Marlene Dietrich werd ‘slachtoffer van haar eigen schittering’

De actrice en zangeres door de ogen van dochter Maria Riva
13 minuten leestijd
Marlene Dietrich in Shanghai Express
Marlene Dietrich in Shanghai Express, 1932

Wie de publicaties over Marlene Dietrich erop naslaat, krijgt de indruk dat elke zucht die de diva ooit heeft geslaakt al is opgetekend. Uitvoerig beschreven zijn haar connecties met de grote sterren van het witte doek, zoals Jean Gabin, Gary Cooper en Maurice Chevalier. En natuurlijk met de man die haar met de film Der blaue Engel heeft gemaakt tot een legende: de geniale regisseur Josef von Sternberg.

“Moet daar nog een boek aan worden toegevoegd?”, zo kun je je afvragen. Maria Riva, die ik mocht interviewen, vond van wel. Zij is de enige dochter van Marlene Dietrich en schreef een vuistdik epistel over haar moeder onder de titel Dietrich, mijn moeder. Het verscheen in de Nederlandse vertaling bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff en is een dam in de stroom van leugens over Dietrich. Een onthutsend en eerlijk boek.

Maria Riva in 1951
Maria Riva in 1951
Maria Riva heeft dezelfde indringende, mysterieus-tragische, ogen als haar moeder. Ogen waarin door de intensiteit van de herinneringen tijdens het gesprek tranen lijken op te wellen. Maar het verdriet om wat voorbij is en waaraan niets meer valt te veranderen, bereikt haar wangen niet in de vorm van tranen. Het wordt ingehouden. Voor Riva’s boek geldt dat ook in zekere zin. Allereerst zijn er de met veel talent gepresenteerde feitelijke gegevens. Maar daaronder bevindt zich een onderstroom van verdriet, verwijten en kwaadheid. Verborgen, verhuld, blijven die gevoelens. Maar voor wie goed leest niet lang. Het is als met een bevroren rivier: soms, ineens, zie je het donkere water.

Het gesprek met Riva heeft plaats in een luxueuze suite van het Amsterdamse Pulitzer Hotel. Maria Riva mag dan wat uiterlijk betreft lijken op haar moeder, diva-neigingen zijn haar vreemd. Ze is een sympathieke, soms hartstochtelijk ernstige, soms uiterst humoristische, persoonlijkheid. Af en toe zeer cynisch, zoals wanneer haar zoon zegt dat hij de rinkelende telefoon wel zal opnemen omdat het waarschijnlijk toch voor hem is en zij antwoordt met: ‘Of course it’s for you, big agent!’

Maria Riva werd in 1924 in Berlijn geboren als de dochter van Marlene Dietrich en Rudolph Sieber. Toen de ster van Dietrich in Amerika begon te rijzen, liet de actrice de kleine Maria overkomen naar Hollywood. Al sinds lange tijd is Maria Riva nu Amerikaans staatsburger. Ze werkte als regisseuse en actrice voor de televisie en is getrouwd met de decorontwerper William Riva. Ze is moeder.

De schrijfster praat zoals ze schrijft. Uiterst bloemrijk en beeldend. Aan stof geen gebrek. Uitspraken worden soms begeleid met felle handgebaren. Af en toe sidderen de koffiekopjes op tafel onder haar vuistslag.

“Hoe lang heeft u over het boek gedaan?”, vraag ik.
“Drie jaar. Er waren dagen bij dat mijn intellectuele vermogens mijn verbeelding niet konden bijhouden en het niet lukte. Maar als het lukte, was het heerlijk. Ik ben blij dat ik het schrijven nog heb ontdekt op mijn leeftijd. Iets dat je opwindt terwijl je erbij kunt blijven zitten. Dat is toch zalig. Of niet?”

Marlene Dietrich telefoneert vanuit Hollywood met haar dochter in Berlijn, 1930.
Marlene Dietrich telefoneert vanuit Hollywood met haar dochter in Berlijn, 1930.

