Dark
Light

Mariette Hannon, de hartsvriendin van James Ensor

12 minuten leestijd
Microscoop van Mariette Hannon - Privéverzameling
Microscoop van Mariette Hannon - Privéverzameling

Mariette Rousseau-Hannon is een vergeten vrouw – één van de talrijke – in de geschiedenis. Nochtans leidde de Brusselse een boeiend en gevarieerd leven: als vrouw van, als moeder en grootmoeder van, als vriendin van, als muze van, als ruggensteun van… Maar de meertalige intellectuele was vooral één van de eerste Belgische wetenschapsters en verrichtte als mycologe en entomologe (paddenstoelen- en insectenspecialiste) baanbrekend werk. En zonder haar zou James Ensor niet James Ensor zijn geworden.

De cruciaalste ontmoeting van mijn leven was op mijn 21ste met een ‘femme d’esprit’ (wijze vrouw), moeder en gehuwd, niet mooi, erudiet en frivool, die vluchtwegen met stomende uitlatingen en gemoedswisselingen eigen aan haar dikbuikige sekse combineerde, een bekken vol couperose van de meest mannelijke omvang. Een buitengewoon verstand. Nooit zal ik de groene kousen/onderkleding van deze vrouw vergeten. Noch haar hang naar liefhebben. Noch de nobele snor van haar energieke echtgenoot.

Ensor met Mariette kijkend achter het raam
Ensor met Mariette kijkend achter het raam
Deze bekentenis legde Ensor op latere leeftijd af. James Ensor, niet altijd de meest vrouwvriendelijke manspersoon, was zeer erkentelijk voor de levenslange steun en hartelijke vriendschap van Mariette, haar echtgenoot Ernest Rousseau en hun zoon (eveneens Ernest).

Liefde en goedheid waren hun devies […] Vriendschap, de meest noodzakelijke emotie voor schilders.

Als Christus in Brussel

Het aandeel van de Brusselse familie Rousseau-Hannon in de artistieke ontwikkeling van de Oostendse schilder kan nauwelijks onderschat worden. Dat is ook de stellige overtuiging van de Amerikaanse kunsthistorica-onderzoekster Patrica Berman:

Op meerdere manieren was ten huize Rousseau de onvervalste kunstacademie van Ensor. Daar kwam Ensor in contact met het anarchistische gedachtegoed. ‘De Blijde Intrede van Christus in Brussel’ (1889) (misschien wel het belangrijkste schilderij van Ensor dat zich nu in het Gettymuseum in Los Angeles bevindt, red.) is schatplichtig aan deze kring.

De Intrede van Christus in Brussel in 1889 – James Ensor
De Intrede van Christus in Brussel in 1889 – James Ensor

Meer dan platonisch is de relatie met de tien jaar oudere Mariette (1850-1926) hoogstwaarschijnlijk niet geweest. Ook al tekende Ensor (1860-1949) op een verborgen keerzijde van een brief aan Mariette een hartje met twee personages waarbij James de sleutel vasthoudt.

Marie Sophie-Josèphe-Pauline-Jeanne, de officiële naam van Mariette, werd in een intellectueel burgerlijk milieu geboren. Haar vader Joseph-Désiré Hannon was geneesheer en botanicus, professor zoölogie en vergelijkende anatomie en rector van de ULB (Université Libre de Bruxelles), de vrijzinnige Brusselse universiteit. Zijn belangstelling voor planten en dieren draagt hij over op zijn oudste dochter.

