Kort na 1400, om precies te zijn: op 5 mei 1405, werd er uitbundig gefeest in het hertogdom Zutphen/Gelre. Daar was alle aanleiding voor. Hertog Reinoud IV (1365-1423) trouwde met de Franse gravendochter Maria d’Harcourt (1380-1429). Jean VI van Harcourt was haar vader en Catherine de Bourbon haar moeder. Bruidegom Reinoud was tot zijn veertigste ongehuwd gebleven en keek naarstig uit naar wettige nakomelingen (onwettige nazaten van Reinoud waren er in Gelre voldoende). Maar van erfgenamen kwam het niet.
Marie d’Harcourt trouwde na de dood van Reinoud in 1423 met Adolf van Berg, de hertog van Gulik. Ook met hem kreeg ze geen kinderen. Ze overleed in 1429, negenenveertig jaar oud, een illusie armer.
De beroemde illustratie uit het bekende gebedenboek van Maria van Gelre toont ons de hertogin, in hoofse kleding. Zij wordt met modieuze haardracht, gehuld in een pronkkleed, afgebeeld. Toonbeeld van wereldse pracht en praal! Haar kleding is zo luxueus, zo overweldigend dat de sleep niet binnen het kader van de afbeelding past. Maar let op, de hele entourage waarin ze acteert is onwerkelijk en hoort niet bij de leefomgeving van een hoofse dame. Het wereldse gaat over in het geestelijke.
Maria staat, zoals we dat van de maagd Maria kennen, in een hortus conclusus, een omsloten tuin. Deze hof wordt op de illustratie omgeven door een witte hoekige muur, in het hekwerk erop bloeien witte bloemen, vermoedelijk witte rozen. In de onderste hoeken zijn in het hekwerk eveneens bloeiende bloemen zichtbaar, sommige met vijfbladige bloembladen.
De dame leest in een boek dat haar door een engel wordt aangereikt. Een tweede engel houdt een banderol vast, waarop de woorden ‘O milde Marie’ geschreven staan. Boven haar hoofd heeft God, die in een halve hemelkoepel zichbaar is, een duif losgelaten. Het is de Heilige Geest in de gestalte van een duif. Hoe mysterieus… Dit gebeurde bij Maria, de Maagd, het gebeurt hier opnieuw bij Maria, de hertogin. Er werd altijd aangenomen, mede gezien de religieuze setting, dat de scène, waarin de Maagd de geboorte van Jezus werd aangekondigd, de zogeheten annunciatie, model heeft gestaan voor de illustrator. Dit zou dan verband houden met de dringende kinderwens van de hertogin.
Maria en Maria
Marie d’Harcourt wordt afgebeeld als een heilige, een tweede zelf van de maagd Maria. Waaruit blijkt dat? Een latere illustratie uit het gebedenboek zorgde in het onderzoek voor opschudding. Op fol. 146r staat een miniatuur, waarop twee heiligen (Barbara met de toren en Andreas met het kruis) te zien zijn. Er is geen misverstand over hun heiligheid mogelijk, bij beide personen wordt het hoofd door een aureool gesierd. De derde figuur rechts, een dame in het blauw, met een geopend boek, stelt waarschijnlijk Maria van Gelre voor. Maar bij deze uitleg rijst een probleem. Hertogin Maria is natuurlijk de meest voor de hand liggende optie, maar de afgebeelde vrouw heeft eveneens een aureool, een heiligenschijn.
Maakte de verluchter een fout en voegde hij per abuis een stralenkrans toe? Dat is onwaarschijnlijk. De verluchter, tijdgenoot en kenner van de materie, vergiste zich niet. Geheel in de lijn van zijn creatieve denkpatroon, het herscheppen van het beeld in zijn evenbeeld, zag de verluchter in de hertogin Maria het spiegelbeeld van de heilige Maria en sierde haar hoofd met een nimbus.
Maria’s goedgeefsheid
Volgens sommige wetenschappers is de associatie met de aankondiging, de annunciatie (God, geestesduif, ommuurde hof, bloemenhaag) niet dwingend voor de uitleg. De illustratie met de Heilige Geest in de gestalte van een duif is een bekend motief in de iconografie dat hier uitdrukking zou zijn van de wens een vroom leven te leiden, geïnspireerd door de gaven van de Heilige Geest. De woorden ‘O milde Marie’ zouden de hertogin moeten aansporen tot het doen van goede daden. De engel rechts van Maria wijst naar het boek in haar handen en zou haar moeten bewegen tot gebed en meditatie.
Van cruciaal belang is de uitleg van het opschrift van de banderol. Daarbij rijst de vraag, wie krijgt de woorden ‘O milde Marie’ in de mond gelegd en tot welke Maria zijn ze gericht? Tot de Maagd of de hertogin? Het woord ‘milde’ heeft in het Middelnederlands vele betekenisnuancen: mild, liefderijk, goedgeefs, weldadig, gul, enzovoort. Maar altijd is er sprake van eens schenk(st)er en een geschenk. Volgens de modernste opvatting worden de woorden uitgesproken door de engelen, zij zouden hertogin Maria roemen voor haar gulle karakter. Zij zouden dus gericht zijn tot Maria, de hertogin. Ik zie het het anders. Mijns inziens richt hertogin Maria zich in haar gebed tot de maagd Maria. Mijn uitleg van de woorden ‘O milde Marie’ luidt als volgt.