“Was uw moeder ervan op de hoogte dat u haar leven zou gaan beschrijven in dit boek?”, vraag ik.
“O ja, dat wist ze. Ze zei me dat ik het moest doen omdat ze de bescherming wilde van iemand die haar kende, van iemand die betrokken was bij de schepping van de legende in plaats van iemand die, na vijf minuten met haar te hebben gesproken, naderhand overal liep rond te bazuinen: ‘Ik was een grote vriend van Dietrich’. Ze wist dat dat soort opscheppers zich zouden aandienen. Mensen die hun boek een groot gewicht meegaven door te zeggen dat ze Dietrich persoonlijk hadden gekend. Mijn moeder gaf me haar dagboeken, zowel die uit haar jeugd als uit haar laatste levensdagen. Ze heeft me in Zwitserland, waar ik een gedeelte van het jaar woon, brieven gestuurd van alle mensen die haar ooit iets hebben geschreven. En ook alle brieven die zijzelf heeft geschreven. Door het sturen van die brieven kon zij greep op mijn leven houden. Als iemand je zijn gedachten stuurt en ook alle post die hij krijgt en verstuurt, dringt hij binnen in je leven. Alleen al door het blote feit dat je de enveloppen moet openen en die gedachten eruit moet halen, moet je je met iemand bezighouden. Omdat mijn moeder alles per expresse zond, moest die arme postbode in Zwitserland soms uren door de sneeuw ploegen om buiten de gebruikelijke uren de post op tijd te bezorgen. Mijn moeder gebruikte reusachtige enveloppen en daar stopte ze alles in wat maar iets met haar te maken had. Veel fanmail ook, met haar snijdende commentaar erop. ‘Dit is een dwaas.’ ‘Weer een gek.’ Altijd was ze negatief, altijd had ze pijnlijke opmerkingen. Ze verachtte haar fans.”

“Echt altijd negatief dus?”
“Ik heb de indruk dat ze niet bepaald dol was op de menselijke soort. Nee, zeker niet. Ik heb mijn moeder heel wat lelijke dingen over mensen horen zeggen. Maar dat werd geaccepteerd, beschouwd als een elegante Dietrich-opmerking. Maar de mensen keken nooit achter die opmerking. Legenden kunnen soms de wreedste dingen zeggen en daar wordt dan naar geluisterd. Die dingen worden zelfs herhaald, omdat ze dan zogenaamd zo grappig zouden zijn. En niemand zei: ‘Beseffen jullie wel hoe lelijk en wreed dit is?’ Niemand keek onder de oppervlakte. Ik schaamde me er soms voor dat ik de dochter was van iemand die dat kon doen. En ik schaamde me ervoor dat mijn moeder er ook nog zo gemakkelijk mee weg kwam. Ik heb dit boek ook geschreven omdat iedereen maar alles van haar accepteerde. De wereld geeft legenden altijd ‘carte blanche’. En dat is niet goed. Door te leven in die leugenachtige wereld van Dietrich heb ik een grote liefde voor de waarheid ontwikkeld.”

“Door te leven in die leugenachtige wereld van Dietrich heb ik een grote liefde voor de waarheid ontwikkeld.”

“Als je die ‘gefrabiceerde werkelijkheid’ moet accepteren om de doodeenvoudige reden dat je de dochter van Dietrich bent – dan leef je in een kleine hel. Maar je moet niet vergeten: Hollywood was een droomfabriek. En het publiek wilde de dromen die daar werden gemaakt dolgraag hebben. Tijdens de crisisjaren rees de ster van Dietrich. Terwijl de mensen diep in de misère zaten en geen nagels hadden om aan hun gat te krabben, liet de filmmaatschappij doodleuk wel eens weten dat Dietrich elke dag een paar goudstukken fijnmaalde om daarna het stofgoud over haar haren uit te strooien. Alleen maar omdat ze dan wat mooier glansden. Het publiek sprak daar geen schande van, integendeel, het publiek accepteerde dat. Het wilde ontsnappen uit de eigen grauwe werkelijkheid waarin elk dubbeltje moest worden omgedraaid. Maar kinderen trappen daar niet in. Die laten zich geen knollen voor citroenen verkopen. Kinderen hebben een instinct voor de waarheid, een kind kun je niet bedonderen. Als het een Duits kind is, zal dat protest tegen die schijnwereld niet zo gauw worden uitgesproken (cynisch lachje), maar het zal wel steeds sterker worden vanbinnen. En dan, terwijl het opgroeit, vertrouwt het niemand meer. Alles is een leugen. Alle kinderen die opgroeien in zo’n schijnwereld, niet alleen de kinderen van filmsterren, maar ook die van politici, bij wie aan de buitenkant alles glanzend is maar van binnen rot als een mispel, krijgen daar later moeilijkheden mee. Zo’n leven laat littekens achter.”