Mariette Rousseau met James Ensor in de Brusselse tuin
Mariette Rousseau met James Ensor in de Brusselse tuin
Als jonge vrouw – na een beperkte scholing, zoals dat voor vrouwen toen gebruikelijk was – wordt Mariette op pension naar Duitsland gestuurd. Ze leert er de taal en ook Engels. Zoals het past bij een meisje uit haar milieu leert ze ook pianospelen. Een piano die een centrale plek inneemt in haar sociaal én persoonlijk leven. Wanneer haar enige zoon, Ernest junior, blind wordt, troost ze hem met haar muziekspel. En als gast tokkelt James Ensor – ook al kende hij blijkbaar geen notenleer – er wel eens op de toetsen in de gezinswoning in de Brusselse Vautierstraat, nabij het Wiertzmuseum en tegenover het latere Natuurhistorisch Museum.

De geliefde professor

James Ensors portret van professor Ernest Rousseau,1887
James Ensors portret van professor Ernest Rousseau, 1887
Want Mariette en Ernest senior ontvingen regelmatig gasten. Op eenentwintigjarige leeftijd huwde ze met een collega van haar vader: Ernest Rousseau (senior), eveneens professor, eerst aan de Militaire School en later aan de ULB (Université Libre de Bruxelles) en vervolgens werd hij hoofd van die universiteit. De bijna twintig jaar oudere Rousseau (1831-1908) was professor wis- en natuurkunde en fysica, met specialisatie in elektriciteit. In 1901 werd hij de eerste voorzitter van de Belgische Liga voor de Rechten van de Mens. Zijn studenten adoreren Le Pic, de bijnaam van Rousseau. Zelfs het Vlaams Vooruitstrevend Studentenverbond Geen taal, geen vrijheid bedankte hem – met drievoudig handgeklap – voor zijn generositeit en voor zijn betrokkenheid bij het vrijdenken van de Brusselse universiteit én voor zijn steun aan zijn studenten.

Ook James Ensor toont in de talrijke brieven zijn waardering voor vader Rousseau; een genegenheid die de Oostendenaar overdraagt op de zoon – eveneens Ernest – die een jaar na het huwelijk wordt geboren. Ensor maakt ook een mooie gravure – op basis van een foto en niet van een sculptuur zoals wordt aangenomen – van de imposante fysieke figuur van vader Rousseau met zijn walrussensnor.

Maar er is meer. De eerbiedwaardige professor krabbelt immers olijke karikaturen van zijn collega’s professoren en zelfs van James. Soms metamorfoseert Rousseau mensen met hoofden van viervoeters. Een praktijk om mensen te ‘ver-dier-lijken’ die Ensor later overneemt. In brieven vraagt Ensor om hem nog meer tekeningen en karikaturen te sturen. Ze inspireren hem:

Indien Meneer Ernest tekent, stuur me zijn schetsen. Ze kunnen nuttig zijn voor mij. Hun klemtoon en hun spotternij charmeren me erg.

Tekening en verhaaltjes door vader Rousseau uit het album voor zijn zoon – Privéverzameling

Een neus zetten

Voor zijn jonge zoon Néné schrijft en tekent de erudiete professor een olijk kinderverhaaltje over een uitstapje, onder meer naar de zoo en het platteland. Ensor heeft dat gebundeld tekenboekje (daterend van ongeveer 1875) vast en zeker gezien, lang voor hij langneuzige maskers schildert.

Wat een grote neus ! Ik ben bang
Vlug, Vlug!
Snel wegwezen
Natuurlijk is het een pikkendief.

De geërgerde maskers, een eerste schilderij van James Ensor (1883) waarin maskers en langneuzen opduiken
De geërgerde maskers, een eerste schilderij van James Ensor (1883) waarin maskers en langneuzen opduiken – KMSKB
De relatie tussen het koppel Mariette en Ernest moet bijzonder harmonieus zijn geweest, getuige de lieve brieven die hij aan zijn chère Tata of zijn petite Tata schrijft. Ook vanuit Parijs, waar hij in juni 1889 het Louvre en de Wereldtentoonstelling – en de pas opgerichte Eiffeltoren – bezoekt. In een kort berichtje aan Mariette schrijft Ernest dat James Ensor niet is komen opdagen bij hun geplande diners, dat hij hem al meerdere dagen niet heeft gezien, dat hij mogelijks in de ban is van een princesse. En al grappend kenschetst hij Le Grand Peintre als:

