Magie van toveressen opeens weer hip

Ruud Borman zoekt oorsprong heksenjacht in oertijd
7 minuten leestijd
Op het schilderij Jacobus bij de tovenaar van Pieter Bruegel vlogen de heksen op bezemstelen door de schoorsteen.
Op het schilderij Jacobus bij de tovenaar van Pieter Bruegel vlogen de heksen op bezemstelen door de schoorsteen.

Of het was de tentoonstelling, De heksen van Pieter Bruegel in Museum Catharijneconvent in Utrecht (nog tot en met 31 januari), of het is de tijdgeest: feit is dat er steeds meer belangstelling is voor de achtergronden van hekserij.

Op bevel van missionarissen, die de ‘nieuwe godsdienst’ vertegenwoordigden, werden heidense symbolen, zoals hier een heilige boom, vernietigd. (Gravure 16e/17e eeuw)
Op bevel van missionarissen, die de ‘nieuwe godsdienst’ vertegenwoordigden, werden heidense symbolen, zoals hier een heilige boom, vernietigd. (Gravure 16e/17e eeuw)
Alleen al op Historiek.net werd veel aandacht besteed aan het feit dat voor de heksenwaan al in de oudheid de wortels werden gelegd, hoe het ’ghespoock van vrouwen op den besem’ ‘tastbaar’ in beeld werd gebracht door Bruegel, zodat we ons voor konden stellen hoe heksen zich door de lucht verplaatsten, dat door de heksenhype in 1595 in de Peel 23 vrouwen op de brandstapel stierven. Een boek ’Heksenhoer, sterf!’ behandelde de wortels en het ontstaan van de heksenvervolgingen en besprak een aantal geruchtmakende processen. En in Arnhem wierp Johannes Wier (1515-1588) uit Grave zich met succes op als advocaat voor vele arme vrouwen, die anders in het vuur zouden zijn geworpen.

Het is een verwarrende hoeveelheid karakteristieken van de kracht van ‘toveressen’ en (later) ‘heksen’. Tijdens de grote heksenvervolgingen in de zestiende en zeventiende eeuw werden in Nederland ‘slechts’ 250 mensen (van totaal 30.000 tot 60.000 geĂ«xecuteerden in Europa) ter dood gebracht.

‘Het nadeel van de vaderlandse nuchterheid is dat een deel van ons erfgoed nauwelijks gekoesterd wordt. Veel is zelfs bij het grote publiek geheel onbekend. Zo kent iedereen Stonehenge in Engeland, maar de achtergronden van onze eigen Hunebedden zijn nauwelijks bekend’.

Toverij en toveressen

Toch is de hang naar het bovennatuurlijke hier eigenlijk nooit echt weggeweest, stelde Saskia Appel van uitgeverij Fantastisch Verleden in een artikel op deze site. Zij gaf het rijk geĂ¯llustreerde boek Toverij en Toveressen uit, waarin archeoloog en historicus Ruud Borman in 96 pagina’s op een aantrekkelijke manier beknopt de achtergronden schetst van de heksenvervolging in Nederland.

Borman schreef voor Historiek.net al een samenvatting van zijn boek Hoe de kruidenvrouw bondgenoot van de duivel werd. Hij maakte daarin melding van wat de ‘rode draad’ in zijn boek blijkt te zijn: het stempel van het christendom, de ‘nieuwe religie’, nadat de natuurvolkeren, waar de vrouw een min of meer gelijkwaardige positie had als de man, al dan niet met geweld afscheid hadden genomen van hun primitieve (?) rituelen.

Argwaan tegen vrouwen

Borman in zijn boek:

“De argwaan tegen onschuldige ‘kruidenvrouwen’ en vrouwen in het algemeen gaat vele eeuwen verder terug [dan de heksenvervolging] en begon al bij de opkomst van het vroege christendom. Belangrijke vertegenwoordigers van de nieuwe religie verkondigden al snel dat de vrouw ondergeschikt was aan de man. Ze mochten niet meepraten over geloofskwesties, niet onderwijzen en eigenlijk moesten ze voortaan gewoonweg hun mond houden. Geen wonder dat de wijze vrouwen van weleer, die bij de Kelten en Germanen altijd een belangrijke rol in de stammen en dorpen gespeeld hadden, vaak van hogerhand in naam op non-actief werden gesteld, ook al stelde dat in de praktijk niet veel voor. Vanaf de Middeleeuwen werden de praktijken van deze vrouwen steeds vaker als ketterij uitgelegd om ten slotte aanleiding te geven tot heksenwaan en hun zogenaamde pact met de duivel.”