Marlene Dietrich in 1951
Marlene Dietrich in 1951
“Is dit boek toch niet een milde wraakneming op uw moeder? In het laatste hoofdstuk beschrijft u hoe zij baadt in haar eigen drek, hoeveel zij drinkt, kortom: niet mis allemaal. U had dat ook achter de haag van uw tanden kunnen houden?”
“O nee, dit is geen wraakneming. De legende kun je niet vernietigen. Maar de legende Dietrich is wat anders dan de vróuw Dietrich. Want legende is legende en menselijkheid is menselijkheid. Als ik op deze leeftijd nog wraak zou willen nemen, dan was ik er wel héél slecht aan toe.”

“Ik ben lange tijd regisseuse geweest, heb aan de universiteit lesgegeven. En dan vroegen studenten me wel eens over een bepaald karakter, over een bepaalde rol: ‘Waarom kan die man niet van die vrouw houden? Waarom is hij niet gelukkig in zijn wereld? Komt het misschien omdat zijn moeder hem te vroeg zindelijk heeft gemaakt?’ Dat soort dingen, begrijpt u. En dan zei ik: je kunt niet je leven lang je vroege zindelijkheid de schuld blijven geven van je moeilijkheden. Je moet zelf je verantwoordelijkheden nemen, en niet aan alles en iedereen de schuld blijven geven van je frustraties en ongelukkige momenten.”

“Nam u al op vroege leeftijd verantwoordelijkheid?”
“Ja. Maar dat hoorde erbij. De omgeving waarin ik leefde was te vergelijken met het hof, met het leven in hofkringen, iedereen aan dat hof was dienaar, geen bediende, maar dienaar. Ik leefde in een omgeving waarin iedereen boog als een knipmes, waarin niemand sprak voordat er tegen hem gesproken werd, waar niemand een mening mocht hebben, tenzij het een mening was die de Koningin, het centrale karakter, behaagde. Waarin iedereen wachtte op de goedkeuring van Koningin Dietrich.”

“U spreekt het woord koningin uit met een wel zeer cynische ondertoon.”
“Ja, dat klopt. Als je een koningin bent door je schoonheid en dan onbeschaamd gebruik maakt van je zogenaamde koninklijkheid, heeft dat iets gevaarlijks. Zo worden despoten gemaakt.”

Marlene Dietrich in 1932
Marlene Dietrich in 1932
“Was uw moeders schoonheid haar noodlot?”
“Beslist. Ik denk dat als ze niet zo mooi zou zijn geweest er een kans voor haar was geweest om een aardig mens te worden. Ik ben in mijn boek begonnen met de jeugd van mijn moeder, met de dagboeken die ze bijhield als kind. En daarin zie je al dat je te maken hebt met iemand die denkt dat de wereld er is voor haar. Zij was er niet voor de wereld, neen, de wereld was er voor haar. Zij was de regerende koningin, de leidende waarde. Op dertienjarige leeftijd stond haar werkelijkheid al haaks op de echte werkelijkheid. En dat is nooit veranderd. De dagboeken die ze schreef toen ze zestig was, hebben dezelfde toon als die uit haar jeugd. Dat is gek, want de meeste mensen veranderen toch wel tijdens hun leven. Maar mijn moeder leefde in een cocon van zelfbetrokkenheid. Daarmee, zo denk ik, wilde ze zichzelf beschermen. Je hebt in bejaardentehuizen mensen die zeggen: ‘Ik ben blij dat ik hier ben. Op deze manier ben ik mijn kinderen niet tot last.’ en ‘O, het is hier zo heerlijk: ik krijg drie warme maaltijden per dag en de verpleegstertjes zijn zo lief.’ Een geriatrische studie heeft aangetoond dat zij degenen zijn die het eerste sterven. Degenen die zeggen ‘Ik haat mijn familie, ik haat het eten, ik haat deze omgeving’, die het telkens maar hebben over: ik, ik, ik, diégenen overleven. Hun zelfbetrokkenheid is hun redding.”

