De massamoord op de inheemse Herero- en Namabevolking die begin 1904 een aanvang nam in wat nu Namibië heet, maar toen Duits Zuidwest-Afrika was, wordt door de Verenigde Naties beschouwd als de eerste genocide van de twintigste eeuw. Naar schatting maakte de slachtpartij die door de Duitse koloniale troepen werd aangericht tussen 1904 en 1908 om en nabij de 80.000 slachtoffers. Een relaas:
Een kijk op wat voorafging
Eind 1884 kwamen in Berlijn de Europese mogendheden samen om het Afrikaans continent onder elkaar te verdelen. Na afloop van de conferentie kreeg Duitsland naast uitgestrekte gebieden in oostelijk Afrika ook het huidige Namibië toebedeeld, dat toen Zuidwest-Afrika heette. Het nieuwe wingewest werd al vlug overspoeld door ettelijke duizenden kolonisten die zich zonder veel scrupules ten koste van de oorspronkelijke bewoners de meest vruchtbare gronden toe-eigenden. Dit leidde al spoedig tot grote onvrede bij de plaatselijke stammen en begin januari 1904 kwamen de Herero onder aanvoering van hun stamhoofd Samuel Maharero (1856-1923) in opstand. Verscheidene nederzettingen van de kolonisten moesten het ontgelden. Kort daarna sloten ook de Nama zich aan bij de revolte en vielen de eerste doden.
De reactie vanuit Berlijn
Toen de Duitse gouverneur Theodor Leutwein (1849-1921) er niet in slaagde de opstand te bedwingen besloot de Duitse regering om Lothar von Trotha, één van de meest onverzettelijke generaals naar de opstandige kolonie te sturen om er de rebellie neer te slaan.
Adrian Dietrich Lothar von Trotha, zoals zijn naam voluit luidde, had de reputatie een ijzervreter te zijn die het niet schuwde om geweld te gebruiken. Hij werd op 3 juli 1848 binnen een adellijke officiersfamilie geboren te Maagdenburg, een stad in de huidige Duitse deelstaat Saksen Anhalt. De familietraditie getrouw trad hij in 1865 toe tot het Pruisisch leger waar hij al snel carrière wist te maken. Zo nam hij deel aan de Pruisisch-Oostenrijkse en Franse-Duitse oorlog. In de zomer van 1894 werd hij aangesteld als commandant van de Duitse koloniale troepenmacht in Oost-Afrika om eind januari 1900 aan het hoofd van een expeditiekorps samen met troepen van andere westerse mogendheden de Bokseropstand in China te onderdrukken.
In juni 1904 kwam von Trotha samen met een aanzienlijke troepenmacht aan in de revolterende kolonie. Eigen aan zijn karakter nam hij niet de moeite om vredesgesprekken aan te knopen maar voerde onmiddellijk de strijd in alle hevigheid op. Tegen de mitrailleurs en de zware artilleriestukken waarover de Duitsers beschikten hadden de opstandelingen geen schijn van kans. Begin augustus werden de Herero dan ook na een verpletterende nederlaag definitief verslagen. Enkelen probeerden nog te vluchten maar slechts een klein aantal wist na veel ontberingen via de Kalahariwoestijn de grens met Brits Bechuanaland, het huidige Botswana, te bereiken.
Een terreurbewind zonder weerga
Kort daarna vaardigde Von Trotha een decreet uit waarbij iedere kolonist in praktijk het recht kreeg elke Herero te doden. In 1905 was daardoor naar schatting ongeveer driekwart van de Hererobevolking uitgemoord. Intussen ging de opstand van de Nama in het zuiden van het land verder maar ook zij moesten uiteindelijk het onderspit delven. Enkele duizenden Nama’s werden gedeporteerd naar de Duitse kolonies in Oost-Afrika waar velen van ellende omkwamen. Anderen werden samen met Herero’s die de slachtpartij hadden overleefd opgesloten in kampen waar de meesten door ziekte, honger en gebrek aan hygiëne overleden. Hoeveel slachtoffers de genocide uiteindelijk eiste is niet met zekerheid gekend. Cijfers spreken van respectievelijk 65.000 Herero’s en om en nabij de 15.000 Nama’s.
Von Trotha zelf werd bij zijn terugkeer in Duitsland door de keizer in hoogsteigen persoon onderscheiden met de “Pour le Mérite”. Hij overleed enkele jaren later op 71-jarige leeftijd de 31ste maart 1920.
Het verdere verhaal
Onder de talrijke monumenten die in de Namibische hoofdstad Windhoek aan de opstand van de Herero en de Nama herinneren bevond zich lange tijd het “Reiterdenkmal”. Dit bijna vijf meter hoge bronzen ruiterbeeld werd in 1912 ingehuldigd ter nagedachtenis van de Duitsers die tijdens de revolte het leven lieten en was een ontwerp van de Berlijnse beeldhouwer Adolf Kürle (1865-1912). In 2013 werd het beeld onder druk van de zwarte bevolking door het stadsbestuur van zijn sokkel gehaald en verwijderd. Eerder daarvoor had de Duitse regering verklaard de genocide te betreuren. Tot echte verontschuldigingen kwam het echter niet, laat staan dat er van herstelbetalingen sprake was.
Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1885) – De verdeling van Afrika
Boek: Germanys Genocide of the Herero