Dark
Light

Lex Sassen, nationaalsocialist in hart en nieren

Auteur:
6 minuten leestijd
Het hoofdgebouw van Kamp Vught (Kommandantur) in 1945 (collectie Nationaal Monument Kamp Vught) - Tracesofwar.com
Het hoofdgebouw van Kamp Vught (Kommandantur) in 1945 (collectie Nationaal Monument Kamp Vught) - Tracesofwar.com

Boyd van Dijk won in 2012 de Erik Hazelhoff Jong Talentprijs voor zijn masterscriptie Leven in de schaduw van een kamp. Konzentrationslager Herzogenbusch in Vught, 1942-44. Deze maand verschijnt bij uitgeverij Het Spectrum het bijbehorende publieksboek: Leven naast het kamp. In onderstaand artikel staat de auteur stil bij het onderwerp van zijn boek.


Leven naast het kamp

Dit boek staat stil bij de vraag hoe dorpsgemeenschap Vught reageerde op de nabijheid van het concentratiekamp. Hoe ging de bevolking om met geweld, massamoord en de Holocaust? Op Historiek plaatsen we een fragment uit het boek. Hierin wordt het verhaal van dorpsbewoner Lex Sassen beschreven, een “nationaalsocialist in hart en nieren”.

‘Gevreesde NSB’er nummer één’

Lex Sassen (pseudoniem) werd geboren in Utrecht, in een armoedig gezin. En dat had hem, naar eigen zeggen, vatbaar gemaakt voor het fascisme: ‘Ik ben lid geworden doordat ik in de crisisjaren […] zag dat vele mensen honger en armoe leden en daar ik zelf uit een gezin van 11 kinderen kom, voelde ik dit aan en door de propaganda van Zwart Front en NSB zag ik in de NSB de partij die verbetering in de toestand kon en wilde brengen.’

Leven naast het kamp – Boyd van Dijk
Leven naast het kamp – Boyd van Dijk
In 1937 deed de Vughtenaar voor het eerst een contributie aan de beweging en drie jaar later werd hij officieel lid. Ook droeg hij het uniform van de WA (Weerbaarheidsafdeling), de knokploeg van de NSB. Vanaf 1940 ging hij in de kleine (en door de inwoners verafschuwde) NSB-afdeling een hoofdrol spelen. Sassen vervulde in twee afzonderlijke periodes de rol van groepsleider, de aanvoerder van de afdeling, die ook contact onderhield met de NSB-kringleider in ’s-Hertogenbosch. En als propagandaleider werkte hij actief samen met Ortsgruppenleiter Görbing. Met deze Duitse propagandist bracht hij bijvoorbeeld antisemitische leuzen aan op muren, schuren en schuttingen in het dorp.

Sassen was in 1926 getrouwd en had drie kinderen, twee zoons en een dochter, die allen lid waren van de Jeugdstorm. Zijn zoon meldde zich op zestienjarige leeftijd vrijwillig aan bij de Waffen-SS. Vader Sassen vond dit maar niks, en probeerde zijn zoon weg te houden van het Oostfront, maar dat lukte hem maar korte tijd; een halfjaar later werd zijn zoon alsnog gerekruteerd.

Het gezin Sassen woonde eerst in de Putstraat en verhuisde in januari 1943 naar de deftige Esdoornlaan. Hun nieuwe, fraai ogende huis was oorspronkelijk van het Joodse gezin Trompetter. Vogeltje en haar twee zoons Henri (9 jaar) en Nico Trompetter (7 jaar) waren op 2 oktober 1942 door de Vughtse politie ’s nachts opgehaald. Mozes Trompetter, de vader van het gezin, was al eerder op transport gesteld. Hij overleed op 31 januari 1943, zijn vrouw en kinderen zijn tien dagen na hun arrestatie in Auschwitz vergast. Na de deportatie van het gezin uit Vught heeft Sassen hun door de Duitsers gevorderde huis voor iets meer dan 11.000 gulden overgenomen van de firma ANBO (Algemeen Nederlands Beheer van Onroerende Goederen), die geroofde Joodse woningen heelde. Sassens oude huis is later overgenomen door een Drentse Schalkhaarder, die op 18 maart 1943 het Vughtse politiekorps was komen versterken.