“Heeft uw moeder trouwens niet eens gezegd: ‘There are three persons I love: me, myself and I’?”
“Nee. Zoiets zou een meisje van goede komaf nooit zeggen. Mijn moeder zou hebben gezegd: ‘Er is maar één persoon van wie ik hou: Dietrich, Dietrich en Dietrich.’ Dietrich was haar plicht; de legende Dietrich was haar plicht. Ik haat generalisaties, maar het is waar, het is waar: een zo grote plichtsopvatting is een Teutoons trekje, typisch Duits. Een plichtsopvatting als die van Dietrich maakte de Wehrmacht mogelijk.”

“U zegt telkens Dietrich, niet ‘mijn moeder’…”
“Ja, omdat Dietrich niet mijn moeder was. Dietrich is de legende en ik ben de biograaf van die legende. En van mijn eigen leven. Maar wij werkten alleen voor de legende. We spraken ‘aan het hof alleen over ‘Dietrich’. We zeiden nooit: ‘Die jurk moet je niet dragen, moeder.’ We zeiden: ‘Die jurk moet Dietrich niet dragen.’ They’re doing a Dietrich is een uitdrukking die gebruikt werd door veel mensen. Als er iemand met zijn handen in zijn zakken en gekleed in een kostuum met een witte das binnenkwam en met een omfloerste stem zei: ‘O schat, je zou al de lelijke mensen die ik net ben tegengekomen eens moeten zién’ – dan is dát wat wij een Dietrich noemen. Wij doen dat soms voor de grap. Maar mijn moeder deed het constant. Ze kon niet loskomen van haar rol als actrice. Katharine Hepburn kan naar haar boerderij in New Hampshire gaan en daar de telefoon opnemen met: ‘Ja, met Kate’. Dietrich kon dat niet. Ze nam de telefoon al helemaal nooit zelf op. Als ze hem toch om de een of andere reden eens zou opnemen, zou ze zeggen: ‘This is Mrs. Dietrich’. Er was altijd een soort aristocratische afstand tussen haar en tussen wat zij beschouwde als het gewone volk. Maar het is wreed om de bewondering van het gewone volk volledig te absorberen en die mensen dan vervolgens af te wijzen. Ik vond dat wreed. Dietrich was in het dagelijkse leven ook actrice, misschien nog wel een betere actrice dan op het witte doek. De legende die ze was en wilde zijn, liet geen ruimte voor een persoonlijk leven. Dat is droevig. Legenden bestáán, maar mensen léven.”

Marlene Dietrich tijdens een optreden in Tuschinski in Amsterdam, 28 mei 1960
Marlene Dietrich tijdens een optreden in Tuschinski in Amsterdam, 28 mei 1960 (CC0 – Henk Lindeboom/ Anefo – wiki)

“U schrijft nogal openhartig over het seksuele leven van uw moeder, zegt dat zij een voorkeur had voor fellatio omdat ze dan zelf het initiatief hield, de zaak beheerste. Vindt u dat een dochter zoiets kan doen?”
“Ho, ho, ik beschrijf nergens bedscènes. Ik beschrijf alleen hoe zij tegen haar minnaars aankeek. Mijn moeder heeft een hoop gemist. Alles was voor het werk, voor de plicht, de plicht, de plicht! (slaat met haar vuist op tafel in een marstempo). Ik denk wel eens dat haar emotionele verhoudingen ook een vorm van plicht waren. Dat mijn moeder dacht: omdat die man van me houdt, daarom moet ik degene zijn van wie hij houdt. Ze vond het haar plicht het spel mee te spelen binnen het concept dat de man van hun liefde had. Ze liet toe dat die man ‘zijn ding in haar stak’ omdat hij anders weg zou gaan of boos zou worden en het verhaaltje dan niet meer verder ging. Maar veel plezier heeft ze niet aan de seks beleefd. Ze had een hoog-romantische, bijna meisjesachtige opvatting van de liefde. Maneschijn, violen, gedichtjes, ik hou van je, ik hou van je…dat soort dingen.”