In haar gebed richt de hertogin zich geroerd tot Maria, de Moeder Gods en doet een beroep op haar ‘mildheid’, op haar goedgeefsheid. Om welk ‘geschenk’ zij bidt, laat zich wel raden. De ‘milde’ Maria wordt niet aangespoord tot goede daden, maar Maria bidt tot de ‘milde’ maagd Maria om een gave: een nakomeling.
Het staat buiten kijf dat moederschap voor Maria van Gelre een heikel thema is. Dat blijkt uit de zogeheten Verbondsbrief uit 1418, bestaande uit diverse oorkondes. In de eerste is sprake van een verbond tussen ‘burgemeesters, schepenen en raden van Zutphen, Doesburgh, Duetichem, Lochem en Grolloe’ enerzijds en ridders en knapen ‘van Gelre en de graafschap Sutphen, met de drie andere hoofdsteden en de kleine steden’ anderzijds. De ondertekenaars zweren om bij elkaar te blijven, wanneer de hertog kinderloos mocht komen te overlijden en ze beloven elkaar wederkerig bijstand. Voor Maria d’Harcourt was de geboorte van een mannelijke erfgenaam van cruciaal belang. Het voortbestaan van het regerend vorstenhuis hing ervan af. Ook geld speelde overigens een rol. De huwelijksvoorwaarden bepaalden dat bij het ontbreken van nazaten de medegave moest worden terugbetaald.
Drie bloemen voor Maria
Op het bijschrift onder illustratie op folio 476v van het getijdenboek, waar Maria van Gelre in zwarte rouwkledij is neergeknield (ze is intussen weduwe geworden), staat te lezen:
‘De madonna op de maansikkel schenkt drie witte rozen aan Maria van Gelre’.
Een detail is hieronder weergegeven. Het betreft een later deel van het gebedenboek dat na de dood van haar echtgenoot Reinald (rond 1425) werd toegevoegd. De positie van de hertogin is in Gelre, na de dood van de hertog, alles behalve rooskleurig. Zij is niet welkom meer in het hertogdom, maar toch voelt zij zich er nog steeds nauw mee verbonden. Opvallend is het geschenk dat de Madonna de biddende vorstin aanbiedt: Drie witte bloemen aan een stevige steel. Schuilt hier een diepere betekenis achter?
Wetenschappers hebben laten zien dat in de dynastieke traditie van het hertogdom Gelre het symbool van de bloem altijd een belangrijke rol heeft gespeeld. De vorsten werden steeds met een bloem vergeleken. In het rond 1290 geschreven gedicht van de Brabander Jan van Heelu over de slag bij Woeringen (1288) wordt graaf Reinald I van Gelre, die samen met andere vorsten in het gevecht het onderspit heeft gedolven, voorgesteld als een bloem: Ende Gelre bloeme es onder bleven. Op het grafmonument van Reinald II (1326- 1343) staat geschreven: Gelre, fle florem (‘Gelre, beween uw bloem’). Er wordt hier, heel algemeen, over de vorst als “bloem” gesproken. Maar mogelijk wordt hier een mispelbloem bedoeld, die aanvankelijk het wapen van de hertogen sierde.
De mispel, lijkend op een roos, wordt gekenmerkt door vijf bloembladen, wit of roze van kleur. Later, onder Otto II (1229-1271, koos men een andere uitvoering van het wapenschild: een naar rechts gekeerde klimmende leeuw. Toch bleef de mispelbloem ook in zwang. In een kroniek van het stadje Limburg aan de Lahn wordt over Willem van Zutphen/Gelre/Gulik (1371-1402), de tweede echtgenoot van Catherina Beieren/Holland gezegd: Unde der herzoge von Gellerlant, den man nennet di blum van Geller. Een zekere Dirk van Nijmegen (rond 1500) vergelijkt de Gelderse dynastie met de bloem, en de Franse met de lelie:
‘Moge Christus, de bloem des velds zich waardig achten om de bloemen van Gelre en de leliën van Frankrijk te beschermen in eeuwigheid.’
Ook op de illustratie schenkt de maagd Maria drie witte bloemen, met een in zes segmenten en opgedeelde binnen- en buitenrand. Het zijn drie witte (mispel)bloemen die symbool staan voor het hertogdom Zutphen/Gelre. Het gaat hier niet om een liefdevol gebaar, waarbij drie witte bloemen worden geschonken (eventueel verwijzend naar de reinheid, de kuisheid van de Maagd), maar om de symbolische overhandiging van een staf met drie ‘Gelderse’ bloemen, duidend op de oude aanspraken van Maria op het hertogdom Gelre, verworven door haar huwelijk met hertog Reinald IV in 1405, maar waar ze na zijn dood niet meer welkom was. Triest.