Le Pudibond (de preutse)

Onvoorwaardelijke steun

Toch steunt het echtpaar Rousseau-Hannon Ensor in die eerste jaren: ze moedigen hem aan; ze kopen kunstwerken van hem, bemiddelen bij vrienden, geven werken in bruikleen voor tentoonstellingen… De artistieke sensibiliteit van Mariette vertrouwt Ensor volledig: zij mag niet enkel zijn koperplaten naar de drukker brengen, ze mag zelfs de graveerplaten kiezen en ze zelfs bewerken. Voor die graveertechnieken krijgt Ensor onmiskenbaar de hulp van de jongere broer Théo Hannon (1851-1916), die nog Félicien Rops als ‘mentor’ had.

Théo Hannon geschilderd door James Ensor
Théo Hannon geschilderd door James Ensor – MSK Gent
Ook de jongere broer Édouard Hannon (1853-1931), ingenieur bij Solvay en bedreven amateurfotograaf, koopt werken van Ensor. De rol van de familie Rousseau-Hannon kan moeilijk onderschat worden en al zeker niet voor Théo(dore) Hannon, Dodor, een nog ondergewaardeerd, veelzijdig kunstenaar.

Ensor leert Théo ofwel op de Brusselse Academie voor Schone Kunsten ofwel in het atelier van kunstenaar Camille Van Camp kennen. Zeventien is Ensor wanneer hij in Brussel gaat studeren. Brusselaar Théo is zowat tien jaar ouder, heeft al wat op de universiteit rondgehangen, gravures gemaakt, geschilderd. Op zijn vijfentwintigste wordt hij medestichter van het vooruitstrevende kunstblad L’Artiste waarvan hij op zijn zevenentwintigste hoofdredacteur wordt en waarvoor zijn vriend Félicien Rops de hoofding tekent. In een van zijn schrijfsels stelt Theo Hannon kordaat:

De hedendaagse kunst is in essentie atheïstisch, in essentie anarchistisch, in essentie zedeloos.

Ensor en Ernest Rousseau jr in hun knokengevecht in de duinen
Ensor en Ernest Rousseau jr in hun knokengevecht in de duinen

Sotternieën

De invloed van de oudere Théo op James is onderschat maar ook met Ernest Rousseau junior knoopt Ensor een bijzondere verstandhouding aan:

Een grote medeplichtigheid kenmerkt hun maskerades, verkleedpartijen en pantomimes.

Behalve hun maffe ‘knokengevechten’ in de duinen, gaan de Rousseau’s ook op natuuruitstapjes rond de hoofdstad en op zwier in cafés, cabarets en revues in Brussel. Junior betrekt James ook in het studentenleven en -kringen. De medische opleiding van Junior sijpelt door in het werk Les Mauvais Médecins (De gevaarlijke geneesheren) van Ensor.

Les mauvais médecins - James Ensor
Les mauvais médecins (De slechte geneesheren) – James Ensor, 1895

Het humanistisch, geëngageerd gedachtegoed is sterk aanwezig ten huize Rousseau-Hannon, waar Ensor ook mag logeren wanneer hij in Brussel is. Op de bijeenkomsten, de salons en etentjes worden nieuwe ideeën besproken en bediscuteerd maar er wordt ook gezongen en de aanwezigen voeren charades op. De gasten van de gezellige, grappende én onderhoudende soirées en uitstappen zijn overtuigde progressieven-vrijzinnigen: Hector Denis, eveneens rector van de universiteit en later socialistisch volksvertegenwoordiger. Socialist is ook de Gentse journalist-politicus ‘Eedje’ (Edward) Anseele, eveneens links is schrijver Camille Lemonnier. Het is een internationale, kosmopolitische ‘elite’ waaronder ook de wetenschappers Elias Magnus Fries, Pier Andrea Saccardo, Léo Errera…

Zacht anarchisme

En de Franse bekende geografen Elié en Élisée Reclus. Beide broers zijn overtuigde anarchisten.

