In België is afgelopen weekend de laatste begijn ter wereld overleden. Met de dood van de 92-jarige Marcella Pattyn is de religieuze traditie, die nog stamt uit de Middeleeuwen, definitief verdwenen.
Pattyn trad 71 jaar geleden toe tot de gemeenschap van begijnen. Omdat de regels voor begijnen zo streng waren, wilde niemand het meer worden. Pattyn liet tijdens haar laatste verjaardag weten het jammer te vinden dat ze de laatste begijn was. Pattyn was erg muzikaal, ze speelde accordeon, orgel en banjo.
De laatste Nederlandse begijn, Cornelia Frijters, woonde op het Bredase begijnhof en stierf in 1990.
Van ketters tot heiligen
Begijnen waren Rooms-Katholieke vrouwen die hun leven wijdden aan het geloof, maar die niet in een klooster zaten. Anders dan nonnen legden begijnen geen eeuwige geloften af, behalve die van kuisheid. Ook mochten begijnen wél hun eigendommen behouden.
De traditie begon in de twaalfde eeuw als gevolg van vernieuwende figuren als Sint-Norbertus en Sint-Franciscus die vooral boetedoening en armoede predikten. Steeds vaker kwamen vrouwen samen om religieuze verdieping te zoeken.
Door vooraanstaande vrouwen zoals de gravinnen Johanna en Margaretha van Vlaanderen werden in België en Noord-Frankrijk begijnhoven gesticht waar deze vrouwen samen kwamen.
Archief: Marcella Pattyn is zeventig jaar Begijn
De vernieuwende groepering werd door de katholieken aanvankelijk met argwaan bekeken en de begijnen kwamen zelfs op een lijst met ketterse bewegingen. In 1216 werd door paus Innocentius III echter toch ingestemd met de beweging. Hierdoor kwamen er nog meer vrouwen naar de begijnhoven.
Op het concilie van Vienne (1311) werd besloten maatregelen te treffen tegen de ‘ketterse bewegingen in begijnse kringen’. Dit besluit werd eigenlijk alleen in Duitsland en in Frankrijk nageleefd, daar belandden verschillende begijnen op de brandstapel. In de ‘Lage landen’ werden de vrouwen echter beschermd. In de praktijk was het wel zo dat alleen vrouwen die zich in begijnhoven of conventen verzamelden onder leiding van een kloosterling of priester werden gedoogd.
Opleving en ‘ondergang’
In de vijftiende eeuw maakte de begijnse beweging nog een keer een grote opleving mee. Sommige begijnhoven hadden maar liefst tweeduizend begijnen binnen de muren.
Door verschillende vervolgingen in het zuiden van Europa, Zwitserland en Duitsland, waren de begijnhoven de laatste eeuwen eigenlijk alleen nog te vinden in de Nederlanden.