Vandaar dat Borman een enorme aanloop neemt voordat hij de heksenvervolging in Nederland behandelt. Borman blijkt gefascineerd door de nog altijd onbegrijpelijke mystiek die ons bijvoorbeeld de hunebedden heeft opgeleverd. Hij maakt aannemelijk dat bepaalde recepten van de ‘kruidenvrouwtjes’, die tijdens de heksenwaan volop in de belangstelling kwamen te staan en inderdaad tot hallucinaties en ergotisme kunnen leiden, uit de oertijd stammen. Daarmee pleit hij de slachtoffers bepaald niet vrij van onbegrijpelijk handelen.

Heksen willen christendom ondermijnen

De Malleus Maleficarum  (1620), de ‘Heksenhamer’, was een handboek voor de heksenjacht dat gedetailleerd uitlegde hoe heksen ondervraagd moesten worden en welke foltermethoden konden worden gebruikt.
De Malleus Maleficarum (1620), de ‘Heksenhamer’, was een handboek voor de heksenjacht dat gedetailleerd uitlegde hoe heksen ondervraagd moesten worden en welke foltermethoden konden worden gebruikt.
Aan het einde van de Middeleeuwen ontstond onder de geestelijkheid het idee dat van ‘toverij’ beschuldigde mensen in contact stonden met de duivel.

“Omstreeks 1430 begonnen in en rond het Alpengebied geruchten de ronde te doen over een sekte van heksen die het christendom wilden ondermijnen. Ze kregen (…) grote impact toen de inquisiteurs Heinrich Kramer en Jacob Sprenger in 1486 hun Heksenhamer uitgaven, een handleiding voor heksenvervolging.”

Voordat hij de gevolgen beschrijft, haalt Borman de beschuldigingen aan die bij alle vervolgingen door het nieuwe christendom in stelling werden gebracht: van de Romeinen tegen de christenen voordat die de macht in het rijk overnamen en bij de vervolging
van de katharen, de tempeliers en de Joden: ‘nachtelijke samenzweringen, kindermoorden, seksueel uitspattingen en verdorven rituelen’.

Innocentius VIII eist vervolging

Paus Innocentius VIII zette de heksenvervolging in 1484 in werking met zijn bul Summis desiderantes affctibus (‘Omdat we ten zeerste verlangen’). Daarin gaf hij goedkeuring aan strenge maatregelen tegen personen die beschuldigd werden van magie en hekserij. De ‘hekserij’ kwam op de lijst van te vervolgen zonden. Vervolgens schetst Borman de omstandigheden waaronder ongeveer 250 Nederlandse ‘heksen’ in de verdachtenbank terecht kwamen, al dan niet met martelingen ‘kwade toverij’ of ‘een pact met de duivel’ erkenden en vervolgens op de brandstapel belandden.

“De slachtoffers stralen pijn en paniek uit, soms lijken ze verdoofd te zijn door alle voorgaande ellende en enkelen lijken devoot voor hun weg naar de hemel te kiezen. De rechters bekijken het tafereel schijnbaar afstandelijk. Hun werk zit er op.”

Borman constateert dat uit sommige processen blijkt dat de beschuldigden zich wel degelijk met kwade toverij hadden beziggehouden (wat bijvoorbeeld blijkt bij de 12-jarige Heylcken Brycken die tijdens haar fatale proces spontaan vertelde over de vliegtochten die ze ‘door het rookgat naar buiten’ met haar moeder had gemaakt op weg naar haar boel (vrijer) in Hamont (BelgiĂ«) en uiteindelijk zelfs meldde dat ze gemeenschap met de duivel had gehad). Borman gelooft dat ze het hadden over de ‘Andere Wereld’, die in talloze Keltische mythen en overleveringen van witte wieven een rol van betekenis speelt. Hij gelooft in zulke overleveringen.

Anneken Hendriks wordt, op een ladder gebonden, in Amsterdam verbrand. (1571, Jan Luyken)
Anneken Hendriks wordt, op een ladder gebonden, in Amsterdam verbrand. (1571, Jan Luyken)

Heksenvervolging in de Achterhoek

Het boek Duivelskwartier van Johan Otten beschrijft een tragedie die zich in 1595 in de Peel voordeed en waarbij minstens 23 vrouwen op de brandstapel belandden. Borman roept een vergelijkbare episode in de Achterhoek in herinnering.

Daar vond, in 1472, in Almen, ten oosten van Zutphen, voor het eerst in Nederland de verbranding van een heks wegens toverij plaats. Slachtoffer was ‘Aleyd, des papen maget’, de huishoudster van de pastoor. Ze is ‘het meest genoemde en aangehaalde slachtoffer in de literatuur van de heksenvervolgingen in Nederland’, maar er is over haar niet veel meer bekend dan dat de beul vier dagen in Almen was en al die dagen ‘vethund vol seyn’ wilde; jammer dat niet wordt uitgelegd wat dat is.