Karikatuur van prof. Ernest Hannon, mogelijks een satire op James Ensor
Karikatuur van prof. Ernest Hannon, mogelijks een satire op James Ensor – Privéverzameling
De uitnodiging aan Elisée Reclus om op de ULB lezingen te komen geven, zorgt echter voor hommeles en een schisma in de Brusselse universitaire wereld. In de jaren 1890 werden in Frankrijk een aantal anarchistische aanslagen gepleegd. Dat voorwendsel nam het conservatieve universitair bestuur te baat om de conferenties van zachtaardige Reclus te verbieden. Die ‘censuur’ zinde studenten niet. Protesterende Ernest Rousseau junior werd samen met enkele medestudenten door de universiteit geschorst. Sympathiserende progressieve professoren waaronder vader Rousseau, scheurden zich af en stichtten een nieuwe universiteit, L’Université Nouvelle, door de Brusselaars alras tot Université Zwanze herdoopt.

Die nieuwe instelling was zo open van geest dat zelfs vrouwen tot de lessen toegelaten werden. Een unicum in Europa (op de universiteit van Bern na). Veel vrouwen uit Oost-Europa zakten naar Brussel af, zoals Sophie Yoteko. Zij werd door Ensor geportretteerd in gezelschap van professor Rousseau en van Mariette. Maar Ensor ‘verlelijkte’ Sophie met een geprononceerde kin met stoppelharen. Eén van die negentiende-eeuwse vooroordelen tegenover studerende vrouwen: lezen en studie zouden – dacht men – hun hersenen en baarmoeder doen verschrompelen.

Toch ging Mariette Hannon ook luisteren naar de voordrachten van de Université Nouvelle en de conferenties over vergelijkende aardrijkskunde van Elisée Reclus. In een brief schrijft ze monkelend dat…

…ze houdt van het gezelschap van ‘die anarchisten’.

Ook Ensor heeft Elisée Reclus meermaals bij Mariette en Ernest ontmoet en hij herinnert zich de anarchistische geograaf als:

Tout en douceur. (één en al zachtaardigheid)

Maar zus Louise Reclus is niet zo happig op de schilder. ‘Diable d’Ensor’ roept ze uit. Louise was als weduwe van de Franse historicus Dumesnil naar Brussel afgezakt om de ‘logistiek’ van haar broers te beredderen: het redigeren van het opus La Nouvelle Géographie Universelle (20 volumes). In de Belgische hoofdstad ontstaat een innige vriendschapsband met Mariette Hannon maar ook met het gezin van Henry Van de Velde.

Open geest en zwans

Ensor tekent een hartje in een geplooide brief aan Mariette – KMSKB -KBR
Het is in dat genereuze milieu dat James niet alleen een tweede en warmhartige familie vindt maar ook kan openbloeien. Die intellectuele, veelzijdige ontmoetingen doen hem – vermoedelijk – ook aan zijn erudiete, beschaafde, maar aan lager wal geraakte vader James Frederic Ensor denken. Vader Ensor werd immers in 1835 in Brussel geboren. Zijn hele leven zal James Ensor, honkvast in zijn geboortestad Oostende, geregeld naar het bruisende Brussel terugkeren. Maar het zijn die eerste tiental jaren na zijn studie aan de Brusselse academie die – volgens specialisten – zijn meest creatieve periode waren. De Rousseau-Hannon familie en vrienden, die in vele gravures en schilderijen opduiken, zijn daaraan niet vreemd.