Op Sassens aandringen was zijn vrouw Gerarda in januari 1940 lid van de NSB geworden. Zij haalde in het dorp de contributie voor de beweging op en collecteerde voor de Winterhulp, de nationaalsocialitische hulporganisatie. Ze heeft zeker eenmaal de Kommandantur, het kamphoofdkwartier, bezocht. Ook was ze goede vrienden met een Vughtse kampbewaakster en vergezelde ze haar man bij feestjes. In mei 1944 ging ze bijvoorbeeld met hem mee naar een groot feest aan de Helvoirtseweg in villa Jagersbosch, die werd bewoond door Stocker, het hoofd van de Verwaltung, de instantie die goederen inkocht. Ook kampcommandant Hüttig en zijn adjudant Fuß, die een relatie had met Sassens nichtje Francien (die met haar ouders op Groote Gent 2 woonde) waren op het feest aanwezig. Volgens de moeder van dit meisje kwam haar dochter niet alleen bij feestjes in het dorp, maar ook die op het kamp. Andere Vughtse gasten waren onder meer NSB-korpschef Winters (pseudoniem) en zijn vrouw.

Lex Sassen handelde in vlees. Met zijn wagen reed hij (of een van zijn zoons) langs de IJzeren Man en leverde bij de keukens en het magazijn van het kamp zijn al dan niet ingeblikte lading vlees af. Deze bestond doorgaans uit rundertong, karbonade, pens, rookvlees, ham en andere vleessoorten. Sassen was samen met de Vlaming Wouters eigenaar van deze goedlopende vleeshandel, die was opgericht in 1941 en officieel gevestigd in het naburige Schijndel. Sassen was een geslepen zakenman en verantwoordelijk voor het verkopen van zo veel mogelijk vlees aan de Duitsers. 90 procent van al zijn leveringen was voor de bezetter bestemd, zo meldt een rapport van het Economisch Front, het werkgeversverbond van de NSB. Zijn drie belangrijkste afnemers waren de politie in Tilburg, de Wehrmacht en het concentratiekamp. Per week zette het bedrijf 8000 tot 10.000 kilo vlees af, en het kwam zo tot ‘bloei’, aldus Sassen. Dit ondanks de concurrentie van de SD’er Küthe, die in het naburige Haaren zijn eigen varkenshouderij had en zelf vlees en worst aan het kamp verkocht. Met het geld dat Sassen verdiende liet hij zijn huis volledig herinrichten met nieuwe lampen, bureaus, kasten, stoelen en parket.

‘De worst voor de Kommandantur was subliem,’ schreef oud-gevangene Jan van de Mortel in zijn terugblik op het kamp: ‘Die voor de gevangenen was dikwijls rot. De slager, een zekere Wouters uit Schijndel, leverde soms bedorven vlees voor de gevangenen.’ Uit angst dat dit vlees zou worden afgekeurd door Stocker, zou deze corrupte SS’er zijn omgekocht met grote stukken vlees. Onder gevangenen deed hierdoor het spreekwoord de ronde: hoe hoger Wouters zijn hand opstak bij de Hitlergroet, des te rotter was de worst, aldus Van de Mortel.

Daarnaast was Sassen ‘makelaar’. Hij regelde (soms met hulp van de gemeente) huisvesting voor SS’ers, NSB’ers, Duitse militairen en hun familieleden, die in Vught op zoek waren naar een woning. Meestal was dat nodig omdat zij in het dorp een baan hadden gekregen, of omdat ze hun oude huis waren kwijtgeraakt als gevolg van geallieerde bombardementen. Bovendien was het dorp door zijn gunstige ligging een gewild woonoord. Het was met name populair om er een zomerhuisje te bemachtigen aan de IJzeren Man of een woonhuis in het nabijgelegen Villapark. Hier had ook de NSB-burgemeester van ’s-Hertogenbosch, C.A.F. van den Clooster baron Sloet tot Everlo, zijn eigen maison, dat oorspronkelijk toebehoorde aan de gevluchte Joodse familie Stibbe en wier meubels door hem waren geconfisqueerd.

