Een dam, haringen en een uitgespuugde hostie, groots zijn de ingrediënten van het ontstaan van de roemrijke wereldstad Amsterdam niet. De tegenwoordige hoofdstad van Nederland ontwikkelde zich rondom een in de dertiende eeuw aangelegde dam in de Amstel en de haringvisserij stond aan de vroege basis van de wording van een internationale handelsstad.
De Amerikaanse schrijver werd bekend door zijn boek Island at the Center of the World (in Nederland uitgegeven met de titel Nieuw Amsterdam), waarin hij de Nederlandse oorsprong van New York beschrijft. Hij concludeert in deze publicatie uit 2005 dat de metropool niet enkel zichtbare sporen herbergt van de zeventiende-eeuwse Nederlandse nederzetting, zoals de namen van straten en wijken (Brooklyn was bijvoorbeeld Breukelen en Wallstreet Walstraat), maar dat ook de New Yorkse tolerantie een erfenis is van de Nederlanders. Het is dus een logische stap van de schrijver om het land dat volgens hem aan de oorsprong lag van de New Yorkse “melting pot” aan een nader onderzoek te onderwerpen en waar kan dat beter dan in de Nederlandse hoofdstad? De stad die internationaal bekend staat om haar verdraagzaamheid, vrijzinnigheid en multiculturele bevolking.
Amsterdam is zeker geen onbekend terrein voor Shorto. Sinds 2008 is de aan de George Washington University afgestudeerde schrijver directeur van het John Adams Institute, een Amerikaanse instelling die de Nederlanders kennis wil laten maken met de cultuur van de Verenigde Staten. Een jaar eerder nam Shorto in de stad zijn intrek, op een steenworp afstand van de grachtengordel met de hoge pakhuizen uit de glorietijd van Amsterdam, toen de grachten letterlijk in verbinding stonden met de door de VOC bevaren wereldzeeën. “De Amazon.com van de zeventiende eeuw”, zo noemt Shorto in zijn boek het zeventiende-eeuwse Amsterdam, vanwege de enorme rijkdom en hoeveelheid aan handelswaar die hier toentertijd opgeslagen lag.
Strijd tegen het water
Als belangrijke verklaring voor het Amsterdamse (en Nederlandse) liberalisme noemt Shorto de strijd tegen het water. Nederlanders werkten in de middeleeuwen al samen om land aan de zee te onttrekken. Terwijl elders in Europa het feodale stelsel nog gold en grond in bezit was van vorst, adel en kerk werd het ingepolderde land in de Nederlanden verdeeld onder gewone burgers. De Amerikaanse schrijver legt direct het verband met het hedendaagse poldermodel, een unieke manier van samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers, waar de economisch-conservatieve Amerikanen volgens hem nog iets van kunnen opsteken. Ook de strijd tegen de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog word door Shorto in verband gebracht met het liberalisme. Willem van Oranje – door Shorto “een soort combinatie van George Washington en Abraham Lincoln” genoemd – was een vroeg pleitbezorger van religieuze vrijheid. En doordat de protestantse Nederlanders tijdens de Spaanse overheersing zelf ervoeren hoe het was om vervolgd te worden om religieuze redenen waren ze zelf toleranter tegenover mensen met afwijkende geloven. Volgens Shorto ligt daar ook de oorsprong van het, ook weer typisch Nederlandse, “gedogen”.
De door Shorto zo geprezen religieuze tolerantie was, twee jaar na de geboorte van Willem van Oranje, nog ver te zoeken. Vanzelfsprekend ontkomt de auteur er ook niet aan om een andere duistere periode uit de geschiedenis van de Nederlandse hoofdstad aan te kaarten, namelijk de Duitse bezetting. Zijn beschrijving van zijn gesprekken met de Amsterdamse Auschwitz-overlevende Frieda Menco zijn een waardevolle toevoeging aan zijn boek. Dat het grootste deel van de rijke Joodse gemeenschap toen werd afgevoerd naar de vernietigingskampen, terwijl het grootste deel van de niet-Joodse Amsterdamse bevolking passief toekeek, wordt door de schrijver een “verkwanseling” van het liberale erfgoed genoemd.
Ook de meest recente aanval op het liberalisme wordt door de Amerikaan behandeld. In de stad, die volgens oud-politica Hirshi Ali vierhonderd jaar geleden al “het centrum van de vrije gedachte” was , werd op een herfstdag in 2004 een Amsterdammer door een moslimextremist om zijn ideeën vermoord. Shorto prijst enerzijds de bedachtzame wijze waarop oud-burgemeester en PvdA-politicus Job Cohen, geholpen door de Marokkaans-Nederlandse oud-wethouder Ahmed Aboutaleb (tegenwoordig burgemeester van Rotterdam), na de moord op Theo van Gogh de gemoederen tussen de verschillende bevolkingsgroepen wist te sussen (“de boel bij elkaar houden”). Maar tegelijkertijd beschouwt Shorto het multiculturalisme als een mislukt experiment. Daarnaast noemt hij ook andere voorbeelden van wat hij “geschifte uitersten van het liberale beleid” noemt, zoals het wettelijk toestaan van kraken. Ook tolerantie en vrijheid hebben grenzen, zo wil hij de lezer duidelijk maken.
‘Losgeslagen stad’
In 2008 noemde een commentator van de conservatief-populistische Amerikaanse televisiezender Fox News Amsterdam “een poel des verderfs, een losgeslagen stad vol misdaad – pure anarchie!” Hoewel het belachelijke commentaar door Amsterdammers terecht werd weggelachen (de Verenigde Staten kennen zowel absoluut als relatief veel meer criminaliteit, drugsverslaafden en andere maatschappelijke ellende), legde het televisieprogramma wel het negatieve internationale imago van de stad bloot. Het gedogen van drugs en prostitutie zijn voorbeelden van liberaal beleid die deze slechte reputatie in grote mate bepalen. In zijn boek maakt Shorto echter op overtuigende wijze duidelijk dat het liberalisme Amsterdam in de loop der geschiedenis vooral veel goeds heeft voortgebracht. Dankzij de tolerantie kon de stad zich ontwikkelen tot een succesvol internationaal handelscentrum en een vestingplaats van invloedrijke vrijdenkers, zoals Spinoza, en kunstenaars, zoals Rembrandt.