Mariette zelf had een open geest: cultuur, literatuur, muziek en zeker wetenschap interesseren haar. Haar kleindochter Marguerite Wodon-Rousseau herinnert zich haar grootmoeder als een bezige bij:

Ondanks haar drukke bezigheden vond Mariette altijd de tijd om te studeren, om talloze brieven aan vrienden, aan botanici, aan onderzoekers te schrijven. Ze nam de tijd om de fysicanota’s van haar man te kopiëren. Ze las, ze voedde haar twee kleindochters van jongs af op en onderwees ze. Zacht, gevoelig, liefdevol en goed, met een buitengewone rechtschapenheid, was ze geliefd bij al wie haar leerde kennen. Haar hele leven was ze onbaatzuchtig, hielp en steunde ze al wie haar omringde. Ze was simpelweg zo rechtvaardig, intelligent dat het natuurlijk leek voor eenieder.

Als autodidacte maar gestimuleerd door haar echtgenoot legt Mariette Hannon zich toe op de nog niet ontgonnen studie van paddenstoelen. Meer dan tweehonderd nieuwe schimmelsoorten worden door haar beschreven.

Onze grote ambitie was om ‘de rijkdom van de flora van ons land op het vlak van champignons en de voorafgaande onderzoeken te vervolledigen’.

Ensor schetst zichzelf als een tor en Mariette als een libelle
Ensor schetst zichzelf als een tor en Mariette als een libelle in de gravure ‘Zonderlinge insecten’ 1888

Nieuwe wetenschap

Maar mycologie was nog een braakliggend wetenschappelijk terrein. Precies daarom stimuleerde Jean-Edouard Bommer, als professor botanica een collega-vriend van Ernest Rousseau, zijn vrouw Elisa Destrée (1832-1910) en Mariette om daarover wetenschappelijk werk te verrichten. Elisa, dochter van een tuinier in het park van de koninklijke residentie van Laken, was als kind – net als Mariette – geboeid door de natuur. Ze werden vriendinnen en samen publiceren ze hun onderzoeksresultaten en nieuwe ontdekkingen in wetenschappelijke tijdschriften Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique. Dit onderzoek was niet evident; er waren weinig referenties of voorbeeldliteratuur.

Het geluk van beide dames was geweldig bij elke ontdekking. Hoe vaak heb ik het niet gezien, ofwel bij de ene ofwel bij de andere, de tafel van de microscoop lag bezaaid met verscheidene specimen. Ze onderzochten en vergeleken ze met uitroepen van vreugde en vol enthousiasme. Marguerite Wodon-Rousseau

Wriemelende wezens

Wensbrief van James Ensor aan Mariette op 25 december 1884
Wensbrief van James Ensor aan Mariette op 25 december 1884 – Privéverzameling
Die microscoop heeft ook Ensor gefascineerd, zoals blijkt uit zijn gravure van Mariette en haar microscoop. Maar via de microscoop van Mariette ontdekt Ensor een onbekende, met het blote oog onzichtbare wereld van onvermoede krioelende wezentjes. Het heeft een onmiskenbare indruk op hem en zijn fantasie achtergelaten.

In 1879 publiceerden Elisa en Mariette samen een eerste 195 pagina’s tellende catalogus van de fungi rond Brussel. Een paar jaar later verscheen een vuistdikke catalogus (350 pagina) van de mycologische flora in het Brusselse. De dames worden zelfs gevraagd om een verzameling van champignons uit Costa Rica te bestuderen. Wanneer Adrien de Gerlache tussen 1897 en 1899 de roemruchte Belgische wetenschappelijke expeditie naar Antartica onderneemt, krijgen Mariette en Elisa de eervolle opdracht om de sporen van de fungi aan de zuidpool onder hun microscoop te leggen. Hun bevindingen worden een vijftal jaren later gepubliceerd.

Naast die publicaties organiseerde ze ook de eerste openbare tentoonstellingen over champignons en nam ze geïnteresseerden op sleeptouw voor natuurwandelingen in het Zoniënwoud.