Promotiefoto van Marlene Dietrich
Promotiefoto van Marlene Dietrich
“Keek u binnen het gezin niet vreemd aan tegen de biseksualiteit van uw moeder?”
“In de jaren twintig in Berlijn was biseksualiteit niet schokkend. Dat kwam pas in het puriteinse Amerika. Men was daar al geschokt omdat mijn moeder broeken droeg en mannenkostuums. Ze werd altijd woedend als de pers beweerde dat zij de eerste actrice was die in broek optrad. ‘En Zarah Leander dan en die dan!’, schreeuwde ze. En dan sloeg ze op de tafel en blafte ze je met haar zware stem toe: ‘Find me the book, find me the book!’ En als ze het naslagwerk dan had ingekeken, schreeuwde ze: ‘Kijk eens! Zie je wel! Al in 1919 traden er vrouwen op in mannenkleding!’ Altijd had haar toon iets bevelends. Dat was, denk ik, haar Pruisische afkomst. Maar degenen die voortdurend in haar omgeving verkeerden, wisten al wat ze moesten doen voordat er een concreet bevel kwam.”

Schamper lachend zegt Riva: “Ik denk dat het mensen als wij zijn geweest die tijdens de Franse Revolutie niet hun hoofd hebben verloren onder de guillotine. Tot op de dag van vandaag heb ik die houding. Mijn uitgevers hebben hier die prachtige suite voor me gehuurd. Maar ik zie altijd meteen iets dat gecorrigeerd moet worden, iets dat niet goed is. In dat prachtige tapijt daar onder die tafel zit een kreukel. Het ligt slordig. Dat zie ik meteen. Als mijn moeder hier binnenkwam en dat zag, was het hotel hier te klein. We would all get hell. Maar ze deed dat niet voor zichzelf, o nee. Tussen wat zij persoonlijk dacht en tussen wat Dietrich dacht, lag een grote kloof. Een voorbeeld: als je hier bijvoorbeeld haar favoriete mineraalwater, haar favoriete bloemen en haar favoriete sandwich zou hebben gebracht, dan zou ze toch woedend zijn geweest. Alleen vanwege dat tapijt. Want als dat tapijt slordig lag, zou de legende wel eens kunnen struikelen. Mineraalwater was persoonlijk en had niets te maken met de legende. Je kon voor mijn moeder niets persoonlijks doen. Dat was erg frustrerend. Ze zei nooit: dank je wel. Nooit kreeg je een klopje op de schouder. Dietrich als mens kon je geen plezier doen. Neem deze bloemen, deze tulpen. Ze hield van tulpen. Als je die voor haar persoonlijk kocht, zou ze ze uit het raam hebben gegooid. Als je deze tulpen had gekocht omdat de fotograaf ze zo goed vond kleuren bij de kleur van haar lippen, dan was het okay.”

“Zou u uw moeder in één korte zin kunnen typeren?”
“Een schitterende vrouw die het slachtoffer is geworden van haar eigen schittering.”

Dietrich, mijn moeder
 
“U bent geboren in Duitsland. Waarom bent u nooit teruggegaan naar uw moederland?”
“Duitsland is niet mijn moederland. Je moederland is niet het land waar je bent geboren, je moederland is het land waar je hart ligt. En mijn hart ligt in Amerika, dat nog steeds een land van hoop is, ondanks alles. Ik huil elke keer weer als ik het Vrijheidsbeeld zie.”

“Ze heeft de kracht van een overleefster. Heeft u die kracht ook?”
“Misschien, misschien. Ik ben in elk geval blij dat dit boek een goed boek is geworden. En dat mijn uitgever weer een nieuw boek van mij wil. En dan geen boek over de ‘beroemde’ mensen die ik als dochter van Marlene Dietrich nu eenmaal heb gekend, maar een boek dat volledig uit mijzelf komt. Dat bewijst dat hij me ziet als schrijfster. Op de luchthaven van München kwam er een wildvreemde vrouw op me af die ineens haar armen om me heen sloeg. Ze zei dat ze getroffen was door mijn boek. Ik had een gewoon mens geraakt. Daarvoor doe ik het allemaal. Zoiets ontroert mij. Ja, mij wel. Ik zei het al: ‘Een plichtsopvatting als die van Dietrich maakte de Wehrmacht mogelijk’.”

Cees van Hoore sprak de dochter van Marlene Dietrich op 30 januari 1993. Bovenstaand artikel verscheen destijds in licht gewijzigde vorm in het Leidsch Dagblad.

Cees van Hoore werkte als journalist voor De Tijd, Leidsch Dagblad en Haarlems Dagblad. Hij publiceerde een aantal gedichtenbundels en proza bij diverse uitgeverijen. Zijn werk is vertaald in het Duits en het Engels. Zijn lijfspreuk: 'Frappez toujours.'

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×