’n luiaard was ons kleine Gijsje
Wiens echte portret je hier thans ziet; –
Het is geen mooi fotografietje –
Een ander geven, kan ik niet
De luie snaak!
Nu had trage Gijsje wel vakantie, maar hij verveelde zich enorm, zo vervolgt het gedicht. Gijsje is een lui en vervelend jongetje, zo luidt de teneur van het gedicht. En lui zijn is slecht voor kinderen! Dan worden ze stout en ondeugend en gaan ze kwade dingen doen.
Zo ook Gijsje. Hij vond alras iets gevaarlijks om de tijd mee te doden: een schroevendraaier!
Zo ging het ook met onze Gijsbert,
Hij zocht naar iets, de luie snaak,
En hij vond weldra een schroevendraaier,
Een ding, dat zeer viel in zijn smaak.
In ’t eerst bekeek hij het nauwkeurig
“Dat is een aardig ding; daarvan
Kan ik gewis wel voordeel trekken,
Als ik maar eerst wat vinden kan!
En daarom zal ik ’t gauw gebruiken.”
Zo sprak de kleine stoute guit.
“Draait Jan de schroeven in de deuren,
Ik draai ze er even gauw weer uit.”
‘Dood als een pier!’
De oplettende lezertjes raadden al wat er zou gaan gebeuren, zo vermoeden wij van Historiek. Luie en trage Gijsje, de snaak, begint met zijn schroevendraaier de schroeven van de deur los te draaien. Na wat geschroef en gedraai gebeurde het onvermijdelijke: de deur viel uit het hengel, ‘de kwade jongen op het lijf’. Trage Gijsje overleefde dit ongeluk niet, en de kleine kindertjes die het gedichtje voorgelezen kregen, mochten dat ook best weten.
Maar eerst komen de ouders van trage Gijsje in vol galop aangerend en banjeren over de losgeraakte deur. Onwetend dat hun luie zoontje daaronder ligt…:
En Pa, die van de prins geen kwaad wet,
Niet eens weet dat hij in galop
Er met Mamalief over heen liep,
Licht nu de deur voorzichtig op.
En, o wat een schrik! Wat vreeslijk’ aanblik
De vloet daaronder d’oudren bood,
Daar zien ze met zijn schroevendraaier
Hun Gijsje liggen; – ’t knaapje is dood!
Dood als een pier! De kwade jongen
Was – kindren, beef als je het leest! –
Door luiheid en verveling de oorzaak
Van zijn vroege dood geweest.
O, kindren! heb je graag vakantie
Wees dan verstandig toch en wijs,
En spiegel je aan ’t droevig voorbeeld
Van onze luie, trage Gijs.
Boek: Selectie van verhalen uit ‘Voor ’t jonge volkje’
Bronnen â–¼
Boeken
-Ilonka en Leonard de Vries (red.), Voor’t jonge volkje. Door Ilonka en Leonard geselecteerd uit de jaren 1880-1900 van het gelijknamige tijdschrift (Utrecht: Bruna, 1980) 44-46.
Internet
-http://www.dbnl.org/tekst/_voo012voor01_01/
-http://nl.wikipedia.org/wiki/Jeugdtijdschrift