Gisteren, op de eerste maandag na Driekoningen, was het Koppertjesmaandag, een feest dat vrijwel is uitgestorven. Alleen in de grafische sector leeft de traditie nog enigszins voort door het uitgeven van een speciaal drukwerk voor relaties, zoals een Kopperprent. In het Amsterdam Museum is ‘Koppertjesmaandag’ de korte aanduiding van een topstuk in de collectie waarvan de volledige titel luidt: ‘De Dam in 1604 tijdens de laatste Leprozenommegang op Koppertjesmaandag’.
Schilderij als herinnering
Centraal op dit schilderij uit 1633 staat de rondgang van leprapatiënten die traditioneel op deze feestdag plaatsvond. Na 1604 werd deze tocht verboden omdat zich op deze dag buitensporigheden zouden hebben voorgedaan. Een andere lezing is dat men de aanblik van de zieken niet goed kon verdragen.
Het schilderij geeft dus een situatie weer die toen al 29 jaar niet meer bestond. De schilder Adriaen van Nieulandt vervaardigde dit werk in opdracht van de regenten van het Leprozenhuis (dat buiten de stad lag, bij het huidige Mr.Visserplein) als herinnering aan deze dag.
Feestje ook voor zieken
De naam Koppertjesmaandag is afgeleid van het oudnederlandse woord ‘copperen’ of ‘coppen’, in de betekenis van smullen, drinken en feestvieren. Tijdens de tocht van de leprozen door de stad werd er voor hen gecollecteerd. Voor het middagmaal konden ze terecht in het Gasthuis en de volgende dag waren ze te gast in het Burgerweeshuis. Deze feestdag vinden we terug in dit versje:
De Sieckgens zijn zeer verblijt
Als zij sien den Coppertijt
Zieken in een stoet
Op het schilderij trekken de zieken -sommigen lopen, anderen zitten in door paarden getrokken sleden- in een lange stoet over de Dam. Ze zijn volgens voorschrift herkenbaar gekleed in een korte mantel, een hoed met een witte band en een klepper in hun hand. Hiermee worden omstanders gewaarschuwd niet te dichtbij te komen; de collecteschalen worden waarschijnlijk gedragen door de moeders van het Leprozenhuis.In onze museumcollectie bevindt zich ook een dergelijke lazarusklepper uit 1612.