Kongo: Belgische avonturen in een Afrikaans land

3 minuten leestijd
Koning Albert I en koningin Elisabeth bezoeken het militaire kamp van Leopoldstad tijdens hun reis door Belgisch-Congo, 1928
Koning Albert I en koningin Elisabeth bezoeken het militaire kamp van Leopoldstad tijdens hun reis door Belgisch-Congo, 1928

Van 1908-1960 was Kongo – tegenwoordig gespeld als Congo – een Belgische kolonie. In het boek Kongo. Een voorgeschiedenis (uitgeverij EPO, 2017) laat historicus Lucas Catherine de lezer kennismaken met een keur aan ervaringen van Belgische pioniers – met name Brusselaars, maar bijvoorbeeld ook Antwerpenaren – in de periode van 1608-1958: de voorgeschiedenis van Belgisch-Congo dus.

Via een tiental Belgische pioniers in Kongo komen allerlei facetten van de geschiedenis van Kongo in het boek aan bod.

Suikerbakker Pieter van den Broecke

Het boek opent met de avonturen van de Antwerpse suikerbakker Pieter van den Broecke, wiens familie na de Val van Antwerpen (1585) in de Republiek belandde, om precies te zijn in Amsterdam. Tussen 1608 en 1612 maakte Van den Broecke drie Kongoreizen. In 1608 arriveerde hij voor het eerst in ‘het land van het volk dat zichzelf Bakongo noemt en Kikongo spreekt’.

Alhoewel het volk van Bakongo slechts aan de Kongostroom woonde, kreeg het hele latere gebied dat de Europeanen, ook de Belgen, penetreerden, de naam Kongo.

De eerste zwarte Afrikanen die de blanke handelaars zagen, reageerden erg vriendelijk. Dit kwam door hun religie, zo legde Van den Broecke uit in zijn reisverslag:

De swarten geloven namelijk dat hun dooden wit worden ende dat ze dan met sulcke schepen als wij nu hebben, terug commen om te handelen ende hun vrinden te besoecken; maar wille dit niet te kennen geven omdat ze rijck sijn.” (22)

De laatste zin betekende dat de ‘doden’ zich niet kenbaar maakten omdat ze nu rijk waren en hun rijkdom niet met de nog levende Afrikanen wilden delen.

In 1612 pende Van den Broecke, met betrekking tot zijn laatste reis, het volgende neer:

Hier vallen met allen veel olifantstanden [te kopen]… en menig schoon rood koper, dat komt meestal uit het koninkrijk van de Insiques in de vorm van grote koperen armringen van 1,5 tot 14 pond zwaar. Dat betekende dat er landinwaarts kopermijnen zijn en naar men zegt vindt men er ook zilver en tin.” (22)

De Bokongo waren vaak in oorlog met deze ‘Insiques’, of nanSittu (‘volken uit het binnenland’), die volgens de Portugezen mensenvleeseters waren.

Brusselaren naar Kongo voor opening spoorweg in 1898

Karel Buls
Karel Buls
Vanaf juni 1898 maakte de toenmalige burgemeester van Brussel, Karel Buls, met twee plaatsgenoten een reis naar Kongo. Daarover lezen we in hoofdstuk 6. Het doel van de reis, die met het stoomboot De Albertville ging, was het bijwonen van de plechtige opening van de spoorlijn Matadi-Kinsahsa. De bemanning van ongeveer zestig personen was elitair: zo was er een vertegenwoordiger van de Belgische koning Leopold II aan boord, ambassadeurs uit onder meer Duitsland, Frankrijk, Rusland en Spanje, allerlei hooggeplaatste Belgische politici en liefst 24 journalisten.

De reis viel in de tijd dat Kongo, onder de benaming Kongo Vrijstaat (1885-1908), privĆ©bezit was van de Belgische koning Leopold II. Daarvoor had hij toestemming gekregen op de Conferentie van Berlijn (1884-1885), toen de belangrijkste Europese leiders gebieden in Afrika ‘verdeelden’ voor kolonisatie.

Een van de opvarenden was Albert Thys, plaatsgenoot en vriend van Karel Buls. Over deze Thys schrijft Catherine het volgende:

Als goeie liberaal dacht Thys over kolonisatie als een vorm van vooruitgang en daarom moest Kongo op een wetenschappelijke, rationele manier worden gekoloniseerd. De chaotische plundering onder Leopold II was volgens Thys niet de juiste werkwijze. Over zijn ideeƫn komen we veel te weten uit de brieven die hij naar zijn vrouw schreef tijdens zijn eerste twee reizen naar Kongo in 1887-1888 om de aanleg van de spoorweg te superviseren. Ze zijn gebundeld in het boek Malamou.

Kongo. Een voorgeschiedenis.
Kongo. Een voorgeschiedenis.
In de ‘brieven aan zijn vrouw’, waar Catherine aan refereert, schreef Thys veel over wat hij in Kongo zag en hoe hij over de mensen en situatie daar dacht. Thijs schreef, zijn denkbeelden waren gekleurd door de tijd waarin hij leefde, onder meer dit:

De mensheid is overal eender. Een neger is weliswaar een neger, maar het is ook een mens, en daarmee is alles gezegd. Ik zie geen verschil tussen de negerbevolking en de lagere bevolkingsklassen van Europa. Ze nemen dezelfde houdingen aan, gedragen zich eender, ze verschillen met andere woorden in niets in hun manier van voelen en denken. Daarom ben ik ervan overtuigd dat wij de zwarten op dezelfde manier moeten behandelen als bijvoorbeeld onze boerenbevolking. Streng maar rechtvaardig, goed maar strikt.” (108)

Boek: Kongo. Een voorgeschiedenis – Luca Catherine
Lees ook: Kongo. Een geschiedenis van racisme
…en: Leopold II’s koloniale erfenis

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×