Plaquette van Johannes Wier op het gebouw van de Rabobank in Grave, ter herinnering aan de ‘advocaat van de heksen’, die velen van de brandstapel wist te redden.
Plaquette van Johannes Wier op het gebouw van de Rabobank in Grave, ter herinnering aan de ‘advocaat van de heksen’, die velen van de brandstapel wist te redden.
Vervolgens stipt Borman een aantal andere heksenprocessen in de Achterhoek aan. In Bredevoort werd Salicke van Dornick als tovenaar terechtgesteld, ‘wat er waarschijnlijk op neerkwam dat hij verbannen werd’. (huh?) Zus Aleid kwam ook voor de rechter, werd niet veroordeeld, maar moest in 1586 opnieuw voor de rechter verschijnen omdat bij haar thuis ‘gedruis van twistende duivels’ was gehoord. Ze werd driemaal aan de waterproef onderworpen, bleef drijven [schuldig dus!], maar toen de beul haar vervolgens ophing aan een ladder en geselde brak ze haar nek, zodat ze ‘gespaard bleef voor het vuur’.

Johannes Wier

Borman constateert terecht dat Johannes Wier Ă©Ă©n van de weinigen was die kritiek uitoefende op de heksenvervolgingen. Hij publiceerde een boek in het Latijn, ‘Over de illusies van demonen en over spreuken en vergiften’, en zag heksen als mensen met psychische problemen die door een geneesheer behandeld moesten worden en niet door een rechtbank veroordeeld.

In zijn geschriften komt het woord ‘heks’ overigens niet voor. Hij had het over ‘toveressen’; pas aan het eind van de zestiende eeuw kwam het woord ‘heks’ in zwang. De karakteristieke heks-op-bezemsteel-met-wrat-op-neus danken we aan de gebroeders Grimm, in de negentiende eeuw.

Wicca’s

In het laatste hoofdstuk geeft Borman een beknopt overzicht van heksenprocessen in Groningen, rond Amersfoort, in Roermond en de Peel.

’De inktzwarte bladzijde van onze geschiedenis’ bleef niet lang bewaard. Enkele decennia later waren de namen van de kerkelijke en wereldlijke verantwoordelijken, alsmede die van de rechters en de beulen, vergeten. Voor de namen van de slachtoffers gold hetzelfde. De procesverslagen werden in grote kasten of kisten opgeslagen en het zou eeuwen duren voordat ze het daglicht weer zouden verdragen. {…] Maar nog tot ver in de 20e eeuw werden mensen, soms zelfs tijdens processen, van toverij beticht’.

Toverij & Toveressen – Ruud Borman
Toverij & Toveressen – Ruud Borman
Borman constateert dat er intussen weer wetenschappelijke belangstelling voor de achtergronden van de hekserij is gekomen en dat er in de negentiende eeuw esoterische en occulte gezelschappen ontstonden die zich verdiepten in de oude kennis en mythologie. In 1951 werd in Engeland de wet tegen de hekserij afgeschaft en daarna ontstond een nieuwe heksencultus: de wicca.

“Voor alle wicca’s geldt dat zij respect hebben voor Moeder Aarde, de natuur en alle levensvormen. De aarde wordt dan ook gezien en beleefd als de grote Moedergodin, die in de loop der millennia op allerlei manieren is aanbeden en uitgebeeld.(…) Hedendaagse heksen realiseren zich dat ze talloze voorgangers hebben gehad waarmee het niet goed is afgelopen. Ze zijn zich bewust van de drama’s die zich hebben afgespeeld omdat vrouwen, en soms mannen, vanwege hun andere leefwijze of afwijkend gedrag, als gevolg van de heksenwaan niet mochten blijven leven. Heksen van nu kunnen in alle vrijheid hun magische pad kiezen en beleven.”

Ruud Borman haalt in zijn beknopte ‘Toverij en Toveressen’ heel wat overhoop over het verleden, de vervolging en het heden van met name vrouwen die op de een of andere manier opvielen, wat fataal kon worden. Weliswaar stapt hij met zevenmijlslaarzen door de materie, worden veel relevante aspecten eigenlijk alleen maar aangestipt, gaat hij nergens diep en legt hij te weinig uit. Hij levert wel een goed leesbaar en aantrekkelijk geĂ¯llustreerd werk af dat in grote lijnen de belangrijkste achtergronden schetst bij de actuele belangstelling voor het gruwelijke verschijnsel waardoor je vroeger voor afwijkend gedrag op de brandstapel kon eindigen.

Boek: Toverij en Toveressen – Ruud Borman

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×