Sassen was regelmatig bij zulke huisvestingskwesties betrokken. In juni 1944 kreeg hij bijvoorbeeld via Görbings bureau een verzoek. Voor een vrouw uit het Drentse Steenwijk moest hij bij de IJzeren Man een zomerverblijf regelen.

Haar zoon was gesneuveld aan het Oostfront, terwijl haar andere familieleden in Duitsland zaten. Om haar enige verlichting te bieden, boden de Duitsers haar een huis in Vught aan. Sassen kreeg de opdracht om dit voor haar in orde te maken. De Vughtse NSB’er bood ook uitkomst in het geval van kortere, meer tijdelijke huisvesting. Familieleden van SS’ers en hoge Duitse functionarissen moesten soms korte tijd in Vught verblijven. Zij werden bijvoorbeeld ondergebracht bij Sassen thuis, bij andere NSB’ers of in leegstaande woningen van Joden. Als er huizen nodig waren of wanneer mensen hem niet aanstonden, probeerde Sassen ze uit hun huizen te krijgen, onder wie het gezin Offermans, de oud-korpschef die door SS-officier Rauter was overgeplaatst.

Volgens een Vughtse agent bouwde Sassen hierdoor een slechte reputatie op: ‘Hij was […] de gevreesde NSB’er nummer één. Buiten zijn partijgenoten was eenieder in deze gemeente voor hem bevreesd.’ Dat blijkt onder meer uit een incident in augustus 1944, toen hij bij de Duitsers klaagde over een dorpsgenoot van de Loonsebaan, die zich volgens hem vergoelijkend had uitgelaten over een aanslag door het verzet op een ‘foute’ Bossche agent. De NSB’er vroeg de in het dorp gevestigde Beauftragte Sellmer om hem te laten arresteren:

‘[Hij] staat bekend als zwarthandelaar en ik acht het dringend nodig dat hij in Zeeland wordt te werk gesteld.’

Sassen klaagde niet alleen over deze, maar ook over andere inwoners, onder wie burgemeester Loeff. Ondanks deze en andere bewijzen bleef de NSB’er later volhouden dat hij:

‘Nooit iemand anti [heeft] genoemd met de opzet om hem aan en of andere vervolging bloot te stellen.’

Sassen was een nationaalsocialist in hart en nieren. Onafgebroken bleef hij geloven in het goede van Hitlers zaak. Dat blijkt uit een brief uit februari 1945, toen het voor de meesten al lang een uitgemaakte zaak was dat nazi-Duitsland de oorlog zou verliezen:

‘Den oorlog winnen wij, al is het zwaar af en toe. We moeten allen doen wat we kunnen, en niet een ogenblik verzaken, en vol vertrouwen op zien naar onze geliefden Führer […] als we straks in Vught komen, ons niet hoeven te schamen voor ons gedrag en geen wantrouwen [te] koesteren […].’

Sassen sloot de brief af met Heil Hitler. Na Dolle Dinsdag is hij samen met zijn vrouw naar Duitsland gevlucht. Enige tijd later zijn ze bij de Duitse grens opgepakt. In hun zakken vonden politieagenten grote sommen contant geld, zowel in guldens als in Rijksmarken. De Sassens zijn hierna overgebracht naar het interneringskamp in Vught. Voor Lex Sassen pakte dit verblijf noodlottig uit: hoewel hij nog relatief jong was, stierf hij op 2 januari 1946, twee weken voor zijn zesenveertigste verjaardag, aan hartfalen. Toentertijd waren de omstandigheden in het kamp loodzwaar en waren er al tientallen gevangenen omgekomen. Sassens vrouw Gerarda bleef achter en heeft anderhalf jaar vastgezeten in verschillende interneringskampen. Na haar vrijlating is de weduwe gaan wonen in de Kerkstraat, nabij het station.

~ Boyd van Dijk
www.levennaasthetkamp.nl

Boek: Leven naast het kamp – Kamp Vught en de Vughtenaren, 1942-1944

×