Brieven van Théo Hannon aan zijn zus Mariette, geïllustreerd met Champignons
Brieven van Théo Hannon aan zijn zus Mariette, geïllustreerd met Champignons – Privéverzameling
Niet dat Mariette zich enkel aan haar wetenschappelijk onderzoek kon wijden: in 1901 overlijdt haar schoondochter en neemt ze de opvoeding van haar twee piepjonge kleindochters Marguerite en Jeanne op zich. Alsof dat niet voldoende is, krijgt haar enige zoon een oogprobleem waardoor hij blind wordt. De dokters geven Ernest junior, de goeie vriend van Ensor, geen hoop. Hij zal nooit genezen en blind blijven. Maar Ernest geneest en geeft zijn oorspronkelijk beroep, de geneeskunde, op. Zoölogie boeit hem meer. Ernest Rousseau junior stichtte (onder meer) het Hydrobiologisch Instituut van Overmeire.

In 1908 slaat het noodlot opnieuw toe: Ernest senior, de man van Mariette, overlijdt plotsklaps in Parijs. Dat jaar wordt ze ook aangesteld om de classificaties van de paddenstoelencollecties van de Nationale Belgische Kruidtuin te beheren. De Kruidtuin waar ook haar Herbarium wordt bewaard.

Twee fungi-soorten worden naar haar genoemd Roussoëlla en Roussoëllopsis.

Met welgemeende dank aan G.W.

In dit Ensorjaar zijn tal van tentoonstellingen te zien:

Bronnen

-Marguerite Wodon, « Hannon-Rousseau (Marie-Sophie-Josèphe-Pauline-Jeanne, dite Mariette) », in Biographie nationale de Belgique, t. 37, Bruxelles, Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1971.
-Mary Creese, Ladies in the laboratory II : West European women in science, 1800-1900, A survey of their contributions to research, Lanham et Oxford, The Scarecrow Press, 2004.
-Patricia Berman, James Ensor : Christ’s entry into Brussels in 1889, Los Angeles, Getty Publications, 2002.
-James Ensor, Mes écrits, Liège, Editions Nationales, 1974.
-Jean-Philippe Huys & Xavier Tricot, « Avec le noble crayon » in Lettres de James Ensor à la famille Rousseau, Correspondance inédite dans son intégralité, Brussel, 2021.
-Paul Haesaerts, James Ensor, Meddens.
-Emile Verhaeren, James Ensor, Collection des Artistes Belges, Brussel, G. Van Oest & Cie, 1908.
-Davy Depelchin, Jean-Philippe Huys, Lise Vandewal, Daan van Heesch, Sarah Van Ooteghem, Ensor & Brussel, Mercatorfonds, 2024.
-Xavier Tricot, James Ensor, Maestro, Lannoo, 2024.
-Lucien Solvay, Théodore Hannon, Biographie Nationale, t. 2088.
-Willy Van Den Bussche, Ensor en de avant-gardes aan zee, Mercatorfonds / PMMK, 2006.
-Ensor, catalogus tentoonstelling KMSKB, Blondé Artprinting International, Wommelgem, 1999.
-Herwig Todts, Ensor ontmaskerd, ING België / Mercatorfonds, 2010.
James (art) Ensor, cataloog tentoonstelling Musée d’Orsay, Paris, Musée d’Orsay, 2009.
-Herwig Todts, James Ensor, schilderijen en tekeningen uit de verzameling van het KMSKA, BAI / KMSKA, 2008.
-Herwig Todts, Goya Redon Ensor – Groteske schilderijen en tekeningen, Lannoo / KMSKA, 2009.
-Luc Salu & Paul Servaes, Emile Verhaeren en James Ensor, Provinciaal Museum Emile Verharen, 1991.
-Xavier Tricot, James Ensor, kroniek van zijn leven, Mercatorfonds, 2020.
-James Ensor, Lettres à Emma Lambotte 1904-1914, La Renaissance du Livre, 1999.
×